GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 90

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 90

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.U.-dag Asset/: Opname van een deel van de

V.U.-docenten of bonden aan een gen of uiten dan te denken van de

bestuurstafel.

wetenschappelijke stafleden, indien veropenbare universiteit, zich anders gedrahij dat thans doet? En wat in dit opzicht studenten?

Wat maakt dan de Vrije Universiteit tot een ,,bijzondere" universiteit, behalve dan zijn rechtspositie als bijzondere instelling van wetenschappelijk onderwijs? Er worden in dit opzicht veelal twee zaken genoemd, die eigenlijk twee facetten zijn van één zaak; (1) Het bestaan van een groep van medestanders, mededragers van de Vrije Universiteit: de leden van de Vereniging voor wetenschappelj'k onderwijs op gereformeerde grondslag. Doch is deze groep voor het doel niet te klein en te beperkt? (2) De geloofsovertuiging van haar docenten. Doch deze zaak is thans in discussie; hij is niet exclusief voor de Vrije Universiteit en wat verwacht men er van in de toekomst? Om deze facetten enigszins uit te werken, zou ik met het tweede punt willen beginnen: de geloofsovertuiging van de docenten. Allereerst nog een vraag. Waartoe wordt door docenten en stafleden wetenschap beoefend en wat leidt de studenten ertoe zich op wetenschapsbeoefening voor te bereiden ? Momenteel zou men waarschijnlijk in meerderheid als antwoord kunnen verwachten: de overtuiging een opdracht te hebben om zich met de aan de universiteit verworven kennis en inzicht dienstbaar te maken aan de maatschappij, dus, als het goed is, aan de medemens, in Nederland en daarbuiten. In deze opdracht tot dienstbaarheid kunnen allerlei, ten dele zelfs met elkaar tegenstrijdige levens- en wereldbeschouwelijke motieven een rol spelen, die per individuele docent, staflid en student aan elke universiteit, dus ook aan de Vrije Universiteit, zeer uiteen blijken te lopen. Dit antwoord, dat gelijktijdig een doelstelling van de universiteit in het algemeen inhoudt, spreekt mij zeer aan. Niettemin geloof ik dat het een eenzijdig antwoord is en dat het (als doelstelling van de universiteit) onvolledig is. Mij spreekt een andere visie evenzeer aan: het gevolg geven aan een roeping om wetenschappelijk bezig te zijn, om met vallen en opstaan door te dringen in kennis en inzicht omtrent de wereld en wat daarin is en haar plaats in de kosmos, alsmede omtrent de mens en de menselijke geest en zijn relatie tot het verleden en de toekomst. Met deze wetenschapsbeoefening bedoel ik niet anders dan het speuren naar de geheimen van goed en kwaad, van leven en dood, van de zin van het bestaan en van de werking en

12

openbaring van Gods Heilige Geest. In de mogelijkheid aldus bezig te zijn onderscheidt zich de mens van het dier. Het zich bewegen op deze weg is geen eenvoudige, gemakkelijke of vrijblij\ende zaak, want hoe weinigen zijn met de Prediker (1 : 18) tot het inzicht gekomen dat in veel wijsheid veel verdriet ligt en dat vermeerdering van kennis vermeerdering betekent van smart. Overigens is het geestelijk bezig zijn ook een belangrijke maatschappelijke zaak. Ik zeg dit met nadruk, omdat het soms lijkt alsof zelfs de theologie ernaar streeft in zo'n maatschappij het doel van het menselijk bestaan te zoeken waarin de mens alleen van brood leeft (en helemaal niet meer van het Woord dat van God uitgaat). Men zou mijn woorden overigens verkeerd uitleggen, wanneer men zou veronderstellen dat ik in de boven omschreven roeping tot wetenschapsbeoefening het enige of zelfs maar het meest waardevolle motief voor de bezigheden aan een universiteit zou willen zien. Ik kom op de directe maatschappelijke betrekkingen van de universiteit, waarover ik het overigens hiervoor reeds had, dadelijk nog terug. Evenmin is het mijn bedoeling te suggereren, dat deze roeping van Godswege om wetenschap te beoefenen en om jongeren te helpen zich daarin te bekwamen, een bijzondere of uitsluitende taak van de Vrije Universiteit is. Het is eigenlijk niet bijzonder voor de Vrije Universiteit, maar wel een groot Goddelijk voorrecht voor iedereen, want het betreft het meest gewone, maar ook het meest directe en indringendste appèl aan alle gelovige en niet-gelovende wetenschapsbeoefenaren, of zij nu met de Vrije Universiteit dan wel met andere instellingen zijn verbonden. Evenzeer is het in dit verband duidelijk, dat van een bepaald of bijzondere christelijke wetenschap, bijvoorbeeld een christelijke biologie, een christelijke geologie, een christelijke evolutieleer, een christelijke taalwetenschap, geen sprake kan zijn. Maar wel betekent dit, dat colleges, vergaderingen of besprekingen met gebed geopend kunnen worden ( en dat behoeft heus niet op elk college, elke vergadering of bespreking te gebeuren). Denkt u zich eens in: een zogenaamde objectieve, zuiver-wetenschappelijke bijeenkomst waarin om de reële aanwezigheid van en verlichting door Gods Heilige Geest wordt gevraagd! Ook kan het geen kwaad er aan te herinneren, dat, althans zo was het tot nu toe nog vrijwel altijd het geval, de aanvaarding van een leerstoel of lectoraat aan de Vrije Universiteit, het persoonlijke getuigenis inhoudt van zich van Gods Heilige Geest afhankelijk te weten, ook om wetenschap te bedrijven en wetenschappelijk onderwijs te geven. Ik stel het op prijs dit te bevestigen en daaraan toe te voegen, dat ik hierin de ware huidige betekenis van de Vrije

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 90

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's