Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 132

Niettemin realiseert zich het bestuur dat het welhaast onontkoombaar is, dat reeds het feit dat een herformulering van de grondslag in overweging genomen is, voor sommige vrienden der Vrije Universiteit opnieuw aanleiding kan zijn tot verontrusting. Want bij de oriëntatie In het heden kan niet voorbijgegaan worden aan het verschijnsel der verontrusting, dat zich in onze Vereniging evenzeer voordoet als in vrijwel alle andere groeperingen, zowel kerkelijke, politieke als maatschappelijke, die lange tijd hebben geleefd binnen vertrouwde kaders van gevestigde overtuigingen, vaststaande beginselen, begrippen en normen. Binnen zulk een kader, of, om een aan de ouderen onder ons meer bekende term te gebruiken, binnen zulk een ,,levens- en wereldbeschouwing", leek het veilig en gerust leven en de geslotenheid der onderscheiden groepen liet toe, dat iedere groep zijn levens- en wereldbeschouwing uitnemender kon achten dan die van de andere. Nu deze geslotenheid door de ontwikkeling der communicatiemiddelen radicaal is doorbroken en daarenboven, onder de nawerking van een wereldoorlog onze tijd, maatschappelijk en geestelijk, vol is van stroomversnellingen en turbulenties, hebben deze kaders en de zekerheden die wij daarin meenden te vinden, het zwaar te verduren. Dit algemene aspect van onze tijd, openbaart zich voor wat betreft onze Vereniging met name daarin dat de voortschrijding van het wetenschappelijk onderzoek, waarin onze eigen universiteit ten volle oarticipeert, tot de overtuiging moet leiden dat ook in de zo hecht en zeker geachte ,,gereformeerde levens- en wereldbeschouwing" meer dan één constructie tegenover de uitkomsten van dit onderzoek geen stand houdt, •luist omdat deze ,,levens- en wereldbeschouwing" haar grondslag heeft In de erkenning van de Heilige Schrift als Gods Woord, is het volkomen begrijpelijk dat de aantasting van de op deze grondslag opgetrokken constructies niet alleen leidt tot verwarring in het denken, maar tot een veront'^usting van diep religieuze aard. Het is om deze reden, dat uw bestuur van mening is dat de blijken van verontrusting die zich binnen onze Vereniging voordoen, niet ernstig genoeg kunnen worden genomen en dat op onze Universiteit in dit opzicht een zware verantwoordelijkheid rust. De ongedacht grote belangstelling, die op de forumavonden aan de dag trad voor de Kernvraagstukken, welke met de ontwikkeling op het gebied der theologie, der natuurwetenschappen en der maatschappijwetenschappen samenhangt, bewijst hoe onmiddellijk het denken over deze vraagstukken met de religieuze geloofsovertuiging samenhangt, zo zelfs dat het gevaar voor een identificatie van de in het menselijk denken ge-

Mevr. prof. dr. G. H. 1. van der Molen in gesprek met prof dr. G. J. de Vries. vormde voorstelling met de fundamentele inhouden van het christelijk geloof zich duidelijk manifesteert. Het is in de besprekingen over deze vraagstukken ook wel onmiskenbaar gebleken dat de vraag om vertrouwen geen adequaat antwoord is op de hiermede samenhangende verontrusting. Het is de plicht van de universiteit om van de" ontwikkeling van het wetenschappelijk denken, die geleid heeft tot wijziging van inzichten die in een voorgaande periode ook van haar zijde en door haar leerlingen, op onze volksgroep zijn overgedragen, op verstaanbare wijze ten volle rekenschap te geven. De wederzijdse binding, die op de forumavonden toch wel een levende realiteit gebleken is, is wel ten diepste van religieuze aard, verankerd als zij is in de belijdenis van het Koningschap van Christus, maar zij zal ook moeten functioneren in de wisselwerking tussen het theoretische en praktische denken over de problemen van mens en wereld. Ik ben mij bewust dat de term ,,onze volksgroep", die ik in dit verband wel moest gebruiken, door kritische jongeren onder ons zal worden aangevoeld als een reminiscentie aan de vooroorlogse periode van de gesloten sociologische groepen, waarvan de begrenzingen door kerkelijke en politieke scheidslijnen die dan bovendien nog vaak bleken samen te vallen, gemakkelijk en vrij nauwkeurig konden worden aangegeven. De doorbreking van die geslotenheid tekent zich aan de Universiteit wel zeer duidelijk af in de kerkelijke samenstelling van de studentenmaatschappij, die u in het jaarverslag heeft kunnen vinden. Hetzelfde is het geval voor wat betreft de formatie, zowel van het docerende als van het niet-docerende personeel. In veel geringere mate zou dit te voorschijn komen uit een statistiek van de kerkelijke samenstelling van onze lijst van leden en contribuanfen en men zou er nauwelijks enige aanduiding voor kunnen vinden in een kerkelijke 7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen