GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 306

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 306

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Episcia Het geslachit Episcia omvat een 40-tal soorten, welke over het algemeen uit tropisch Zuid-Amerika afkomstig zijn. Alleen dit is ai een aanwijzing dat het warmteminnende planten zijn, hetgeen in de praktijk dan ook duidelijk blijkt. Dit aardige gewasje, dat tot de familie van de Gesneriaceae of gesneria-achtigen behoort, wordt gedurende de zomermaanden in vele soorten aangeboden. Gedurende deze warmere periode levert de cultuur In huls weinig of geen problemen op, doch zodra het kouder wordt gaan de planten geleidelijk aan achteruit, terwijl als gevolg van het verwarmen van de huiskamer de relatieve luchtvochtigheid met sprongen

gaande soorten vormt dit soort een klein, rozettevormig plantje met behaarde uitlopers, die weer een plantje vormen en dit steeds weer opnieuw doet, tot soms wel een meter of meer lang. Dit maakt de plant zeer geschikt als hangplant. In de oksels verschijnen dan de alleenstaande, trompetvormige witte, fijn gefranjerde bloemen van ± 2 cm 0 . Alle Episcla's houden van een lichte, niet-zonnige plaats, terwijl Episcia dianthlflora meer zon verdraagt. De vermenigvuldiging geschiedt door middel van stek, die heel eenvoudig wortelen, vooral in luchtige grond, zoals bijv. turfmolm. De beste potgrond is verteerde naaldenbosgrond met wat oude koemest. Last van ziekten of plagen heeft Episcia praktisch niet.

van een paar soorten flinke hoeveelheden kunnen kweken, waarvan Coiumnea X Banksii wel de bekendste is. Dit soort is een kruising van Coiumnea oerstediana en Coiumnea schiedeana en is beter bekend onder het synoniem van Coiumnea kwensis. Coiumnea x banksii heeft glimmend donkergroene, vlezige blaadjes en bloeit met mooie grote, rode lipvormige bloemen. Het zal wel eens voorkomen dat een bloem door een vlieg wordt bevrucht, waarna zich een grote (± 1 cm 0 ) witrose bes ontwikkelt, waarin honderden zaden zitten. Een andere soort, die we nogal eens zien, is Coiumnea microphylla, die, zoals de naam reeds zegt, heel kleine blaadjes heeft (± 1 cm 0 ) , die iets behaard zijn. Daar ze ook als hangplant gekweekt worden, kunnen ze het beste aan het plafond worden opgehangen in een sierpot, waarin onderop een steen wordt gelegd, zodat

de plant op een eilandje met water staat, dat tijdens de verdamping vochtige lucht aan de plant afgeeft. Gieten met lauwwarm water is een vereiste; bovendien moet er tijdens de bloeiperiode eens per 14 dagen kunstmest worden toegevoegd. Het is bijzonder moeilijk de relatieve vochtigheid in de huiskamer op ± 70-80% te houden, hetgeen voor de ontwikkeling van de Coiumnea het beste is. Behaarde soorten kan men over het algemeen beter niet sproeien, daar er met koud water of na afkoeling geelwitte vlekken of kringen op het blad ontstaan. Vermenigvuldiging geschiedt door een lange stengel in stukjes te snijden van elk drie bladparen, waarvan de onderste twee blaadjes worden verwijderd en in een potje met turfmolm gestoken, aangegoten en afgedicht met een plastic zakje, waarrv na het geheel op een warme ' plaats in de vensterbank wordt gezet. Na enkele weken hebben de stekken wortel en kunnen na 6 - 8 weken worden opgepot, waarbij 3-5 stekken per pot worden gezet op enkele centimeters van elkaar. Als grondmengsel is Va deel verteerde naaldenbosgrond + V2 deel turfmolm met wat oude koemest voor deze planten aan te bevelen.

Coiumnea Gloriosa

daalt, waaraan de Episcia een hekel heeft. Het mooist blijven ze in een kamerkasje, waar de relatieve luchtvochtigheid beter gehandhaafd kan worden. De planten, die tot de moeilijk over te houden soorten behoren, zijn o.a. Episcia cupreata en Episcia reptans, waarvan vele tientallen cultuurvariëten in de handel zijn. Een uitzondering vormt echter Episcia dianthiflora, die uit Mexico stamt en beter tegen drogere lucht kan. Episcia dianthiflora doet zijn naam alle eer aan, omdat de bloemetjes veel weghebben van een gefranjerde tuinanjer (Dianthiflora = op Dianthus (anjer) gelijkend). In tegenstelling tot de voor40

Episcia Dianthi Flora

Coiumnea Ook de Coiumnea behoort tot de familie van de Gesneriaceae of Gesneriaachtigen, waarvan vrijwel de meeste soorten van nature voorkomen in Zuid-Amerika. Slechts een klein gedeelte van het 200 soorten bevattende geslacht is als kamerplant geschikt. Bij de beoordeling of een soort al dan niet in de kamer groeit, kan worden uitgegaan van de beharing van de plant; hoe sterker de beharing, hoe minder de plant over het algemeen geschikt zal zijn als kamerplant. Dat is dan ook de reden dat we slechts

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 306

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's