GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 390

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 390

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 36

eeuwfeest. De Vrije Universiteit telt. al is zij dan de oudste bijzondere universiteit in Nederland, slechts 95 jaar. Haar moeilijkheden zijn desondanks gelijk aan die welke elders worden aangetroffen. De universiteiten en zo ook deze universiteit hebben het moeilijker dan voorheen wel het geval was. Ik spreek nu als rector magnificus enkel over uw alma mater. Daar is, zoals overal, onze eigensoortige opbouw, een blijvend corps van docenten, een komende en gaande groep van studenten, met daaraan verbonden de generatieverschillen, met uit het wezen der universiteit als in kennis onderrichtende, echter daarom ook naar kennis zoekende instelling, de botsing der meningen, de ongewisheid, het aarzelende en tastende in de opvattingen. Bedenk hierbij dat hoogleraren waarschijnlijk erg kras als tot vakidioten uitgegroeide zoogdieren worden bestempeld, doch in iedergeval aparte, hopelijk markante, helaas soms ook wat betweterige, om door henzelf enigermate vereerde ,,ik" cirkelende lieden zullen zijn, ai wijs ik een generaliserend misprijzen van professoren af. Overweeg ook dat men in universitaire kring een enkele keer niet man en paard durft te noemen en verschonend over een wat gebrekkige bestuursvorm, over een te vee! aan beraad en een te weinig aan deskundigheid spreekt. Verreken ten slotte dat universiteit, als zij roepingsbesef toont, onmogelijk er mee tevreden kan zijn, dat de band van leermeesters en leerlingen losser wordt, dat van docenten in kardinale vakken niet het afnemen jaarlijks van zevenhonderd of meer mondelinge tentamina is te vergen, dat de persoonlijke omgang nagenoeg afwezig is, dat de studenten terecht de indruk krijgen dat hun leermeesters hen niet en dat de eerstgenoemden ook elkaar niet kennen. U heb zo juist een vaak veel te grote school voor voortgezet onderwijs verlaten om van de regen in de drup te geraken; behalve als er iets erg ,,cultureels", Grieks, Latijn of archeolgie door u gekozen werd, want u bent „één uit de schare" geworden, op een bevolking, een studentenbevolking van twaalfduizend. Enige maanden geleden nog bij de drie besten, voelt u zich zelf binnen enkele weken iemand die voor een plaatsje in de middenmoot vechten moet.

Genie Nog in andere opzichten zal onze universiteit u teleurstellen. Ik beslis niet of de studie het noodzakelijk met zich brengt, maar feit is dat u niet onafgebroken'in uw eerste jaren geboeid zult zijn. dat niet door ieder duidelijk of pakkend, nog gezwegen van sprankelend, en oorspronkelijk onderricht wordt gegeven. Al evenmin ondertussen valt te betwijfelen dat u zonder werkelijke inspanning niet slagen zult, dat het onvoldoende is, naar aardig werd gezegd, om een genie te zijn, dat het noodzakelijk is om ergens een genie in te wezen. Overigens vul ik dit openhartig aan met als eerste opmerking tot dusver slechts één keer iemand in mijn leven ontmoet te hebben die naar mijn smaak flitsen van echt genie vertoonde, om daaraan in de tweede plaats toe te voegen dat een universiteit in wezen niet op genieën is ingesteld: ze heeft reeds moeite genoeg zulke jongelui niet af te stoten. Verhelderend is in dit verband dat eens Albert us Magnus een groot middeleeuws theoloog tegen een leerling zei: ,,Tu non videris locum lenere respondentis, sed determinantis": gij schijnt niet de rol van van iemand die antwoordt maar van iemand die beslist te spelen; men mocht in de middeleeuwen als „nieuwkomer" geen kwesties beslechten. Echter, wie was de leerling? Niemand minder dan Thomas van Aquino, die ofschoon in 1274 gestorven, vandaag nog door geen dogmaticus, ethicus, jurist en misschien zelfs socioloog zonder schade kan worden verwaarloosd. Wij die blijvend aan de universiteit verbon-

den zijn, zullen ons best doen, het hoofd koel houdend en niet te veel dramatiserend. U hebt het volste recht de universitaire voorbereiding op een latere — naar te hopen is — niet zelfzuchtige levensloop te kiezen en wij zeggen niet dat op dit ogenblik uw plaats in Nigeria is: wij wachten ons voor moralistische schoolmeesterij. Dat men ons de les leest is daarentegen uitstekend en misschien valt er nog iets van op te steken. Wij nemen niet over ten opzichte van onze leerlingen Caliban's klacht uit de Storm van Shakespeare: „ We taught them to speak but what is the profit if they curse us?" Over het algemeen is ons de romantische overdrijving vreemd die elders een rector magnificus deed zeggen: ,,Que vos gouttes de sueur deviennentpèrles de lumières". Als studenten het gewenst vinden hoogleraren voor ogen te houden dat zij met hun katheders en tractementen bevoorrechte lieden zijn, dan behoeft dit niet te worden weersproken. Wel zou het jonge academici, in wier opleiding de gemeenschap grote bedragen steekt — naast een uitvoerverbod van kunstschatten en voetballers zou er een van jonge academici te overwegen zijn — in niet democratische staten slecht vergaan als zij zich gelijk in Nederland van tijd tot tijd aan onvrede met het economisch bestel verradende bezettingen te buiten gingen. Nog eens, wij willen proberen van uw studietijd iets te maken, zij het dat u dan toch uw bijdragen moet leveren. Het zal van het slagen ener vooral aanvankelijk nogal onpersoonlijke samenwerking afhangen. Wij docenten zijn voor het merendeel niet zo eigenwijs als wij ons voordoen, niet zo heerszuchtig in onze meningen, niet zo geestelijk eenkennig in onze waardering, niet zo ik-middelpuntig als onze conversatie lijkt uit te wijzen. Wij kunnen nog om onszelf lachen omdat wij wel inzien wat onze tekortkomingen zijn. Het is tenslotte geen kleinigheid om zich voor een christelijke wetenschapsbeoefening met alle gevaren van dien in te zetten. Dit is het enige wat u werkelijk in ons voor lief zult moeten nemen, waarvoor u als het goed is naar de Vrije Universiteit bent gekomen, waarin u haar onvoorwaardelijk hebt te respecteren. Er is een verantwoordelijkheid die wordt gedragen jegens Hem aan Wie naar een oude academische zegswijze ook in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 390

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's