GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 210

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 210

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

men in combinatie met diepgaande verschillen van mening. Uitbreiding Tussen de jaren 1969 en '72 ontstaan steeds meer vormen van politiek overleg tussen de eerst zes, later negen EEG-partners. Een vast aantal bijeenkomsten voor de minister van buitenlandse zaken wordt overeengekomen, werkgroepen van ambtenaren worden ingesteld, vaste telexverbindingen tussen de negen ministeries van buitenlandse zaken aangelegd, op elk ministerie van buitenlandse zaken staan hoge ambtenaren voortdurend in contact met collega's in de andere hoofdsteden. Voor wat betreft het buitenlands beleid van de Negen blijven die politieke consultaties niet zonder resultaat: bij de voorbereiding van de conferentie over Europese veiligheid en samenwerking slaagt men erin de standpunten te coördineren; een beleid ten aanzien van de landen rond de Middellandse Zee wordt aanvaard en men komt tot een gemeenschappelijke verklaring over het conflict in het Midden-Oosten. Oostenbrink verwacht dat in de toekomst het politiek over-

Geldlenen?

BINNEN 48 UUR ANTWOORD GEEN BEHANDELINGSKOSTEN

Enige voorbeelden: (ook tussenliggende en hogere bedragen)

f 5.000,f 7.500,f 10.000,f15.000,f 20.000,-

24 mnd f 247,f 368,f 487,f 728,f 972,-

f 5.000,f 7.500,f 10.000,f15.000,f 20.000,-

48 mnd f 147,f 219,f 291,f 436,f 581,-

36 mnd. f178,f 266,f 354,f 530,f 706,60 mnd.

f 258,f 386,f515,-

THEOD. C. STOKMAN Leeuwendaariaan 50-52 Rijswijk (Z.H.) Tel. 070 - 99 48 65

32

leg zich zal uitbreiden tot de belangrijkste sectoren van het buitenlandse beleid, zoals het veiligheids- en defensiebeleid, de handelspolitiek en het ontwikkelingsbeleid. De communicatie-structuren die in het leven zijn geroepen, de snelheid waarmee de communicatie tot stand kan worden gebracht (zovér liggen de Europese hoofdsteden nu ook weer niet uit elkaar) en de 'traditie' die zo langzamerhand ontstaat in het op elkaar afstemmen van beleid en het coördineren, zullen het mogelijk maken dat compromissen worden aanvaard wanneer de besluitvorming over de inzet van een kernmacht aan de orde komt. Politiek klimaat Oostenbrink constateert tenslotte dat de opvatting dat West-Europa een eigen nucleaire afschrikking nodig heeft, leeft onder een groot aantal politici en militairen die behoren (of behoord hebben) tot de Europese elite. In die kringen ziet men kernwapens vaak als een attribuut dat past bij een grote mogendheid. Alleen het bezit van kernwapens zou West-Europa in staat stellen een onafhankelijke koers te volgen naast Amerika en Rusland. Bovendien overheerst nog de mening dat de veiligheid van West-Europa wordt bepaald door handhaving van het machtseven-

wicht en dat men oorlog het best voorkomt door een tegenstander met nucleaire wapens af te schrikken. Men erkent wel, dat de Sowjet-Unie heeft gekozen voor de vreedzame coëxistentie, maar veel politici en militairen menen dat daarmee niet een eind is gekomen aan de dreiging: men ziet het als een voortzetting van de confrontatie met alle middelen, behalve oorlogsgeweld. Het politieke klimaat in West-Europa is, kortom, niet zodanig dat een totstandkoming van een eigen kernmacht daardoor wordt belemmerd. Maar, schrijft Oostenbrink, 'het onderkennen van deze ontwikkeling wordt bemoeilijkt door de gefragmenteerde en geleidelijke •wijze waarop deze tot stand komt. En dat kan misschien verklaren waarom een land als Nederland, ondanks de vele verklaringen tegen een Westeuropese kernmacht, geen echt anti-kernmacht beleid voert. Veel politici verwachten eenvoudig geen kernmacht. Een dergelijke verwachting lijkt ongegrond en verdoezelt de noodzaak een beleid te ontwikkelen dat er op gericht is de vorming van een Westeuropese kernmacht te voorkomen: negatief door maatregelen te nemen die het proces van totstandkoming tegen gaan, positief door te streven naar een Europese veiligheidssituatie, waarin voor een Westeuropese kernmacht geen plaats is'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 210

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's