GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 196

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 196

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wiesenthal's boek over Columbus science-fiction van de slechtste soort door prof. C. Augustijn

Bijna iedere week heb ik ruzie met mijn oudste zoon. Dat is op zichzelf geen ongewoon of onrustbarend verschijnsel: hij is zestien. Wat minder gebruikelijk is misschien, dat ons verschil van mening betrekking heeft op zijn smaak op literair terrein. Hij is namelijk verzot op 'science fiction' en komt iedere week met een paar boeken van dat genre uit de bibliotheek thuis, ik verafschuw dit leesvoer uit de grond van mijn hart. Ik moet erkennen, dat ik wel eens een aardig specimen van dit genre gelezen heb, maar die zijn erg zeldzaam. Meestal worden de avonturen van ruimtevaarders en dat soort lieden zo fantastisch, dat ik er alleen nog maar om lachen kan. De fiction is dan zo overheersend geworden, dat elke vorm van science beschaamd door de achterdeur is verdwenen.

Columbus Ik moest aan deze discussies denken, toen ik het boek van Simon Wiesenthal over Columbus aan het lezen was. In feite hebben we daar ook een vorm van science fiction, en wel op historisch terrein. Nu leent de geschiedenis zich m.i. toch al niet zo goed voor dit soort literatuur. Hier hebben we dan bovendien een voorbeeld van de slechtste soort van science fiction. De lezer zal begrijpen, dat ik niet geheel enthousiast ben over dit boek. Maar laat ik eerst eens vertellen, welke stelling Wiesenthal in dit boek aannemelijk tracht te maken. In de grond van de zaak valt dat in enkele zinnen duidelijk te maken. De schrijver behandelt de achtergronden van de eerste reis van Columbus, in 1492, waarbij deze de nieuwe wereld ontdekte. Misschien kan ik nog beter zeggen, dat Columbus op deze reis trachtte, over zee een westelijke route naar Indië te vinden. In ditzelfde jaar werden de joden, die in Spanje woonden, definitief het land uitgezet. Wiesenthal wil aantonen, dat het ene feit met het andere samenhangt. De reis van Columbus, die goeddeels door joden werd gefinancierd, had z.i. tot doel om in Indië de rijken op te sporen, die door de nakomelingen van de verstrooide tien stammen van Israël zouden zijn gesticht. Berichten daarover circuleerden in de middeleeuwen in 36

Spanje. De expeditie van Columbus, waarvoor hij aanvankelijk het benodigde geld niet bij elkaar kon brengen, werd mogelijk gemaakt door rijke Spaanse joden. Het was een wanhopige poging om ergens op de wereld een toevluchtsoord te zoeken voor hun in het nauw gedreven volks- en geloofsgenoten.

Verband?

Prof. dr. C. Augustijn

Simon Wiesenthal

Wat heeft Wiesenthal nu gedaan? Hij constateert, dat ongeveer tegelijkertijd twee verschijnselen optreden, de verdrijving van de joden uit Spanje én de ontdekkingsreis van Columbus. Hij stelt de vraag: zou er verband kunnen zijn tussen deze op het eerste gezicht nogal verschillende gebeurtenissen? Dat is een vraagstelling, die in de geschiedwetenschap niet onbekend is en die soms uitermate vruchtbaar kan zijn. Laat ik een beroemd voorbeeld noemen. Aan het eind van de vorige eeuw trof het Troltsch, dat het moderne kapitalisme ongeveer in dezelfde tijd opkomt als de reformatie. Hij heeft toen de vraag gesteld: zou het één iets met het ander te maken kunnen hebben? Zijn in het protestantisme factoren aan te wijzen, die stimulerend konden werken op een ontwikkeling in de maatschappij in kapitalistische zin? Het antwoord, dat hij op deze vraag gaf, wordt tegenwoordig door niemand meer voor 100% aanvaard. Maar zijn vraagstelling, het verband dat hij legde tussen twee toch zo verschillende verschijnselen, is uitermate vruchtbaar gebleken. Op de methode Wiesenthal valt dus niets aan te merken. Maar - geschiedenis is iets anders dan science fiction van de slechtste soort. In science fiction kan de schrijver elke planeet scheppen, die hij wil. Hij is nergens aan gebonden en kan zijn fantasie de vrije teugel laten. In geschiedenis komt men met echter louter beweringen niet ver. Ik heb net op het ogenblik een historische studie voor me liggen, waarin de schrijver aldus begint: 'Om de waarheid van een stelling te bewijzen, moet men vier stadia doorlopen: haar mogelijkheid vaststellen, haar waarschijnlijkheid aantonen, haar verificatie ontwikkelen, haar evidentie vaststellen. ' Het is een mooie en erg wetenschap-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 196

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's