VU Magazine 1973 - pagina 278

Filosofen confereerden over 'de universiteit' door Onno Zijlstra 'De universiteit' was het thema van de op 10 en 11 mei gehouden afsluitingsconferentie van de centrale interfaculteit aan de Vrije Universiteit. 'Centrale interfaculteit' is een aanduiding die wel enige uitleg nodig heeft. De studenten die aan deze faculteit staan ingeschreven geven op allerlei formulieren die ze van overheidswege krijgen toegestuurd als studierichting wijsbegeerte (of filosofie) op. De fraaie aanduiding 'centrale interfaculteit' bedoelt de bijzondere functie van deze faculteit binnen de universiteit aan te geven. De opzet is dat met name de centrale interfaculteit werkt aan de bevordering van het inzicht van studenten van de hele universiteit in problemen als: hoe is kennis mogelijk? hoe is wetenschap mogelijk? waarin bestaat de samenhang van de wetenschappen? hoe is die samenhang te funderen? Het belang van onderwijs en onderzoek op dit terrein neemt bij de voortschrijdende differentiatie en specialisatie binnen de vakwetenschappen toe.

Conferentie Nou, tegen het einde van het studiejaar organiseert de centrale interfaculteit aan de Vrije Universiteit voor zijn personeel en studenten een afsluitingsconferentie. Deze jaarlijks gehouden conferenties mikken voor een belangrijk deel op groei van de gemeenschap binnen de faculteit door gezamenlijke in- en ontspanning. Dit jaar werd de conferentie gehouden in de Internationale School voor Wijsbegeerte te Leusden en droeg de researchgroep 'De universiteit' zorg voor de organisatie. Aan het wijsgerig researchproject 'De universiteit' wordt deelgenomen door doctoraalstudenten en promovendi en het staat onder leiding van mevr. drs. A. Th. Brüggemann. De opdracht is een systematisch wijsgerig onderzoek te doen naar de grondslag, de aard en de zin van de universiteit met een toespitsing op de concrete realiteit en mogelijkheid van een christelijke universiteit als de Vrije Universiteit. Als richtlijn fungeert het 'programma onderzoek de universiteit' dat in de eerste maanden van het project werd ontwikkeld. Dat programma omvat de volgende punten: 1. De geschiedenis van de universiteit en van de ideeën over de universiteit. 14

2. De religieuze of ideologische grondslag van de universiteit. 2.1. De idee van wetenschap en van de samenhang van de wetenschappen. 2.2. Het vormingsideaal van de universiteit. 2.3. De gemeenschap en de organisatie van de universiteit. 3. De relatie van universiteit en samenleving.

Discussiespel De researchgroep werd tegen het eind van februari 1973 gevormd. De zes leden vergaderen om de veertien dagen. Na verkennende gesprekken en de bespreking van een boek en een serie artikelen begon de produktie en bespreking van werkstukken van de leden van de groep. De volgende problemen konden daarbij als brandpunten van het veld van onderzoek worden beschouwd: het historische karakter van de universiteit en de plaats van de wetenschap en de wetenschapsopvatting in de universiteit. De laatste maanden werkte de groep echter vooral aan de uitwerking van zijn plan voor de afsluitingsconferentie. Men had het plan gevat een discussiespel de hoofdmoot van het programma te maken. En aan de uitwerking daarvan zat nogal wat werk vast. De bedoeling was dat de deelnemers aan het spel al spelend eikaars inzicht in de problemen rondom de universiteit zouden verscherpen. Daarbij zou het wijsgerig moeten toegaan, dat wil zeggen dat het zou gaan om een inzicht in de samenhang van allerlei aspecten, van allerlei vragen, geconcentreerd in de vraag naar de zin van de univerOnno Zijlstra

siteit.

Als inleiding op de universiteitsproblematiek hadden de deelnemers bij opgave voor de conferentie een kloek boekwerk gekregen waarin onder meer artikelen over diverse onderdelen van de problematiek zijn opgenomen. Het spel werd als volgt gespeeld; De deelnemers werden ingedeeld in zes groepen van acht a negen personen. Na een kennismakend gesprek binnen de verschillende groepen koos iedere groep zich een voorzitter en een rapporteur. Elke groep kreeg een overzichtsbord waarop drie hoofdonderwerpen stonden aangegeven: de universiteit, de wetenschap, de samenleving. Elk hoofdonderwerp was verdeeld in een aantal onderwerpen die ieder in een serie stellingen werden benaderd. Deze stellingen stonden genoteerd op kaarten die op het overzichtsbord bij de betreffende onderwerpen waren aangebracht. Het hoofdonderwerp 'de universiteit' bijvoorbeeld was onderverdeeld in drie onderwerpen: de idee, de grondslag, organisatie en gemeenschap.

Stellingen In de eerste spelfase kozen de groepsleden een onderwerp uit het hoofdonderwerp 'de universiteit' om vervolgens al discussiërend tot de keuze van een stelling met betrekking tot dat onderwerp te komen. Bij het onderwerp 'de idee van de universiteit' bijvoorbeeld kon een keus gemaakt worden uit de volgende stellingen: 1. de universiteit behoort de instelling te zijn die de totale vorming van haar studenten beoogt. 2. de universiteit behoort primair de opleiding tot gespecialiseerd wetenschappelijk onderzoeker te verzorgen. 3. de universiteit behoort primair de opleiding te verzorgen voor de hooggeschoolde beroepen (artsen, juristen enz.) en voor die functies in de samenleving waarvoor een wetenschappelijke opleiding dienstig kan zijn. 4. de universiteit behoort, uitgaande van een encyclopedie van de kennis, zich toe te spitsen op de opleiding voor een specifiek beroep. 5. de universiteit behoort een vakwetenschappelijke opleiding te doen voorafgaan door een filosofische inleiding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen