GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 233

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 233

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'^tf^F^t^ fief /n c\itr)3t h e f t e n

V^h Vee/ werkhenners zou gaan voordoen in vervulling is gegaan. Maar verhoging van de winsten en achterblijven van de lonen is uitgebleven. Sinds het begin van de eeuw is in vrijwel alle geindustrialiseerde landen het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen omhoog gegaan. Het aandeel van het niet-loon inkomen is gedaald en vooral het aandeel van de rente. Het winstinkomen bleef lange tijd stabiel, maar daalde de laatste vijftien jaar als percentage van het nationale inkomen. Dr. De Vries tot VU-magazine: 'Voor mij wijzen zulke gegevens erop, dat een toenemende concentratie in het bedrijfsleven op zichzelf niet betekent, dat er iets door verandert in de inkomensverdeling ten nadele van de werknemers. Nu zou men kunnen veronderstellen dat een sterkere positie van de vakbeweging als een soort tegenwicht heeft gefunctioneerd. Ik ben daar niet zo zeker van: deze ontwikkeling doet zich voor in vrijwel alle landen, onafhankelijk van de kracht van de vakbeweging'.

Weinig ruimte Dr. De Vries was geneigd 'zeer weinig ruimte' te laten voor de gedachte dat de ongelijke inkomensverdeling te wijten zou zijn aan machtsfactoren. De vraag was nu, hoe (terwijl lonen en salarissen een steeds groeiend percentage van het nationaal inkomen vertegenwoordigen) de verschillen tussen lonen onderling moesten worden verklaard. Dr. De Vries: 'De loon- en salarisverhoudingen zoals ze nu zijn, moeten naar mijn mening worden beschouwd als het resultaat van een historisch proces, waarop tal van factoren, onder meer machtsfactoren, maar ook tradities hebben ingewerkt. Wanneer men in deze verhoudingen veranderingen zou willen aanbrengen, dan geloof ik niet, dat het in de eerste plaats allerlei economische wetmatigheden zouden zijn die zich daar tegen verzetten. Er zijn geen economische wetten die zeggen dat de

één, twee of drie keer zoveel moet verdienen als de ander. Ik geloof wel, dat er een aantal 'sociale conventies' zijn ontstaan, juist in onze prestatiemaatschappij, waarin men snel geneigd is de eigen positie te vergelijken met die van een ander, waarbij het inkomen als een belangrijke maatstaf wordt gezien. Als aan die verhoudingen zou worden gesleuteld, zal men op allerlei weerstanden stuiten. Ik geloof - en ik niet alleen - dat het zeer gezond zou zijn, wanneer men de ongeschoolde arbeid beter zou gaan belonen, maar ik vrees, dat wanneer er met name in de lager-betaalde sectoren zou worden getornd aan de gegroeide loonverhoudingen, de weerstand sterk zou zijn.' Maar zuiver economisch gezien zijn er geen argumenten om de verschillen te verkleinen? Wee, maar ik meen wel, dat dat zeer geleidelijk zou moeten gebeuren en niet alleen vanwege de sociale effecten die ik ervan verwacht, maar ook vanwege economische effecten. In Nederland bestaan een aantal bedrijfstakken, waarbinnen het gemiddelde loonpeil nogal sterk verschilt. In een sterke sector als de petrochemische industrie liggen de loonkosten gemiddeld op zo'n 36.000 gulden per man; in de confectieindustrie, een zwakkere bedrijfstak, werkt men gemiddeld met 13.500 gulden per man. Wanneer nu wordt genivelleerd, dan wordt het peil in een bedrijfstak als de confectie vrij snel opgetrokken, terwijl dat in de petrochemische industrie langzamer omhoog gaat. De ondernemers in de confectie zullen hun gestegen loonkosten moeten doorberekenen. Hun produkten worden daarmee duurder en dat heeft een ongunstig effect op de vraag naar die produkten. Daarbij moet een sector als de confectie bovendien nog concurreren met de zgn. 'lage-lonen-landen'. In dit voorbeeld betekent nivellering dat een toch al vrij zwakke, arbeidsintensieve bedrijfstak als de confectie een extra klap krijgt'.

Uitstoot Een gevolg van een dergelijke ontwikkeling zou kunnen zijn, dat een zekere 'uitstoot aan arbeidskrachten' zou optreden. Bij een geleidelijk verlopende inkomensnivellering zou dat geen ramp (in de vorm van toenemende structurele werkloosheid) behoeven te betekenen, wanneer daar tegenover door een - eventueel door de overheid te stimuleren groei aan arbeidsplaatsen in sterke sectoren een mogelijkheid voor opvang zou bestaan. Mocht echter een regering aan inkomensverdeling een zo hoge prioriteit toekennen dat er voor geleidelijkheid geen plaats zou zijn, dan zou een pakket maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat de zwakken te gronde zouden gaan aan de gestegen loonkosten - en om al te grote verschuivingen in de structuur van de produktie en de vraag te voorkomen. Zwakke, arbeidsintensieve bedrijfstakken zouden bijvoorbeeld ter compensatie een lager BTW-tarief kunnen gaan betalen. De sterke bedrijfstakken waar de loonkosten minder snel zouden stijgen en die wat hun afzet en groeimogelijkheden betreft van de nivellering zouden profiteren, zouden zwaarder kunnen worden belast, eventueel ter subsidiëring van de zwakken.

'Straf' In de loop van het gesprek met VU-magazine omschreef dr. De Vries de effecten die nivellering kan hebben op zwakke, arbeidsintensieve bedrijven als 'een straf op het in dienst hebben van veel werknemers' en als 'een forse stimulans voor ondernemers om zoveel mogelijk kapitaalintensief te gaan produceren'. Hij vroeg zich af of overheidsuitgaven niet op een andere manier zou kunnen worden gefinancierd. Thans verkrijgt de overheid een belangrijk deel van haar inkomsten uit de loonbelasting en de sociale lasten die door werkgevers en werknemers samen worden 11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 233

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's