VU Magazine 1973 - pagina 536

schappelijk onderwijs afzijdig houdende volksgroepen sterker zich hiervoor gaat interesseren. Natuurlijk zal dit onderwijs ook straks niet door ieder worden gezocht - het is de vraag of men er ook over de gehele linie voor geschikt is - maar een aanzienlijke uitbreiding is dan toch te verwachten: universiteiten, hogescholen, academies, moeten niet denken dat ze, terwijl het .de laatste jaren reeds stormde, na niet te lange tijd van verminderde aanwas zeker zullen zijn. De toekomst biedt althans in dit opzicht nu niet zo veel onzekerheid. Opzettelijk noemde ik zoeven slechts universiteiten, hogescholen, academies, dat zijn benamingen die sinds eeuwen bekend waren. Hier moet eerst voor onze tijd een verduidelijking volgen wat betreft het woordgebruik.

Wij zijn overlang vertrouwd geweest met de driedeling lager, middelbaar en hoger onderwijs. Daarbij was het aldus dat voor veel jongens en meisjes lager onderwijs ook eindonderwijs was, dat bij het middelbaar onderwijs vooral werd gedacht aan de hogere burgerschool die voor een aantal goed burgerlijke groepen de weg vrijmaakte voor aantrekkelijke functies en dat het hoger onderwijs het gymnasium voorbereidde dan bestemd was voor hen die of de wetenschap gingen dienen dan wel een werkkring zochten, die. een wetenschappelijke vooropleiding eiste. Dit eenvoudige patroon is doorbroken op meer dan één manier. Het lager onderwijs werd steeds meer gevolgd door een vervolgonderricht; de verlenging van de leerphcht bevorderde dit al, maar de ontwikkeling van de maatschappij nog sterker. De hogere burgerschool kon voorts de universiteit binnenleiden en trad het gymnasium terzij. En een bijzonder vertakt beroepsonderwijs ontwikkelde zich uit de oude ambachtsscholen of daarnaast. Dit alles moest naar zich verstaan laat, ook zijn weerslag in de wetgeving vinden. Ik verwaarloos dat de lagere school geen eindstation meer vormde, alsook zeldzamer - denk aan de kleuterscholen - beginstation werd. In dit verband is van belang er op te wijzen hoe steeds langer en meer gevarieerd onderwijs werd genoten en hoe daarbij oude

Stichting „De Evangelische Omroep" Postbus 565 - Hilversum

1

roept sollicitanten op voor de functie van:

Wij zoeken een goede organisator met capaciteiten als leider liefst universitair gevormd met grondige kermis op theologisch en filosofisch gebied * in de leeftijd tussen 30 en 40 jaar

* * * *

-

• •

Sollicitanten dienen uiteraard volledig achter de doelstellingen van de Evangelische Omroep te staan.

• 1

Uitsluitend schriftelijke soUicitaties te richten aan de E.O., Postbus 565, Hilversum, t.a.v. de heer C. de Vries.

Getallen

Werkelijk zal het voor het hoger onderwijs in de eerste plaats een kwestie van getallen worden. Ik kies om dit duidelijk te maken het wetenschappelijk hoger onderwijs, daar de groei hier de grootste problemen schept. Tot 1959 dacht men dat het nog wel los zou lopen met de zich aanmeldende studenten. Toen zijn er berekeningen gemaakt, die men voor de uitbreiding der bestaande universiteiten en hogescholen, alsook voor de stichting van nieuwe als richtsnoer koos. Echter in plaats van een eerst geraamde 56.000 en een later geraamde 70.000 studen1 ten voor 1970 kwam men boven de 90.000 te zitten. Nu zijn het er een 125.000. Het betreft jongelui, die zich voor een studie in de rechten, in de economie, in de medicijnen of in de tandheelkunde lieten inschrijven. En dit werpt tegelijk licht op de moeilijkheden: waarom zou men bij de eerstgenoemde studies, dus bij rechten en economie, er niet wat meer colleges en desnoods docenten tegenaan gooien? Het zou inderdaad wel kunnen. Maar bij medicijnen moet er niet alleen met colleges, en wat heel wat mensen allesbehalve erg vinden, niet met docenten worden gegooid, daar gaat het om laboratoria, om klinische ruimten, om patiënten. Daarmee kan niet of daarmee mag niet gegooid. Dus moet er om de daling van het onderricht tot een onverantwoord peil te voorkomen en teneinde een chaos te verhoeden gewerkt worden met de numerus fixus, 1 een bepaald vastgesteld getal van toe te laten studenten. Maar die numerus fixus, ofschoon door de omstandigheden geboden en zelfs 1 onvermijdelijk, richt veel narigheid aan en • laat zien hoe hier veel gewichtige vragen opduiken.

1 HOOFD AFDELIVG TELEVISIE 1 Deze functionaris •k is verantwoordelijk voor het inhoudelijke, artistieke en organisatorische beleid van de T.V.-afdeling * is lid van de staf van de E.O. if geeft leiding aan regisseurs, producers, assistentes en administratief personeel, totaal ca. 40 personen.

grenzen vervaagden. Er tekende zich onder de jongelui, die hun opleiding voortzetten uiteraard hoofdstromingen af: a. naar het beroepsleven betrekkelijk snel, b. naar het beroepsleven na een soms forse beroepsopleiding, en c. naar de universiteit. Echter ook vanuit de hogere burgerschool en het gymnasium werd wel een niet-universitaire verdere opleiding gekozen. Er werd van deftige latijnse termen - latijn is voor vissers om wat te pochen, voor apothekers om fraaie declaraties te schrijven - gebruik gemaakt: primair, secundair en tertiair onderwijs, soms ook postsecundair onderwijs geheten. Simpeler komt het hierop neer: er is na de lagere school, die de basis legt, het voortgezet onderwijs voor 12- tot 18-jarigen, daaronder valt ook het beroepsonderwijs voor die jaarklassen, naast het algemeen onderwijs van MAVO, HAVO, atheneum, gymnasium. En dan heeft men het hoger onderwijs voor in de regel 18-jarigen en ouder: het wetenschappelijk onderwijs zowel als het gevorderd beroepsonderwijs. Een van beide wil men graag volgen. Het toeloopprobleem staat weer voorop.

1

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen