GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 350

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 350

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

m

magazine

Verdachte is 'Zwarte Piet' De Amsterdamse officier van justitie mr. J. J. Abspoei, die enkele jaren geleden alom bekend werd door zijn magistraal requisitoir in de zaak wegens godslastering tegen de schrijver Gerard van 't Reve en namens het openbaar ministerie als eerste het woord voerde in de reeks Maagdenhuis-processen, heeft onlangs opnieuw de aandacht getrokken met een spectaculaire rede voor De Jonge Balie, een vereniging van junioren in de advocatuur. Sprekende over de positie van de verdachte in het strafproces vergeleek hij diens rol daarin met die van de Zwarte Piet in het kaartspel; een kaart, die men zo snel mogelijk aan een ander probeert kwijt te raken. Met andere woorden: de verdachte is iemand, die de deelnemers aan het spel der rechtspleging binnen de kortste keren aan elkaar proberen door te schuiven. Dat streven, of in elk geval de neiging daartoe, valt z.i. waar te nemen gedurende het hele proces vanaf het moment van arrestatie tot en met de veroordeling. Wordt de verdachte ook net als de Zwarte Piet in het kaartspel doorgeschoven zonder dat de spelers met elkaar in overleg treden? Mr. Abspoei meent van wel; naar zijn oordeel vindt met name op de zitting geen werkelijk gesprek, geen werkelijke communicatie plaats. 'Er is,' zegt hij, 'geen wezenlijk overleg, niet alleen niet met de verdachte, maar ook niet tussen de deelnemers onderling. De maatschappelijk werker, die een eventueel aanwezig reclasseringsrapport heeft uitgebracht, is zelden ter zitting aanwezig en als hij dat wel is, dan krijgt hij nauwelijks gelegenheid zijn visie uiteen te zetten; hoogstens moet hij enige vragen beantwoorden. In dezelfde positie verkeren psychiater en psycholoog. De officier en de raadsman houden allebei een redevoering, waarbij men mag hopen, dat zij naar elkaar en de rechtbank naar hen beiden luistert, maar ik weet niet, of die hoop altijd in vervulling gaat.' Aldus mr. Jan Abspoei. Justitieverslaggever Jac. van Veen van Het Parool had nevenstaand gesprek met hem. 38

Mr. Abspoei niet zo gelukkig met ons huidige strafproces door Jac. van Veen Van Veen: U zegt, dat de communicatiestoornis er al direct is, wanneer de officier, die op gegevens van de hulpofficier beslist of een verdachte zal worden voorgeleid, in feite niet over alle gegevens beschikt. Bedoelt u daarmee, dat hij teveel moet afgaan op de inhoud van het proces-verbaal van de politie? Abspoei: Ik bedoel daarmee, dat het mededelingen zijn uit de derde hand; ik weet als officier niet, of de hulpofficier de gegevens omtrent de verdachte zelf heeft verkregen, dan wel geheel afgaat op mededelingen welke de betreffende rechercheurs hebben verzameld. Wat denkt u van de veelgehoorde klacht van verdachten over het proces-verbaal . in de trant van: zo heb ik het niet gezegd, zo heb ik het niet bedoeld. Als we aan de ene kant rekening houden met een op de zitting terugkrabbelen van de verdachte, is er aan de andere kant ook niet de mogelijkheid, dat de rechercheur in zijn ijver zijn proces-verbaal gaat zien als een soort blauwdruk voor de officier om er te zijner tijd een dagvaarding uit te halen. Dat laatste verwacht ik zeker niet van een doorgewinterde rechercheur, die zal daar

zorgvuldig voor waken, omdat hij weet, dat er dan moeilijkheden komen op de zitting. Ik verwacht het eerder van een wachtmeester van de rijkspolitie. Wat de terminologie van het proces-verbaal betreft, geloof ik, dat het inderdaad aanbeveling verdient een verklaring zoveel mogelijk op te stellen in de door de verdachte gebruikte woorden. Daar staat tegenover dat elke verdachte op het politiebureau zijn verklaring nadat die is voorgelezen, ondertekent; nee, ik houd het erop, dat de meesten die op de zittingen met bezwaren komen, gewoon spijt hebben gekregen, dat zij die verklaring destijds hebben afgelegd. Om op de door u geschetste 'zwarte-pietenrol' te komen... U zegt dat het dossier de verdachte in alle stadia van de zaak vooruitreist, met het gevolg dat iedereen - de officier, de rechter-commissaris, de rechter enzovoorts al een indruk van de man heeft nog vóór hij hem heeft ontmoet. Hoe zou u dat willen veranderen? Ik heb niet gezegd dat ik dat wil veranderen, ik heb alleen geconstateerd dat het zo is.

Mr. J. J. Abspoei

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 350

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's