GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 169

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 169

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine

gevoeliger dan de hindoes voor het specifiek 'christelijke' aspect van de Engelse presentie. Het is vooral Sir Sayyid Ahmad Khan geweest, die geprobeerd heeft de anti-Britse mentaliteit van de moslims open te breken, hen van defaitisme te bevrijden en hen op de weg van ontwikkeling te zetten. Hij deed dit onder meer door de oprichting van het AngloIndian college, wat later zou uitgroeien tot de Aligarh-Universiteit. (Deze universiteit wordt nu vooral gezien als een bolwerk van conservatisme). Sir Sayyid is belangrijk voor de ontwikkelingen tot onze tijd om meer dan alleen zijn educatieve activiteiten. Meer en meer raakte hij overtuigd dat de hindoe en de moslim niet samen konden gaan en dat de moslims naar een zelfstandige nationale zelfexpressie moesten zoeken. Daarom hield hij zich afzijdig van het National Congress, dat in 1885 in Bombay werd opgericht. De eigen weg voor de moslims vond al enigszins expressie in de oprichting van de moslimse liga in 1910 in Dacca (!), de huidige hoofdstad van Bangla Desh. Al betekende dit als zodanig nog geen breuk met de Hindoes in de strijd voor de onafhankelijkheid tegen de Britten, op den duur zou dit leiden tot de gedachte van een moslimstaat los van de rest van Hindoe-India. Er waren echter andere moslims die de weg naar de onafhankelijkheid van India zagen in een gemeenschappelijke strijd tegen Engeland samen met de Hindoes in de Congrespartij. Een figuur die typerend was voor deze houding was Abul Kalam Azad (1889-1958). Hij was een medestander van Gandhi. Na de zogenaamde Pakistan-resolutie van de moslimse liga in 1940, waarbij voor een onafhankelijke moslimse staat werd gekozen, was hij jaar op jaar tot verlegenheid van de moslims voorzitter van het Indische Congres. In Nehru's kabinet was hij minister van opvoeding. Zijn houding kan men in zijn eigen woorden als,volgt typeren: 'Als een moslim ben ik geen ogenblik bereid mijn recht op te geven dat het geheel van India mijn domein is en deel te nemen aan de vorming van haar politiek en economisch leven. Het lijkt mij een zuiver teken van lafheid om mijn patrimonium op te geven en me tevreden te stellen met een fragment ervan. (Bedoeld is natuurlijk Pakistan). Ik ben er trots op Indiër te zijn. Ik ben een deel van de ondeelbare eenheid van de Indische nationaliteit. Ik ben onmisbaar voor dit edel gebouw en zonder mij (Islam) is deze schitterende structuur van India onvolledig.'

Mi a) Het regeren van de moslims in een afzonderlijke staat: Pakistan In 1947 na het wegvallen van het Britse bestuur werden de twee staten India en Pakistan opgericht. De verschrikkingen die

daarmee gepaard gingen, er vielen een half miljoen slachtoffers, en tallozen vluchtten over de grenzen (moslims naar Pakistan en hindoes naar India) is alleen overtroffen door de rampspoeden rondom de oprichting van Bangla Desh, het vroegere Oost-Pakistan. Er wordt altijd beweerd dat Pakistan opgericht is vanwege de Islam. Dat is in zekere zin ook zo, maar men zij zich wel bewust van de ambivalentie van wat plaatsvond en de gemengde motieven die erachter scholen. Feit was dat een groot deel van de moslims in India achterbleef Voorts is het weleens de ironie van het gebeuren genoemd, dat de twee belangrijke leiders van India enPakistan,

De QutleMinar

Nehru en Jinna agnosten waren. Godsdienstig in de strikte zin van het woord was Jinna bepaald niet. Er wordt wel verteld dat de eerste maal dat hij in de moskee kwam, de keer was dat hij erin begraven werd. Vervolgens zou hij de eerste sura van de Koran, het moslimse 'onze vader' niet correct hebben kunnen reciteren. Maar het was Jinna dan ook niet te doen om de twee godsdiensten als zodanig die niet samen zouden kunnen leven, maar om twee naties die in twee verschillende onafhankelijke staten georganiseerd dienden te worden: 'De moslims zijn niet een minderheid in de zin die men meestal daaraan hecht... De moslims zijn een natie, overeenkomstig elke definitie van natie en zij moeten hun vaderland, hun territorium, hun staat hebben.' Het is voor de moslims in Pakistan natuurlijk bijzonder pijnlijk, als men zou willen spreken van de Islam als de raison d'etre van de staat, dat het tot een breuk kwam tussen de beide delen van deze staat. De godsdienst met andere woorden bleek niet in staat te zijn de kloof te overbruggen. Ik begreep hoezeer ook de moslims in India de nederlaag van Pakistan in de strijd tegen India als een nederlaag voor de Islam hadden ervaren. Sommige moslims kwamen erdoor in een godsdienstige crisis: 'Heeft God ons verlaten?' Maar het is wel duidelijk dat niet-godsdienstige factoren namelijk sociale, culturele en politieke en natuurlijk militaire de doorslag gaven. Bij de laatste verkiezingen in het ongedeelde Pakistan had Mujibur Rahman met zijn awami-p&rti] een overweldigende overwinning behaald. Bhutto was de winnaar in West-Pakistan. Het schijnt echter, zo hoorde ik beweren, dat Bhutto niet bereid was tweede viool te spelen in één Pakistan en liever eerste speelde in een gedeelte van Pakistan. Men beweert ook altijd, dat het ontstaan van Pakistan veel te maken had met de persoonlijke ambities van Jinna. Hoe dit ook zij, het is duidelijk dat bij Bhutto een zucht naar macht geen geringe rol speelt in zijn optreden. Dat kan geïllustreerd worden aan de beslissing inzake de Ahmadiyya-kwestie.

Oe Ahmadiyya Aan het eind van de vorige eeuw ontstond in India een beweging, gesticht door Mirza Ghulam Ahmad (1838-1908), die zichzelf uitgaf als de verwachte Mahdi (een soort Islamitische messiasfiguur) en de teruggekeerde Jezus. Hij beweerde een profeet te zijn. Nu heeft de moslimse orthodoxie altijd scherp gereageerd op enige aanspraak van iemand na Mohammed een profeet te zijn. Men ziet Mohammed namelijk als de laatste profeet na wie er geen profeet meer zal opstaan. De Koran spreekt over Mohammed als het zegel der profeten en, hoewel dat niet hetzelfde is als laatste, wordt het door de meerderheid der moslims zo opgevat. Ieder die dan ook 35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 169

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's