VU Magazine 1975 - pagina 375
Vü magazine 21
Grenzen aan voorspelbaarheid van het weer JIIJ//ÊÊÊ
doorprof. dr. P. Groen
Ere-doctor H. C. Bijvoet
Een van de meest vreemdsoortige wetenschappelijke instituten in ons land is wel dat instituut in De Biltdatdewijdse naam draagt van Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. En de tak van wetenschap waaraan hetzijn naam ontleent (overigens niet de enige die daar beoefend wordt), óe „meteorologie", is ook wel een van de vreemdste onderdelen van de fysische wetenschappen. Reeds de naam is raar; het woord,,mefeooA'"doet aan ietsheel anders denken en een meteoriet is een steenbrok van buitenaardse oorsprong. Het Griekse woord „/77efeoros"betekent alleen maar zoiets a\s„hoog in de lucht" (en in een Grieks woordenboekvindtu achter „mefeoro/oy/a"o.a. ookde betekenis:„/7005'G'rave/7c/ gepraat"). De meteorologie heeft iets paradoxaals: haar voorwerp van onderzoek is het meest gangbare voorwerp van gesprek van de mensen, inclusief de fysici, maar de w e tenschap hieromtrent, hoewel op het terrein der natuurkunde liggend, is voor de meeste fysici onbekend gebied. Je moet ook wel een beetje afwijkend zijn om je als natuurkundige op dit terrein te begeven. Zo was het althans voor de oudere meteorologen, die in 't vak kwamen voordat ook hier de computer kwam, zag en — nou, niet overwon, maartoch een groteplaats kreeg in het weerdienstbedrijf. Met „ivee/'£//e/7sr'wordt die operationele dienst bedoeld, die de dagelijkse voorlichting over het heersende en te verwachten weer verzorgt (en dat niet alleen voor krant, radio en televisie, maar ook voor landbouw, waterstaat, luchtvaart en ga zo maar door — niet te vergeten ook de zorg over luchtverontreiniging). Naast deze operationele afdeling heeft het KNMI afdelingen voor wetenschappelijk onderzoek en dat niet alleen op het terrein van de meteorologie maar ook op de gebieden van de oceanologie en de geofysica. Het feit dat de Vrije Universiteit een ere-doctoraat verleent aan een van de leiders van de afdeling voor meteorologisch onderzoek, de heer H. C. Bijvoet, is aanleiding om in VU-magazine even aandacht te besteden aan deze vreemde tak van wetenschap (die op zeer bescheiden schaal ook aan de VU beoefend wordt).
specialisatie werken. Ook de meteorologen zijn er in soorten en je kunt ze zeker niet allemaal weerkundigen noemen. Evenals er biologen zijn die geen pimpelmees van een koolmees kunnen onderscheiden en astronomen die Aldebaran niet weten te vinden, zo komen er ook meteorologen voor die nauwelijks meer lezen wat in de wolken geschreven staat, omdat hun aandacht óf door de meest grootschalige „gedragspatronen" van de atmosfeer in beslag genomen wordt, patronen die hele oceanen en continenten beslaan, of juist door de heel kleinschalige, de micro-patronen van wat er zich in de lucht afspeelt, in het bijzonder vlak boven en tussen de oneffenheden van het aardoppervlak, tot grashalmen en zandkorrels toe. Wat de atmosferische fysica van andere takken van de natuurkunde onderscheidt is vooral dit, dat wat hier o n derzocht wordt zo verschrikkelijk complex is. Dit heeft de meteorologie gemeen met de andere aardwetenschappen. In de immense toonladder van verschijnselen die de materiële wereld rijk is en die door de natuurkunde worden onderzocht liggen de problemen van de aardwetenschappen wat hun schaal (hun „golflengten") betreft ergensin hetmidden. Debeideuiteinden liggen enerzijds daar waar de kernfysica of de fysica der elementaire deeltjes werkt, anderzijds in het domein van de kosmologie, de leer van het fysische heelal, waar vooral de zgn. algemene relativiteitstheorie haar toepassing vindt. Naar beide „ p o / e n " toe worden de problemen steeds minder complex (al blijven ze moeilijk genoeg), niet alleen naar de zijde van het allerkleinste, maar ook naar die van het allergrootste: de kosmos is als geheel natuurlijk complex genoeg, maar de kosmologie bemoeit zich niet met al die details van zonnen en planeten en planeten-atmosferen en wat daarbinnen zit. De aardwetenschappen nu hebben hun terrein van on-
Specialisatie Om te beginnen moet wel even gesteld worden dat ook in de meteorologiede middelpuntvliedende krachten van de
Het gebouw van het KNMI in De Bilt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975
VU-Magazine | 484 Pagina's