GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 400

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 400

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Latijns-Amerika komt er niet in voor. De nadruk ligt op de Oosterse landen en het besef klinkt in de rede door dat het niet allemaal zo mooi is wat we daar in het verleden hebben gedaan. Er wordt gesproken over "barbaren", die we toch wel geweest zijn, die het in de eerste plaats te doen was om eigen stoffelijk welzijn. In die jaren werd in Bandung de eerste Afro-Aziatische conferentie gehouden, een samentreffen van koloniën en al onafhankelijk geworden staten, die de eerste aanzetten hebben gegeven tot wat later de Unctad werd. In die tijd bestond er ook nog wel vertrouwen in de Verenigde Naties. Men dacht: in het kader van de hooggegrepen doelstellingen van het Charter kunnen we nog wel iets doen aan de positie van ons, arme landen. Tegen het eind van de vijftiger jaren was dat vertrouwen langzamerhand weggeëbd, met name in een van de organen, die daarvoor nog wel vertrouwen genoot, de GATT, de algemene overeenkomst inzake tarieven en handel. In de golf van onbehagen die toen ontstond, kwam ook het idee op om een echte Wereldhandelsconferentie te krijgen, die ook kijkt naar de relatie tussen handel en ontwikkeling. Nadat in het begin van de zestiger jaren de Latijnsamerikaanse groep zich bij de Afro-Aziatische had gevoegd, had je ineens "de derde wereld" die zich als een blok opstelde tegenover de rijke landen en die samen met de Russen in de V.N. de Unctad doordrukte. Maar omstreeks 1955 was de polarisatie tussen rijke en arme landen in de kiem al aanwezig op de grote conferentie van Bandung. De eerste gedachte aan een "vakbond van arme landen" begon toen al gestalte te krijgen.

Toch zou Europa nooit zyn tegenwoordige bevolking kunnen voeden, indien niet later de wetenschap haar hoge vlucht had genomen, met als gevolg de enorme ontwikkeling der techniek. De moderne methoden in de landbouw hebben het voedsel weten te verschaffen, de techniek is de kurk waar de Westerse maatschappü op dryft en op ieder gebied opent ze voorlopig nog onbegrensde mogelijkheden. Maar toch dreigt ook nu Europa weer vast te lopen. Grenzen en tariefmuren verbrokkelen zyn kracht en zijn welvaart. Gebrek aan onderling begrip heeft oorlogen mogelyk gemaakt, die het tijdeiyk op zijn allerlaatste levensreserves terugwierpen en het in grote armoede achterlieten. Zou Europa er zichzelf toe kunnen brengen zijn landen te doen samenwerken en zijn economische mogelijkheden samen te voegen, hoeveel geringer zouden de nationale moeilijkheden en hoeveel ruimer zijn algemene perspectieven worden, ook zijn economische. Deze laatste evenwel zouden weer nieuwe, grotere afzetgebieden noodzakelijk maken. De Westerse werelddelen met hun hoge levensstandaard en steeds stijgende produktie zoeken steeds nog nieuwe markten en hebben nog steeds nieuwe afzetgebieden nodig, teneinde geen economiche achteruitgang te moeten boeken.

De technisch hoog ontwikkelde landen, die nu Va van de wereldbevolking uitmaken, brengen, volgens de modernste statistische gegevens, meer dan 80% van het wereldinkomen voort. Bijna de gehele wereld werd door de Westelijke welvaartsexpansie bestreken. De Westerse industrialisatie opende in andere landen de mogelijkheid tot een grote beHarmonie volkingstoename. Betere hygiënische beDe rede van koningin Juliana gaat evenwel grippen vergrootten deze nog aanzienlijk. nog geheel uit van het harmonie-model. "We Hier komen we op de belangrijke rol, gekunnen de kloof niet ongestraft laten ver- speeld door de arts. breden, want dat levert spanningen op . . . De arts heeft zich in eer en geweten verWe moeten in wijs overleg ingrijpen..." ook bonden tot de taak, naar de mate van zijn vooral dit punt: "Het is in het belang van de vermogen, het menselijk leven de volle kans rijke landen om de arme te helpen, want dat te bieden. Met de huidige staat van zijn creëert koopkrachtige vraag daar en die nieu- kunnen, is het hem gelukt het behoud en het we markten hebben we hard nodig . . . " Het voortbrengen van leven mogelijk te doen zijn, is voortdurend het ethische element en het in een mate, die de voortbrenging der economische eigenbelang wat in deze rede levensmiddelen in gindse streken achter zich samengesmeed wordt. Dat doet bijvoorbeeld laat. De verhouding daar is: hoe minder iemand als prof Tinberrgen nog altijd, maar ziekte, en hoe meer gezondheid des te ik vind het allang niet meer houdbaar... minder eten, en des te meer honger. Hoe Verder valt op het vertrouwen dat uitgespro- meer gezondheid dus, des te meer honger. ken wordt in de techniek, als "de kurk waarop De boer, die de levensmiddelen voortbrengt, de westerse maatschappij drijft" en waar we maakt deel uit van een veel groter en gein deze tijd van Club-van-Rome-discussies varieerder aantal beroepsgenoten, dan de wat van terugkomen . . . Dat zijn zo een paar arts. En niet alleen de gevolgen van de eerste opmerkingen. hygiënische en medische vooruitgang, maar ook reeds die van het gehele industrialisatieproces heeft de boer moeten bijhouden, en Hervormingen hij heeft het voedsel moeten verschaffen al Maar tegelijkertijd, en dat is toch opvallend waar het mensdom nieuwe bestaanskansen progressief en daar gaan de hedendagse dishad en zich met groter snelheid dan voorcussies ook weer over, wordt gesignaleerd 32

heen uitbreidde. Zonder moderne techniek lukt hem dit niet. Ook de arts vecht tegen ontzagwekkende moeilijkheden, naast veel en velerlei ziekte, tegen hygiënisch wanbegrip en alle gevolgen van armoede, want met de armoede gaan honger, ziekte en onwetendheid hand in hand. In vele delen der aarde is de gemiddelde levensduur ongeveer 40 jaar of zelfs soms ongeveer 30 jaar. Hier in Nederland is die plm. 72 jaar! Beide ploeteraars, dokter en boer, maken in arme landen slechts kleine vorderingen. Maar de boer kan soms helemaal niet vooruit of gaat zelfs achteruit. In deze wedstrijd ligt daarom de dokter vóór, en dus wordt de schaarste groter. De conclusie is dus, dat de levensstandaard in sommige streken relatief, in andere zelfs in absolute zin, is achteruitgegaan. Hier treffen wy eenzelfde armoede aan als in het Middeleeuwse Europa, dat overbevolkt raakt en zichzelf niet meer voeden kon. Feodale systemen zyn bovendien in sommige gebieden nog in zwang, die een zware tol eisen van de boer. Weinig handelsmogelijkheden staan open, want het verkeer kan zich niet ontplooien by gebrek aan voldoende ontvdkkeling der communicatiemiddelen. Hun traditionele landbouwmethoden kunnen met die van de moderne techniek niet concurreren. En zo zouden er nog meer moeilijke problemen te noemen zyn. Hopeloos diepe armoede bestaat er door dit alles, die geen toekomst ziet, en die de bodem uitbuit tot op zyn laatste schatten. Hier heeft roofbouw plaats op de krachten van de aarde en op de kracht van de mens. Wat welvaart betreft, stygt de Westerse mens nog steeds hoger, de ander is achtergebleven. De twee horen by elkaar. Het is zaak, dat hy die klimt, zich omkeert en zo gauw mogelijk zyn hand uitsteekt om de ander te grijpen. Samen gaan ze dan verder omhoog. Zal men getweeën langzamer klimmen dan alleen? My dunkt van niet, men stijgt samen op den duur zelfs sneller; het tempo zal cumuleren, wanneer men hand aan hand kan gaan. De meeste andere landen behoeven dus snelle welvaartsvermeerdering. Voor het Westen zyn nieuwe markten vereiste. Hier zijn dus twee problemen, die met een en dezelfde oplossing uit de wereld geholpen kunnen worden. Alleen verhoging der welvaart elders kan maken, dat de Westerse economie meer afzetgebied vindt. Het is voor haar dus zaak, die in andere streken zo sterk mogelyk te stimuleren. Welvaart is koopkracht en by grote koopkracht - noem het ruilkracht als ge wilt - in alle delen der aarde, is het ieder land mogelijk niet alleen de grondstoffen, maar ook de halffabrikaten en de specialiteiten van andere landen af te nemen. Zo kan men

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 400

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's