GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 149

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 149

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ZORG VOOR HET LEVEN GEDURENDE ZWANGERSCHAP EN BARING Beknopte samenvatting van de inleiding door prof. dr. J. Janssens.

Het peil van in Nederland echter meteen langrijke mate baar.

de verloskundige is goed; we laten op volgen: en in voor verbetering

zorg daar bevat-

Als men de stand van de verloskundige verzorging wil bepalen, gaat men reeds lange jaren uit van de hoogte van de sterftekans van het kind rond de geboorte. De sterfte rond de geboorte is vergeleken met andere landen zeer laag — overigens niet het laagste ter wereld — en bedroeg in 1969: 20 per 1000; dit betekent in harde cijfers dat toch nog 1 op de 50 kinderen rond de geboorte overlijdt of anders gezegd, dat in Nederland per jaar nog ± 4500 kinderen rond de geboorte sterven. In de laatste tijd wordt gelukkig, behalve dood en leven, ook meer en meer de validiteit (d.w.z. de gezondheid naar lichaam en geest) van de levendgeborenen — en uiteraard ook van de moeder — in de overwegingen met

betrekkingen tot de meest gewenste vorm van obstetrische zorg betrokken. Stoornissen in de zwangerschap en de baring kunnen de dood van het kind tengevolge hebben maar ook ernstige en minder ernstige stoornissen bij de levendgeborenen geven. Er is een scala van stoornissen te noemen nl. perinatale dood, debilitas mentis, spastische parese, epilepsie, gehoors- en gezichtsstoornissen en een minder goed aangepast zijn in de maatschappij. U ziet aan de ene kant van de reeks: de dood en aan de andere kant: minieme stoornissen in het gedrag die het kind en t.z.t. de volwassene minder of meer onaangepast doen zijn. De verantwoordelijkheid van de verloskundige is groot, als men bedenkt dat al deze ernstige en minder ernstige stoornissen het gevolg zijn van zijn falen bij het zwangerenonderzoek, bij de leiding van de geboorte en bij de zorg voor de pasgeborene. Hoewel er de laatste jaren zeer moderne — zeker belangwekkende —

DE ZORG VOOR HET LEVEN VLAK NA DE GEBOORTE Hoewel de zuigelingensterfte te onzent buitengewoon lage waarden bereikt heeft en de grote meerderheid van de kindersterfte boven het eerste jaar op rekening komt van hetzij ongevallen, hetzij ongeneeslijke, kwaadaardige ziekten, lijkt het nog steeds mogelijk de sterfte rond de geboorte, (de perinatale sterfte) te verkleinen. Daar de sterfte in de eerste levensweek tweederde van die in het eerste

levensjaar beslaat, is het niet verwonderlijk dat verloskundigen en kinderartsen zich steeds meer zijn gaan concentreren op de problemen van die eerste levensweek. Het blijkt dan dat bij een goede prenatale zorg de geboorte van het voldragen kind, indien er tenminste geen zwangerschapscomplicaties bestonden, weinig moeilijkheden oplevert. Een normale verzorging is daarvoor voldoende. Het is

methoden van onderzoek en behandeling zijn uitgevonden, zal toch het grootste aantal kinderen gered worden door betere sociaal-hygiënische omstandigheden van de a.s. moeders, door meer begrip voor de gezondheidszorg, door — vooral! — grotere zorgvuldigheid bij het uitvoeren van eenvoudig zwangerenonderzoek en — minder belangrijk — door toepassing van ultramoderne methoden voor vrouwen en kinderen die dankzij zorgvuldig toegepast eenvoudig zwangerenonderzoek als ,,hoge risicogroep" zijn onderkend. Aan de hand van verloskundig-statistische gegevens omtrent moedersterfte en kindersterfte en ingaande op de ultra moderne methodieken zal geprobeerd worden icn en ander te verduidelijken. Tevens zullen enkele opii/erkingen gemaakt worden over het probleem van de ongewenste zwangerschap en abortus arte provocatus.

Prof. dr. T. D . Stahlie vat zijn inleiding ais volgt samen:

echter de betrekkelijk kleine groep van te vroeg geborenen (praematuren) en de kinderen die bij de geboorte te klein en te licht blijken te zijn met betrekking tot de zwangerschapsduur (dysmaturen), die de grootste moeilijkheden plegen te veroorzaken. N u valt enerzijds te verwachten dat een adequate prenatale zorg het percentage praematuritas en dysmaturitas doet afnemen, doch anVU-BLAD

1 1

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 149

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's