GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 512

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 512

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de Amsterdamse uitgever Van Gemiep verschijnt binnent:ort een bundel verhalen en romanfragmenten over apartheid en kolonialisme in Zuid-Afrika, Namibiƫ, Angola, Mozambique en Zimbabwe. Bertus Dijk, vt^erkzaam op een van de documentatie-afdelingen aan de VU, stelde deze bundel samen. De verhalen hebben betrekking op het thema 'De Verbittering', wat dan ook de titel van het boek zal zijn. In dit nummer publiceert VU-magazine twee fragmenten: 'Annie de Wasvrouw' en 'Het Eiland'. Beide geven een beeld van de onderdrukking en van de bitterheid die daarvan het gevolg is.

Alfred Hutchinson

Annie de wasvrouw Ma Dlomo was een ogenblik ontsteld door de blik in de ogen van de kinderen. Haar twee kleinkinderen, de kinderen van Talitha, klemden zich vast aan haar jurk, terwijl Tandi, haar dochtertje van negen jaar, haar met vermoeide, hongerige ogen aankeek. Zij gaf iedereen een oliebol. Er bleven er nog twee over. De kinderen renden naar buiten en schreeuwden van plezier. Ma Dlomo's hart kromp ineen. Er was nog wat van de maispap over. Vanavond zou er havermoutpap en braadvet zijn. Morgen zou er ook nog wat te eten zijn en die vijf shilling extra. Haar met speeksel bevochtigde vinger streek sissend en vermoeid langs het strijkijzer. Ze zette het op het komfoor. Ze staarde naar de bundel kleren die nog gestreken moest worden en naar de nog grotere bundel die nog gewassen moest worden. Haar armen deden pijn van moeheid. Ze stapte het steegje in. Er zaten enkele vrouwen op de smalle waranda's die langs de huizen liepen. Ze zaten er als duiven die tegen zonsondergang hun veren opsteken. Hun deuren zaten met een hangslot op slot. Binnenshuis werd bier gebrouwen. Er kwamen golven van hilariteit uit het huis van Nontoni, waar het maandagse 'tickey-line' feestje van de vrouwen aan de gang was. De kinderen van Ma Tadi, die als wezen buiten hun huis zaten, gingen Ma Dlomo aan het hart. Zij hadden daar al gezeten van 's morgens aftoen hun moeder, een blik met bijna twintig liter bier op haar hoofd balancerend, met andere vrouwen naar het politiebureau was gebracht. Op maandagmorgen was het altijd hetzelfde toneel: politieagenten die de huizen binnenstormden, de mannen naar hun passen vroegen en het huis ondersteboven keerden op zoek naar bier. De herinnering aan de rij mannen die twee aan twee geboeid waren en de vrouwen met blikken bier op hun hoofd deden de verontwaardiging in haar opwellen. 40

'Wat een leven!' zei ze en ging het huis binnen. Ze pakte de overgebleven oliebollen en riep de kinderen van Ma Tadi. 'Is moeder nog niet terug?' 'Nee, Ma,' zei het oudste kind, een meisje, dat op haar wangen nog de sporen droeg van het huilen. 'Ma is door de politie gearresteerd,' zei het jongetje, op de oliebol kauwend. Ma Dlomo aaide hem onder zijn kin en probeerde te glimlachen. Zij zou het wel willen uitschreeuwen en daar in die smalle steeg gaan staan, net als de vrouwen wanneer zij tegen elkaar schreeuwden en dingen gilden die je oren deden tuiten van schaamte, vooral om de kinderen. Zij wilde krijsen en giUen om de armoede die als een juk op haar drukte. Uitlenen, lenen en roddelen . . . Het kwam vaak tot uitbarstingen in de huisjes. Maar de kinderen werden er steeds opnieuw op uitgestuurd om te vragen om dit en te vragen om dat - om zeep, lucifers, vet, zout, suiker, cola... De kinderen hieven een blij geschreeuw aan - een welkomst- en een afscheidsgroet aan de trein uit Kaapstad die onder de ondergaande zon voorbijpufte. De schellen van vertrouwdheid leken Ma Dlomo van de ogen te vallen. Zij zag de vervuiling alsof zij die voor de eerste keer zag: de smerige goten die als riolering dienden, de wrakke WC's, de schurftige honden die in de vuilnisbakken snuffelden, de vuile kinderen . . . zij zag de krottenbuurt als een hoop kapotte omgekeerde schoenen. 'Het is die vervloekte Nkosi!' Ma Tadi was terug van het politiebureau. Zij sloeg haar sjaal om haar schouder, tilde haar zoontje op en knuffelde hem onstuimig, terwijl ze mompelde: 'Moeders lieveling . . . Moeders baby . . . ' Terwijl zij naar haar keek, voelde Ma Dlomo een steek van oud verdriet door haar hart snerpen. Zij had drie kinderen verloren als gevolg van de armoede en de vervuiling van de krottenwijk. Tandi, haar laat-

ste kind, leefde nog als een flakkerende lantaarn in een storm. Het zeepsop dat in talloze schuimvlokken uiteenviel, wekte herinneringen aan vroeger in Ma Dlomo's hart. Hoeveel jaren is het al geleden, schenen ze te zeggen. Het was vele jaren geleden dat zij als kind bij haar ouders in Zoeloeland woonde. Het was vele jaren geleden dat zij naar de school van de missie ging. Haar vader, die bijna een vreemde voor haar was geweest, was lang geleden gestorven. Maandenlang was hij weggeweest om in de goudmijnen te werken. Hij was teruggekeerd met zijn van kleurige lappen gemaakte broek, zijn geschenken en zijn verhalen. Voor een poosje was er toen geld en voedsel, maar het was van korte duur geweest, als het schateren van een baby. Na een aantal 'amajoyini' (contracten) was hij als een ziek en gebroken man naar huis teruggekeerd. De oude mensen hadden gezegd dat het de mijnwerkerstering was, dat de oude duivel hem te pakken had gekregen. Hij stierf een paar maanden later. Zij was toen zestien jaar en zat in de vijfde klas. Ze ging van school af en werken in de naburige stad. Ze gaf haar moeder de paar shilling die ze verdiende. Haar twee broers hielpen ook, maar zij hadden zelf een gezin. Een lange reeks van keukens en bazinnen volgde. Ma Dlomo pakte een kinderjurkje op. Het was het jurkje van de dochter van mevrouw Field. Vreemd was dat met blanke kinderen . . . Als ze jong waren, had je een plaats in hun hart. Je voedde hen en speelde met hen. Dan groeiden ze op en je werd buitengesloten. Je werd eenvoudig Annie, Zwarte Annie . . . Ze was twintig jaar toen ze Ndoda Dlomo ontmoet had, die verlangens aan zijn gitaar ontlokte: 'Lieveling, wij beiden zullen verslonden worden door de mijnbergen!' De mijnbergen waren zijn hartstocht. Hij praatte urenlang over een Johannesburg dat hij nooit gezien had. Hij praatte over de grote gebouwen die tot aan de hemel reikten en over het geld dat met zakkenvol verdiend werd... Hij weefde er dromen omheen - als de dromen die zij gesponnen had rond het liefdespand van kralen dat zij voor hem had geregen. Hij had een hekel aan zijn baantje in de roUuikenfabriek. Er was een kind op komst en hij zei dat hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 512

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's