GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 120

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 120

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

van de job. En dan is er ook nog iets zoals de betrokkenheid bij de onderneming, ook al behoort men - in juridische zin - niet tot de eigenaars van het bedrijf. In de demonstratieve optocht in 1972 door Breda van Enkaarbeiders, die protesteerden tegen de voorgenomen sluiting van hun bedrijf, liepen ook twee gepensioneerden mee. 'Vraag: Maar heren, waarom demonstreert u mee? U kan toch niets meer gebeuren. Aan uw pensioen komen ze toch niet? Antwoord: Ja, maar daar gaat het ons ook helemaal niet om, meneer. Financieel kost het ons wel geen cent, maar waar heb ik dan mijn hele leven, 42 jaar lang, voor gewerkt. Ze willen het mooie, moderne bedrijf dat wij hebben helpen opbouwen, nu zo maar gaan sluiten. Heb ik dan helemaal voor niks gewerkt. Het is toch ook onze fabriek. Dat mogen ze niet zomaar doen.' Het bovenstaande is een citaat uit de brochure 'Noodsignalen' (uitgave van het bisdom Breda), samengesteld door het bedrijfs-

apostolaat en de gekozen leden van de ondernemingsraad. Wie vreest dat Enka-Breda (dankzij de arbeiders nog draaiend) zou moeten sluiten wegens personeelsgebrek wanneer elke burger een gegarandeerd inkomen zou krijgen, heeft kennelijk dit geschrift niet gelezen. Pagina na pagina komen daarin arbeiders aan het woord, die duidelijk maken dat het hen maar voor een gering deel gaat om gevreesde vermindering van inkomen. Een baas (53 jaar, 29 dienstjaren): 'Ik hoorde het van de radio, heb een uur zitten schreeuwen. Daar gaat een stuk van mijn leven'. Op de dag, waarop De Telegraaf het commentaar schreef, waarin de sociaal-geneeskundige prof Kuiper verweten werd aan het ABC van de economie nog niet toe te zijn, voerde prof dr. W. Albeda (econoom) het woord in een lezing in het Paleis op de Dam. Onwetend van wat vanuit sociaal-medisch gezichtspunt zojuist in Lunteren was gesteld, signaleerde prof. Albeda het in de V.S. opgekomen idee van een 'negatieve inkomstenbelasting', 'waardoor iedereen, ongeacht de

vraag of hij wel of niet werkt, verzekerd is van een inkomen dat een redelijk minimum bestaan mogelijk maakt en dat de keuze aan de burger laat te opteren voor loonarbeid of zijn leven anderszins in te richten.' Volstrekte onzin bleek prof Albeda dit niet te vinden, al had hij twijfels. "Waarschijnlijk zal het totale inkomen voor een dergelijk stelsel te gering zijn'. Maar dat is een kwestie van sommen maken. Voorlopig echter weet niemand welk percentage van de huidige beroepsbevolking van de arbeidsmarkt zal verdwijnen, bij invoering van een dergelijk stelsel, zodat 'n berekening niet te maken is. Zij die tegen alle onderzoeksresultaten in er van blijven uitgaan dat geld de enige prikkel is tot arbeid, zullen een ineenstorting van de economie verwachten. Wie 'n minder materialistische levensbeschouwing aanhangt en geneigd is serieuzer te luisteren naar sociaal geneeskundigen, bedrijfspsychologen, arbeiders en kunstenaars, verwacht een minder sombere uitkomst van de som.

NIET MEER WERKEN OM DEN BRODE door prof. dr. J. P. Kuiper 'Mijn belangstelling voor de relatie van de mens tot zijn arbeid en de daarmee samenhangende problematiek is ontstaan in de tijd, toen. ik verbonden was aan de medische afdeling van het Directoraat Generaal van de Arbeid. Aanvankelijk hield ik mij - traditiegetrouw - voornamelijk bezig met een aantal schadelijke factoren in de arbeidssituatie van fysische, mechanische en microbiologische aard. Al spoedig echter drong het tot mij door dat er problematiek van geheel andere aard was, die waarschijnlijk minder met de kwantiteit van het menselijk bestaan heeft te maken (de levensduur en de levensverwachting), maar zoveel te meer met de kwaliteit ervan: de vervulling van het leven, de authentieke menswording. Voor het eerst in 1965 heb ik getracht in een artikeltje in het Tijdschrift van Sociale Geneeskunde uitdrukking te geven aan mijn vermoeden dat aandacht voor de zin van de arbeid weleens van belang kon zijn voor de bedrijfsgeneeskunde. Sindsdien heb ik naar hartelust - maar meermalen ook met onlustgevoelens - deel kunnen nemen aan discussies over de betekenis van arbeid voor individuen. Dikwijls ontwikkelden deze discussies zich naar aanleiding van de bespreking van het probleem

van het arbeidsverzuim, dat meestal nog met de oneigenlijke term van ziekteverzuim wordt aangeduid. Ook echter in de commissie die een concept Herzien Arbeidsbesluit moest opstellen, evenals in de commissie die zich bezighield met rustpauzes, en voorts bij vele andere gelegenheden, speelden bij de besprekingen de opvattingen der deelnemers over de zin van de arbeid een belangrijke rol. Het is mij opgevallen dat dergelijke discussies dikwijls in een veel te eng kader plaats-

vinden. Er wordt naar mijn mening veelal uitgegaan van een beperkt begrip arbeid, van een overdreven voorstelling van de betekenis van vrije tijd en met name in de bedrijfsgezondheidszorg van een te eenzijdig hanteren van het model van belasting en belastbaarheid. Bovendien wordt onvoldoende rekening gehouden met de eisen die de eindigheid van de aardse bodemschatten stelt aan het karakter van de arbeid en met het op gang zijnde proces van ontkoppeling van arbeid enerzijds en levensonderhoud anderzijds. Zonder te pretenderen daarmee de problematiek van de relatie mens-arbeid volledig en uitputtend aan de orde te stellen, laat staan te behandelen, wil ik trachten door de bespreking van zojuist genoemde punten een iets ruimer kader te scheppen voor een vruchtbare bespreking van de betekenis die arbeid heeft en kan hebben voor samenleving en individu. Daarna zal ik een korte schets geven van arbeid, zoals die er in een toekomstige samenleving zou kunnen uitzien en tenslotte enige opmerkingen maken over de obstakels onderweg van nu naar de samenleving.

Een ruim begrip van arbeid Van der Ven wijst er in zijn in 1965 versche-

30

miniT

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 120

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's