GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 553

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 553

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

10% olie en het soortelijk gewicht van het afval is lager dan dat van het gesteente zelf). Kernsplijting, ofschoon niet leidend tot de uitw/orp van koolstof-, zw^avel-, stikstofoxiden of roet, produceert (naast geringe hoeveelheden laag radioactieve bijprodukten) een hoeveelheid sterk radioactief afval dat gedurende vele honderden jaren zodanig moet worden opgeslagen dat het onder geen enkele omstandigheid in het milieu terechtkomt. Dit is momenteel nog wel uitvoerbaar omdat de hoeveelheden klein zijn, maar bij de voorziene geweldige uitbreiding ontstaat een probleem dat wellicht onoplosbaar is. Ook het plaatsvinden van calamiteiten kan niet volledig worden uitgesloten (dit geldt natuurlijk eveneens voor andere installaties maar daarbij blijven de gevolgen vermoedelijk meer beperkt). Om deze redenen lijkt het zinvol het gebruik van kernsplijting zoveel mogelijk te beperken ook al ziet het er naar uit dat we niet helemaal zonder zullen kunnen. Genoemde bezwaren tegen kernsplijting gelden in versterkte mate voor snelle kweekreactoren. Hierin heeft het reactormateriaal veel meer te lijden, waardoor de kans op storingen toeneemt; dit gevoegd bij de aanwezigheid van aannrerkelijke hoeveelheden van het extreem giftige plutonium (dat zich bovendien leent voor het vervaardigen van atoombommen waardoor de kans op sabotage en chantage toeneemt) maakt deze vorm van energieproduktie vooralsnog onaanvaardbaar.

Vraag Verreweg de belangrijkste factor die in de komende periode in staat zal zijn een prijsdrukkend effect te hebben is een beperking aan de vraagzijde. Men moet zich realiseren dat dit heel moeilijk is. Aangezien in de westerse samenleving elk industrieel proces zonder aanwending van energie ondenkbaar is, zal, vooral uit overwegingen van werkgelegenheid, in eerste instantie het accent moeten op besparingen in het particuliere vlak (dat 25-30% van het totaal uitmaakt). Beziet men dan de - op werkdagen - nog nagenoeg onverminderde mate waarin verkeerscongesties optreden, of de talloze niet gesloten gordijnen dan lijkt rantsoenering van alle energievormen onvermijdelijk. Deze zal dan van toepassing zijn totdat de alternatieve bronnen in voldoende mate ontwikkeld zijn, of totdat de Arabieren besluiten weer geheel aan de vraag te voldoen, tegen redelijke prijzen. Het is mogelijk dat dit gebeurt nadat Israël zich achter zijn grenzen van vóór de 1967-oorlog terugtrekt. Waarschijnlijker is het echter dat de schaarstesituatie van langduriger aard zal zijn. En op grond van de eerder vermelde correlatie tussen energieverbruik en welvaart lijkt het aannemelijk dat in dat geval een vermindering van de welvaartsstijging of van de welvaart zelf onvermijdelijk is. Het is te hopen dat de gevolgen daarvan eerlijk worden verdeeld en dat met name de ontwikkelingslanden niet tussen wal en schip zullen vallen.

Conclusie Uitgaande van de veronderstelling dat het de olieproducerende landen ernst is met hun denkbeelden tot beperking der leveranties en dat het hun zal lukken een monopoliepositie te handhaven, is rantsoenering van energiegrondstoffen onvermijdelijk. De huidige olieboycot van Nederland speelt daarin een ondergeschikte rol, tenzij deze boycot slechts is bedoeld om vast te stellen hoe gevoelig de verbruikerslanden zijn voor beperkingen in de aanvoer, en bijgevolg welke prijsverhogingen zij bereid zijn te betalen. Maar ook wanneer het oliekartel uiteenvalt kan men veilig stellen dat de episode van goedkope energie snel verleden tijd wordt. Wellicht zullen als gevolg hiervan zich fundamentele veranderingen in de samenleving gaan voltrekken, in de richting van een mentaliteit die niet meer zo toegespitst is op groei. Ofschoon dit niet voor iedereen even aantrekkelijk zal zijn, is deze oplossing verre te prefereren boven het stoppen van de groei als gevolg van een atomaire oorlog of een ecologische catastrofe. Het doet wat bizar aan dat iets dergelijks bewerkstelligd kan worden door een handvol Arabische heersers. Men dient echter niet te vergeten dat de diepere oorzaak gelegen is in de eindigheid van de mogelijkheden van deze aarde. De Club van Rome had de publikatie van haar rapport nauwelijks beter kunnen timen! Al met al zou het zeer te betreuren zijn indien men als gevolg van een onverhoopte energiecrisis, veroorzaakt door stagnaties in de olie-aanvoer, In paniek tot een versnelde toepassing van nieuwe energiedragers zou overgaan en daarbij de gewenste zorgvuldigheid ten opzichte van het milieu zou verwaarlozen. Uitgaande van een beperking der olieleveranties door de produktielanden moeten we ons afvragen wat hiervan de consequenties kunnen zijn, ofschoon het een zeer speculatieve bezigheid is schattingen te maken van de in de komende tien tot vijftien jaren te verwachten olieprijzen.

Prijzen Allereerst moet worden vastgesteld dat uiteindelijk het prijsplafond zal worden bepaald door de nog te ontwikkelen alternatieve energiedragers. Naar schatting zullen de prijzen (exclusief inflatie) hiervan (teerzandolie, leisteenolie, vloeibare brandstof uit steenkool) 1,5 tot 2,5 maal zo hoog zijn als de prijzen die begin 1973 golden voor olie uit het Midden-Oosten (een kleine $3 per vat, franco Europese haven, zonder winst voor de oliemaatschappij). Laten de producerende landen een deel van hun olie in de grond zitten gedurende bijvoorbeeld tien jaar, dan is de gederfde rente equivalent met een prijsstijging tot het 2- tot 3-voudige. Gezien de redelijke mate van overeenkomst met de prijs voor alternatieve energiedragers lijkt het op deze manier 'bewaren' van de olie niet al te riskant voor de producenten; het is daarom te verwachten dat uiteindelijk een stabilisatie van de prijs plaatsvindt op een niveau van zo'n 2,5 maal het niveau van begin 1973. Ondertussen is het verre van denkbeeldig dat in de te overbruggen periode de prijs nog beduidend verder zal stijgen wegens de monopoliepositie die de producerende landen innemen. Dat zal mede bepaald worden door de mate waarin olie uit de Noordzee of uit Alaska, kernenergie en steenkool kunnen helpen de druk te verlichten. Zoals boven reeds is vermeld moet men zich evenwel hiervan niet te veel voorstellen. 29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 553

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's