GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 130

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 130

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alles is voorspeld en wel door P. Nijhoff in het Amsterdams studentenblad Propria Cures. Hij beschreef hoe hij op zijn fiets door de Leidsestraat in Amsterdam reed, toen hij, in de invallende duisternis, de tijd gekomen achtte zijn dynamo aan te zetten. Hij stapte af, met grote gevolgen. Onmiddellijk ontstond een file. 'Men trachtte individueel uit te breken, auto's reden trottoirs op, voetgangers wrongen zich tussen fietsen en auto's door, maar de totale massa bleef immobiel en de stoplichten versprongen- zinloos, want niemand bewoog, op oranje, op rood en weer op groen.' De opstopping verspreidde zich over de gehele stad; niemand op straat kon nog een vin verroeren: Amsterdam bracht die nacht op straat door. 'Het aantal mensen dat van bepaalde punten in de stad naar andere wou, was te groot; of men zou ook kunnen zeggen, de stad was te klein. Het was reeds lang als een oververzadigde oplossing: een kleine val in de temperatuur en de gehele inhoud der stad zou stollen.' Het pikante van deze geschiedenis is, dat ze in 1955 werd geschreven, een jaar waarin er nog geen driehonderdduizend personenauto's op de Nederlandse wegen reden. Op het ogenblik zijn het ertienmaal zoveel: drie miljoen. De gevolgen zijn niet uitgebleven. Soms zijn die zichtbaar in hun volle absurditeit; geen schrijver zou ze kunnen verzinnen. Zondag-11 februari jl, bijvoorbeeld stond van 's ochtends tien tot 's middags vijf een file van veertien kilometer lengte op de weg Utrecht-Amsterdam. In groten getale had men zich opgemaakt om de RAI-tentoonstelling van personenauto's te gaan zien. Nog voordat de knoop bij Amsterdam was ontward, had zich al weer een nieuwe gevormd bij Utrecht vanwege de stoet die na een bezoek aan de RAI huiswaarts keerde. Brandpunt (KRO) wijdde zijn 'uitsmijter' aan het voorval: de mensen die de tentoonstelling niet hadden kunnen bereiken, hadden toch auto's kunnen zien - en een toekomstbeeld. De tentoonstelling trok, zo werd later bekendgemaakt, een record-aantal bezoekers.

Eén op drie ledereen kan om zich heen zien, of aan den lijve ondervinden dat de auto ijzersterk staat. De verkoopcijfers liggen de laatste driejaar boven de 400.000 personenauto's per jaar (432.083 in 1972 tegen 402.708 het jaar daarvoor). Er rijdt thans één auto op de vier-en-een-halve Nederlander; verwacht wordt dat omstreeks 1981/82 een op de drie Nederlanders in een auto zal rij22

den (totaal: meer dan vijf miljoen auto's, voor het jaar 2000 raamt men dit aantal op zeven en een half miljoen), alhoewel: gebleken is, dat men voor v/at auto's betreft de neiging heeft te laag te schatten. In 1960 schatte men dat het toenmalige wagenpark (522.000) in 1970 zou zijn uitgegroeid tot 1,75 miljoen. Het bleken er in dat jaar 2,5 miljoen te zijn geworden. Ook in economisch opzicht staat de auto ijzersterk, in die zin, dat grote groepen van hem afhankelijk zijn. Volgens door de RAI geproduceerde cijfers leeft één van de zestien Nederlanders direct van de auto (in de VS: een van de zeven; in Europa één van de acht/negen) in bijvoorbeeld garagebedrijven, benzine-bedrijven, auto-fabrie-

ken, onderdelen-fabrieken, de wegenbouw, olie-concerns, rijscholen, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de fiscale diensten. De auto is goed voor tien procent van het nationale inkomen; indirect is dit percentage veel hoger. De auto-belastingen financieren de overheidsuitgaven voor tien procent en wanneer men de totale belastingen van de gehele autobranche optelt komt men tot ruim vijftien procent. Een cijfer dat niet al te veel verbazing behoeft te wekken, wanneer men kennis neemt wat er zoal in het kielzog van de auto wordt geproduceerd. Neem de chemie: er bestaan meer oliën, vetten, smeersels en spuitbussen dan een vrachtwagen kan bevatten en die het onderhoud van de auto ten doel hebben of de preventie tegen gebreken en tekortkomingen. VU-magazine nam met klimmende verbijstering kennis van het bestaan van: bandengrip-verbeteraars, corrosie-inhibitor, geluidsisolatiemateriaal, inwendige mo-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 130

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's