GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 345

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 345

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

hebben blanken gepoogd zwarten te 'ontmensen' om hun handel moreel te rechtvaardigen. Naar de mening van velen komt het blanke racisme dan ook daar vandaan. In 1769 verscheen er een boekje met tips voor kapiteins van slavenschepen hoe de aangeboden waar te keuren, van de Vlissingse arts D. H. Callandat. Aan de vraag of slavernij geoorloofd was, besteedde hij weinig woorden. 'Alleenlijk zal ik hier aanmerken, dat er vele bedrijven plaats hebben, welke ongeoorloofd zouden schijnen, indien er geen byzonder voordeel in te vinden was,' zo laat hij weten. 'Getuige zy hiervan de slavenhandel, die men alleen door het voordeel 't welke dezelve aan de kooplieden toebrengt, van onwettigheid kan vryspreken.' En zo was het. Zedelijk gerechtvaardigd werd slavernij geacht vanwege 't economisch nut voor de Europeanen. Niet in Nederland, maar in Frankrijk, Engeland en de V.S. (Quakers) begonnen politieke en kerkelijke bewegingen met protestacties tegen de slavernij. Zo riepen actiegroepen van de Quakers al vroeg in de achttiende eeuw op tot een boycot van rietsuiker. Naar de mening van vele historici viel de afschaffing van de slavernij echter samen met het besef dat vrije arbeid niet onvoordeliger was en de opkomst in Europa van de suikerbiet, die Zuidamerikaanse plantages overbodig maakte. Groot was bij de slaven de vreugde toen op 1 juli 1863 de kanonschoten klonken waarmee de slavernij ook in de Nederlandse koloniën werd afgeschaft. Maar hoe weinig er in wezen veranderd was in de opvattingen blijkt uit het feit dat schadeloos gesteld werden de slavenhouders (f 3 0 0 , - per slaaf) en niet zij die gedurende drieëneenhalve eeuw onbetaalde arbeid hadden verricht ten behoeve van de economische vooruitgang van de blanken. 'Gedurende de periode dat slavenhandel werd bedreven, profiteerde Europa van de rijkdommen, die uit Afrika werden gehaald. Het geld stroomde binnen uit de handel in suiker, tabak en andere produkten, die dankzij Afrikaanse slavenarbeid werden verkregen en tevens uit de industrieën, die zich uitbreidden om de produkten te kunnen leveren, nodig voor de slavenhandel. De Europese bevolking vond werkgelegenheid in de verschillende bezigheden die door de slavenhandel op gang waren gebracht; haar technisch kunnen nam toe met elke nieuwe eis, die werd gesteld. In diezelfde priode leed Afrika onder de systematische plundering van haar rijkdommen. De economie werd geruïneerd, de opkomende huls-industrie (textiel, ijzer en andere) werd verwoest. De eens zo machtige Afrikaanse rijken zakten in elkaar doordat gewapende handlangers van de slaven-

handelaren het machtsevenwicht verstoorden en het gezag ondermijnden. Wat overbleef was bittere tweedracht, wantrouwen en onderlinge argwaan'. Aldus vat de Afrikaanse auteur Stanlake Samkange in het in 1971 verschenen 'Afrika Saga' ('n beknopte inleiding tot de Afrikaanse geschiedenis) het effect van eeuwenlang handelscontact tussen Afrika en Europa samen. En de Surinaamse minister van Opbouw Frank Essed zei enkele jaren geleden tot Nederlandse journalisten: 'Na drie eeuwen Nederlands bestuur is Suriname een ontwikkelingsland. Wie de economische geschiedenis van Suriname gaat bekijken, ziet dat het gewoon een exploitatie was met winstoogmerken. Daarom zijn de sociale omstandigheden hier ook zo allerberoerdst. ' Noch voor Ghana, noch voor Suriname betekende de afschaffing van de slavernij in de vorige eeuw een in economisch opzicht betere toekomst. Ghana was z'n voornaamste exportprodukt (slaven) kwijt. Nederland ronselde vanuit het fort Elmina daarna nog ettelijke keren duizenden negersoldaten voor het KNIL (1837, 1856 en 1872). Een laatste strafexpeditie tegen Afrikanen werd uitgevoerd toen deze protesteerden dat buiten hen om de Nederlanders met de Britten aan het onderhandelen waren geslagen over ruil van hun bezittingen en in 1872 werden voor 38.000 gulden de Nederlandse bezittingen aan de Britten overgedaan. Bij de overeenkomst verwierf Nederland rechten om in India arbeidskrachten te werven voor Suriname, waar de plantages steeds meer in verval raakten omdat de vroegere eigenaars ze hadden verkocht

Allegorische voorstelling op de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1863

en naar Europa waren vertrokken en omdat de vroegere slaven een niet onbegrijpelijke aversie tegen plantage-arbeid bleken te hebben. Zo kwamen de Hindoestanen en Javanen in Suriname. Op een beperkt aantal Indianen na, bestaat thans de gehele Surinaamse bevolking uit nakomelingen van goedkope arbeidskrachten, die Nederlanders in Suriname hebben geïmporteerd. Ghana raakte al spoedig geheel onder Brits koloniaal bestuur. Suriname bleef een verwaarloosde Nederlandse kolonie. Kenmerkend voor de economie van beide landen was de afwezigheid van industrie. Concurrentie van Europese produkten drukte de huisindustrietjes in Ghana dood, zodat zich van daaruit niets kon ontwikkelen. De overheersende mogendheden hadden er weinig belang bij om in de overheerste gebieden industrie tot ontwikkeling te brengen: Europa had meer en meer afzetmarkten nodig voor zijn snel groeiende industrie. Wat Ghana en Suriname moesten leveren war-en grondstoffen. In beide landen werden in de vorige eeuw tal van mislukte pogingen gedaan om nieuwe landbouwprodukten te ontwikkelen. In Ghana leek de palmolie eerst wat te worden; thans is het land overwegend afhankelijk van de export van cacaobonen. In Suriname probeerde men o.a. koffie en ook cacao, maar dat is na aanvankelijke successen niets geworden. Rijst, bananen en suiker zijn thans de belangrijkste landbouwexportprodukten van Suriname. Maar beide landen hebben nóg iets aan te bieden: bauxiet. Beide landen beschikken over rijke bauxietertslagen. En zowel in Ghana als Suriname leeft (of leefde) hoop op een economische toekomst met deze grondstof als basis.

Aluminium Napoleon III liet in de vorige eeuw een aantal hoge gasten bij wijze van attractie eens eten met aluminium eetgerei. Dat was in die tijd heel bijzonder. De vervaardiging van aluminium uit bauxiet was zo kostbaar, dat het lichte metaal duurder was dan goud. Tegen het eind van de vorige eeuw werden evenwel rendabele methoden ontdekt om uit bauxiet aluinaarde te bereiden ('n halfprodukt) en om van aluinaarde door elektrolyse (ontleding met behulp van elektriciteit) aluminium te vervaardigen. Maar hoewel zowel in Ghana als Suriname in 1915 al druk gepraat werd over de winning van bauxiet, zou het toch nog jaren duren voordat er op enige schaal iets gebeurde. Pas toen in het begin van de jaren dertig de Amerikanen vliegtuigen begonnen te bouwen van aluminium steeg de behoefte aan dit metaal enorm. 29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 345

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's