GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 230

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 230

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

op te geven. De taktiek om als blok te blijven optreden is heel erg functioneel. In dat licht moetje de neiging van bepaalde rijke landen, ook Nederland, zien om dat te gaan doorbreken. Men heeft een verkeerde beoordeling van wat zo'n conferentie nou precies is en legt maatstaven aan, die ontleend zijn aan vergaderingen tussen landen van gelijke gezindte. Vanuit dat licht komt men tot een veroordeling van de blokvorming van de ontwikkelingslanden. Vandaar het voorstel om een 'bruggroep' te laten functioneren. Landen die uit beide kampen die elkaar wat beter begrijpen zouden samen een overbruggingsfunctie moeten krijgen. Hebben ze liet gevoel daardoor meer te kunnen bereiken? Ja. Ik ben er niet tegen. Ik ben er erg voor als de Nederlandse regering gaat proberen die functie als bruggroep in de praktijk te brengen. Het zou een van de middelen kunnen zijn waardoor de communicatie tussen de diverse groepen kan worden bevorderd. Je moet de communicatie openhouden, anders kan je de tegenstander niet laten horen wat precies je beweegreden is. Het mag natuurlijk niet zover gaan, dat je bepaalde groepen ontwikkelingslanden zou verleiden om niet de gemeenschappelijke lijn te handhaven. Je zou kunnen zeggen dat de rijke landen tiet fout vinden dat de arme landen krachtig één blok blijven vormen, terwijl men zelf ook binnen blokken gebonden zit, waaruit men niet makkelijk loskomt. Wat is de bewegelijklieid van Nederland op de Unctadconferentie ? De EEG heeft bijvoorbeeld alleen op bepaalde punten een gemeenschappelijk beleid. Maar er zijn een paar andere punten waarop duidelijk geen gemeenschappelijk beleid bestaat. De ontwikkelingspolitiek bijvoorbeeld: welke landen moeten hulp krijgen en welke niet. Nu is het probleem dat er een aantal punten is waarover nog geen gemeenschappelijk EEG-beleid bestaat, maar waarvan onder andere de Nederlandse regering vindt, dat dat beleid er wèl moet komen. Een regering die dat wil, zal erg gereserveerd zijn om zelfstandig, los van andere EEG-partners te gaan optreden. Er bestaat een tweeslachtig streven: men wil een goede positie innemen tegenover de ontwikkelingslanden en tegelijkertijd wil men dat een echte gemeenschapspolitiek t.a.v. ontwikkelingsvraagstukken ontstaat. Als je dat laatste even serieus wilt nemen als het eerste, dan komt het met elkaar in conflict. Als we willen kiezen voor 22

Drs. Huub Coppens

de ontwikkelingslanden, dan moeten we het streven naar Europese eenwording desnoods met een korrel zout gaan nemen. Dan moeten we een aantal dingen gaan temporiseren; daar ben ik een groot voorstander van. We hebben in het verleden bepaald dwars gelegen als het er om ging om Engeland erin te krijgen. We willen niet dwars liggen als het erom gaat een betere ontwikkelingspolitiek van de partners te krijgen. Wanneer Nederland zou blijven proberen de partners te overreden, zou dat belangrijker zijn dan wanneer de regering zelf een honderd procent aanvaardbare ontwikkelingspolitiek naar buiten zou dragen. Wat betekent die Unctad nu concreet? Als het gaat om een cacao-overeenkomst bijvoorbeeld, dan is dat voorgestoofd in Geneve, dan wordt dat ver na de Unctad nader uitgewerkt, dan komt het misschien dit jaar nog tot een overeenkomst. Daarin speelt de Unctad zelf geen rol. Als het gaat over het voorstel om de creatie van speciale trekkingskrachten door de wereldbank die mede zouden kunnen dienen als ontwikkelingshulp, dan is het Internationale l^onetaire Fonds nog in studie en pas na de Unctad worden de resultaten van die studie bekend gemaakt. Je vraagt je af, wat er nog aan de orde zal komen in Chili. Je hebt het over twee zaken. In Chili wordt de derde conferentie gehouden. De Unctad is een organisatie die gewoon permanent werkt. Wat vandaag niet kan, kan morgen. Het is wel een wezenlijke vraag wat die conferentie voor zin heeft. Ze zou zin hebben als alle landen bereid waren om de wereld te veranderen. Een groot aantal landen, met name de rijke, zijn dat niet. Die vinden de Unctad eigenlijk een ongewenste zaak, die ze dan ook met lede ogen, in 1964, hebben zien ontstaan, en die ze niet serieus hebben genomen. Ze heb-

ben alle vormen van lijdelijk verzet toegepast. Men wil niet keihard 'nee' zeggen, want dat betekent politiek kredietverlies. Men wil het maximale politieke krediet halen uit minimale concessies. Aan de andere kant hebben de ontwikkelingslanden hun enige hoop gevestigd op dit overleg; de laatste tijd wat minder trouwens. De methode die de Unctad vertegenwoordigt is via overleg tussen regeringsvertegenwoordigers de regeringen van rijke landen overhalen om bepaalde diepingrijpende beslissingen te nemen, die de structuren van de wereldeconomie kunnen veranderen. Het kan zijn dat het hele streven tot mislukken gedoemd is. De ontwikkelde landen zijn, na de acht jaar dat Unctad heeft gewerkt, beter in staat de indruk te wekken dat ze Unctad serieus nemen en haar tegelijk volledig te minimaliseren. Als dat waar is, moeten de ontwikkelingslanden naar andere middelen gaan omzien, maar tot nu toe hebben ze duidelijk op die hele Unctad-benadering hun hoop gevestigd. De Unctad is dus vooral een deel van de gezamenlijke poging om te overtuigen. Hebben de arme landen veel van die Ur)ctad-strategie te verwachten? Ik heb daar m'n kanttekeningen bij geplaatst. Ik vraag me werkelijk af, of er sprake is van belangenharmonie tussen rijke en arme landen. Als we het hebben over ontwikkeling in ruimere dan alleen economische zin, dan kan er wel eens sprake zijn van een fundamenteel belangenconflict Ik veronderstel niet, dat dat overwonnen zou kunnen worden door redelijk overleg. Het is helaas zo dat degene die aan de macht is zich echt niet door overtuigingskracht laat overhalen om het anders te gaan doen. Hij zal gedwongen moeten' worden. Er zal hem duidelijk gemaakt moeten worden dat hij moet kiezen. Hij kan nee zeggen en dan zien de zaak in de hand te houden. Maar dat 'nee' zeggen betekent dat de zaak nog erger wordt; dat hij zelfs zijn eigen belang gaat schaden en dat hij dus wel gedwongen zal zijn om 'ja' te zeggen. Dan kom je vanzelf op de vraag wat nu de onderhandelingskracht van de ontwikkelingslanden is. Die is niet zo erg groot, zeker niet als je dat in puur economische termen zou gaan bekijken. De olieproducerende landen hebben enige macht én dan zijn er misschien nog een paar andere produkten waarbij het ook zou kunnen opgaan. Over het algemeen worden de arme landen steeds minder belangrijk voor de rijke landen en omgekeerd de rijke landen steeds belangrijker voor de ontwikkelings' landen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 230

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's