GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1971 - pagina 131

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1971 - pagina 131

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerk moet echter kunnen meeleven met de nood en de bedreiging van het leven, met name van b.v. ook industrie-arbeiders, maar, zegt prof. Van Dijk: 'We dienen ons wel af te vragen of een kerk, waarvan de leiders zo overmatig het stempel van de middengroep dragen, daarin op voldoende wijze kan slagen. Hebben met name onze stedelijke predikanten en onze stedelijke kerkeraden in hun huidige samenstelling voldoende besef en beleving van de grote, vooral geestelijke gevaren, die het moderne stedelijke leven en het leven in het groot-industriemilieu speciaal voor de kerkelijke arbeiders met zich brengen?' Ook Houtart, r.-k. godsdienst-socioloog, laat zich in deze geest uit. 'De kans is groot, dat het milieu, dat zich het meest vertrouwd voelt met de cultuur van het katholicisme, d.w.z. met alle uiterlijke vorm en de geestelijke uitdrukkingswijze van de godsdienstige organisatie, een soort monopolie uitoefent over de parochiekern' en 'Indien de geestelijkheid hier niet voor waakt, zal zij tenslotte altijd leven, zich bewegen, denken en zich uitdrukken op een wijze van een zeer bepaalde sociale kring. Het levende contact met andere sociale lagen is dan, ook indien er nog uiterlijke betrekkingen bestaan, in feite afgesneden.' Nog een citaatje. Bisschop G. H. Vet zegt dat de kerk de arbeidersklasse als onmondig beschouwt: 'omdat zij niet paste in het patroon, dat de Kerk - sociologisch gezien - gekregen en gekozen had. Zij paste niet in de Kerk die door de burgerij (of door het 'stedelijke' katholicisme) werd gekarakteriseerd. De zielszorg is er jarenlang op gericht geweest de arbeidersklasse eerst als 'vol' te beschouwen, in de mate waarin zij 'bourgeois' werd.'

is het eerder waarschijnlijk dat die invloed in de richting zal gaan van de vooronderstelling van een 'lager niveau' dan van een hoger. De preken werden bekeken vanuit de volgende drie vragen: 1. Vooronderstelt de predikant een bepaald beroepsniveau bij zijn publiek? 2. Vooronderstelt de predikant een bepaald inkomensniveau bij zijn gehoor? 3. Vooronderstelt de predikant een bepaald kennisniveau bij de kerkgangers/ luisteraars?

40 procent. Het Nederlands gemiddelde voor vrije beroepen en employés is 31 procent, bij de gereformeerden is het 37 procent. En van de Nederlanders is 19 procent bedrijfshoofd en medewerkend gezinslid. In de gereformeerde kerken is het percentage 23. Omdat behalve onder de meeste arbeiders, ook onder de bedrijfshoofden en employés een aantal is dat een lage sociale positie inneemt, mag aangenomen worden dat ook in de gereformeerde kerken het deel van de leden dat een laag beroepsniveau heeft, zeer laag is.

of meermalen met vakantie geweest. (Vakantie bjj familie en kennissen werd niet als vakantie beschouwd.)

Kennis

Beroep Wat het eerste betreft: het beroepsniveau van de leden van de gereformeerde kerken ligt boven het Nederlands gemiddelde. Vijftig procent van de Nederlanders is arbeider; in de gereformeerde kerken is het

inkomen Wat het inkomensniveau betreft, letten de onderzoekers op formuleringen als 'de huidige welvaart, waarin we allen leven', en het noemen van bepaalde vooral van het

Tenslotte werden de preken bekeken op het bij het publiek vooronderstelde kennisniveau. Men lette daarbij op al datgene wat in het algemeen een bepaald opleidingsniveau veronderstelt, of er woorden uit een vreemde taal werden gebruikt en of er 'moeilijke' woorden werden gebruikt. Dat laatste was een lastig ding, want wat is een 'moeilijk' woord? Voor wat betreft de feitelijke situatie, herinnert het rapport er aan dat in 1960 ongeveer 70 procent van de bevolking boven 14 jaar alleen lager onderwijs had gevolgd (bij de gereformeerden was dit percentage ongeveer gelijk). Het zal nu in ieder geval nog wel boven de helft liggen.

maar wat te noemen.' Men kwam er niet uit of hier nu een hoog of laag beroepsniveau wordt voorondersteld. In de meeste preken werd over het algemeen slechts weinig aan het beroepsniveau gerefereerd. In slechts 5 van de 91 preken was dat het geval, en dan was het altijd een hoog, althans geen laag niveau. Er werd o.a. gesproken over: 'Aiies, waar we onze agenda's, ons lesrooster en ons werkschema en alles wat er verder afgewerkt moet worden en zijn aandacht moet hebben.' 'als het drukke beweeg er is van je bedrijf of je boerderij, van je zaak en je winkel'; 'we regelen onze studie, onze maaltijden, onze ontspanning'; 'een vak, zoals een professoraat en het werk van een kapper'.

Welvaart Vaker kwamen aanwijzingen voor dat de predikant een bepaald inkomensniveau veronderstelde, nl. in 12 van de 91 preken. En dat was zonder uitzondering een relatief hoog inkomensniveau. Voorbeelden: 'Wij hebben het gemakkelijker en comfortabeler'; 'wij profiteren allen van de welvaart';

Heeft de kerk wel oog voor die leden die tot het arbeidersmilieu behoren? In het rapport wordt gesteld: 'Indien er in liet l<erkelijk optreden sprake is van een zekere eenzijdigheid naar sociaal-cultureel milieu, dan moet dit tocli zeker ook in de prediking geconstateerd kunnen worden.'

Preken Hoe kom je aan preken? Dat lijkt eenvoudiger dan het is. Maar gelukkig laat het Convent van Kerken elke zondag voor de radio weten: 'De tekst van deze preek kunt u verkrijgen door ...' Zo verwierf het Instituut voor Praktische Theologie 91 radiopreken, uitgesproken in de periode van april 1966 tot juni 1970 in diverse gereformeerde kerken in ons land. Zijn radiopreken geschikt voor een dergelijk onderzoek? Het rapport beantwoordt deze vraag bevestigend. Als de inhoud van een radiopreek beïnvloed zou worden door het besef van de predikant dat hij voor een groter, onbekender publiek spreekt, dan 24

inkomen afhankelijke zaken, zoals autobezit, het gaan met vakantie, het betalen van inkomstenbelasting (in plaats van loonbelasting) enz. Al is het parkeerprobleem groot in ons land, de nuchtere cijfers wijzen uit dat er in ons land, op het moment dat de preken werden gehouden, 3.7 miljoen huishoudens en alleenstaanden zijn en 2 miljoen auto's. Bijna de helft van de Nederlanders moet het dus zonder auto doen. En dat 'iedereen' met vakantie gaat (kan gaan) is ook niet zo. In de periode van 1 oktober '69 tot 1 oktober '70 is 'slechts' 46 procent van de Nederlandse bevolking één

Preekiezen Drie personen waren bij het onderzoek betrokken. Elke preek werd door twee gelezen, onafhankelijk van elkaar. Kwam men niet tot een gelijke beoordeling, dan werd de derde onderzoeker erbij gehaald om tot een gezamenlijke beslissing te komen hoe een uitlating beoordeeld moest worden. Dat was bijvoorbeeld het geval met het \'olgende stukje preek: 'Dan zitten daar om één tafel hier in de arbeidersbuurt van een havenstad ais Corin"le, de werkgevers en de werknemers om

i

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's

VU Magazine 1971 - pagina 131

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's