Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 51

beperkte middelen, reëel geacht kon worden, een mogelijkheid liggen tot verbreding van de voedingsbodem, die de universiteit thans vindt in het Nederlandse volk? Toen ik zoeven de term ,,het gereformeerde volk" uit het spraakgebruik citeerde, hebt u, hoop ik, begrepen, dat ik deze term gebruikte in confessionele en niet in kerkelijke zin. Om dit misverstand te vermijden spireken we tegenwoordig dan liever van reformatorisch dan van gereformeerd. Maar de eerlijkheid en de billijkheid gebieden te erkennen, dat de universiteit haar financiële basis in zeer overwegende mate heeft gevonden binnen de-kerkelijk-gereformeerde volksgroep, met als gevolg het bij buitenstaanders hardnekkig voortlevend misverstand als zou het woord gereformeerd in naam en grondslag der Vereniging duiden op een afhankelijkheid van de Gereformeerde Kerken in Nederland, die nota bene in 1878, het jaar waaruit èn grondslag èn naam dateren, nog niet eens bestonden. Dit misverstand is daarom zo betreurenswaardig, omdat het geheel in strijd is met de bedoeling, die bij de oprichters heeft voorgezeten en die in de naam Vrije Universiteit tot uitdrukking is gebracht. Het valt natuurlijk niet te ontkennen, dat zowel het misverstand als de feitelijk gegroeide situatie nauw samenhangen met de gang van zaken in het kerkelijk leven, waartoe ook de stichter der universiteit zijn aandeel heeft geleverd. Tot die feitelijke situatie heeft zeker ook de vooroorlogse beslotenheid, waarin de kerkelijke groeperingen naast elkaar, zoal niet tegenover elkaar, leefden in belangrijke mate bijgedragen. De schok van de wereldoorlog en de invloed der communicatiemiddelen heeft deze beslotenheid doorbroken, en met name de jongere generatie staat er vreemd en niet begrijpend tegenover. Aan de Vrije Universiteit tekent deze doorbreking van de beslotenheid zich reeds duidelijk af in de verschuivingen in de verhoudingsgetallen der kerkelijke gezindten, zowel onder de studenten als onder de docenten en de leden van de wetenschappelijke staf. Maar van een naar evenredigheid daarmede corresponderende verschuiving der verhoudingsgetallen onder leden en contribuanten en onder de medewerkers in de Landelijke Organisatie is nog geen sprake. Zijn er wellicht juist nu wegen en middelen aan te geven om de historisch verklaarbare, maar principieel onjuiste begrenzing van de voedingsbodem, die de Vrije Universiteit in het Nederlan.dse volk heeft gevonden, in overeenstemming met haar beginsel te verbreden? Ook dit is een vraag, die het bestuur ernstig bezig houdt en waarover het graag door u van advies zal worden gediend. Dames en heren, leden van de Raad van Bijstand, gaarne wil ik u, namens de colleges van directeuren en curatoren en de senaat der Vrije Universiteit, die elk op haar eigen wijze betrokken zijn bij het te voeren beleid, de verzekering geven, dat het onzerzijds ten zeerste op prijs gesteld wordt, dat u zich door de aanvaarding van uw benoeming, bereid verklaard hebt met ons na te denken over de zich voordoende beleidsvragen, • met ons dienaangaande te overleggen en ons bij het zoeken naar oplossingen daarvan daadwerkelijke bijstand te verlenen. In de hoop en verwachting, dat uw arbeid, onder Gods onmisbare zegen, daartoe moge strekken, dat de Vereniging voor wetenschappelijk onderwijs op gereformeerde grondslag en de van haar uitgaande Vrije Universiteit in toenemende mate aan haar hoge roeping mogen beantwoorden, verklaar ik de Raad van Bijstand voor geïnstalleerd en haar eerste vergadering voor geopend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen