GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 305

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 305

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

vantie van hun geloof voor hun leven in de samenleving zo slecht zien. De zogenaamde deconfessionalisering op politiek en sociaal terrein is daar slechts een oppervlakkig symptoom van. Velen hebben inderdaad vaak het idee dat hun geloof slechts een 'zondagsgeloof' is, dat wil zeggen een geloof dat relevant is voor, maar zich ook beperkt tot hun individuele leven dat zij in hun vrije tijd leiden ('s zondags en in hun woonplaats), maar dat zij er 's maandags, dat wil zeggen buiten hun privé-wereld niet goed raad mee weten.

sering geven wejuist aan dat onze godsdienst zich tot onze privé-wereld beperkt, en daarbij laten we in het midden op welke manier we godsdienstig zijn (al of niet subjectief); privatisering heeft dus niet betrekking op de wijze van geloven, maar op de afbakening van het terrein, waarvoor het geloof relevant is, dus op het bereik van het geloof (Uiteraard hebben deze beide tendensen ook veel met elkaar te maken, maar dat is nu niet in het geding.) Maar Bellah en McGuire schijnen toch ook deze privatisering van de godsdienst te ontkennen, in ieder geval als algemene tendens. Nu kan men stellen dat er geen enkele ontwikkelingstendens in de samenleving is die zich overal en over de hele linie voordoet en bovendien dat elke tendens vaak tegenten-

densen oproept. Niettemin is het goed naar dergelijke tegensprekers te luisteren: zij geven hun stem aan dingen die óók gebeuren, naast dat wat misschien de meeste aandacht ontvangt. Maar we geloven niet dat we daardoor niet meer gerechtigd zouden zijn de privatisering van de godsdienst een zeer algemene en een zeer fundamentele tendens in het huidige godsdienstige leven te noemen. McGuire bijvoorbeeld zegt zelf expliciet dat het in de door haar beschreven groepen om een minderheid gaat, waarvan de leden elkaar hard nodig hebben om zich als minderheid te kunnen handhaven. Het is trouwens een te algemene tendens om haar niet telkens in ons eigen leven te ervaren. Het is juist één van de knelpunten in het geloofsleven van veel mensen: dat zij de rele-

Het voorgaande wijst ons wel op het belang van een analyse van de plaats van het individu in deze wereld en de betekenis die godsdienst daarbij voor hem heeft of kan hebben. Voor zover godsdienst immers van betekenis is, is hij dat in hoofdzaak voor het individu en zijn privé-wereld. En als godsdienst ook nog belangrijk is voor de samenleving als geheel, dan alleen via het individu en zijn privéwereld. Maar het ligt voor de hand te veronderstellen dat dit dan wel zeer indirect zal zijn, omdat die publieke wereld en de private wereld nu eenmaal niet meer in eikaars verlengde liggen. Het is daarom begrijpelijk dat Mol een zekere concurrentie ziet tussen de functie van religie voor het individu en die voor de samenleving: als religie voldoende consensus geeft om in de samenleving een integrerende rol te spelen kan zij wel eens te vaag zijn om voor het individu iets te betekenen; maar als zij specifiek genoeg is voor het individu kan zij in sociaal opzicht juist wel eens negatief werken. En Berger drukt dit heel pregnant als volgt uit: 'Voor zover met andere woorden godsdienst een gemeenschappelijk karakter heeft, ontbreekt het hem aan 'realiteit' en voorzover hij 'reëel' is, mist hij gem eenschapp elijkh eid'. Er blijven nu - op zijn minst - twee groepen van vragen over. Ten eerste die naar de betekenis van godsdienst voor het individu en zijn wereld: wat betekent godsdienst nu eigenlijk voor het individu en heeft de individuele mens godsdienst nodig? Godsdienst heeft kennelijk voor veel mensen betekenis; sommigen zeggen dat dit voornamelijk het geval is omdat ze hiermee hun belangen of posities legitimeren en anderen oordelen veel positiever en wijzen op de belangrijke zingevende functie die godsdienst voor de mens heeft. Maar hoe werkt dat dan bij de mensen en over wat voor soort godsdienst hebben we het dan? De tweede groep vragen wordt ingegeven door het feit dat ogenschijnlijk niet iedereen godsdienstig is. Godsdienst is dus niet alleen voor de samenleving als zodanig van geringer betekenis geworden, er zijn ook, bij een eerste indruk, veel mensen voor wie godsdienst ook in de privé-wereld zonder betekenis is. Moeten we dus behalve over een functieverandering van de godsdienst ook over een functieverlies spreken? 39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 305

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's