GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 272

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 272

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

stellingen over de mogelijkheden van samenwerking en steun, via de NUFFIC (Netherlands Universities Foundation For International Cooperation). In het kader van een eerste oriëntatiereis van de NUFFIC aan universiteiten in Oost- en Zuidelijk Afrika bezochten drs. H. J. Mastebroek (NUFFIC) en drs. R. C. E. Kapteyn (VU) augustus 1974 ook de UBLS. Hun rapport gewaagt van een 'duidelijke belangstelling voor samenwerking.' Uitvoerig wordt erin beschreven welke situatie men aantrof op universitair gebied in de drie voormalige Britse protectoraten. Zowel Lesotho, Swaziland als Botswana liggen geheel binnen Zuidafrikaans grondgebied. Botswana is met een pontje over de Caprivi vanuit Zambia te bereiken zonder dat men over Zuidafrikaans grondgebied behoeft te reizen. Swaziland is nu bereikbaar vanuit het onafhankelijk geworden Mozambique. De geografische ligging van de drie sinds begin van de jaren zestig onafhankelijk geworden staten betekent niettemin een grote mate van afhankelijkheid van Zuid-Afrika. Ze zijn alledrie lid van de Zuidafrikaanse Douane Unie. Op 1 januari 1964 kreeg het oorspronkelijke Pius XII College te Roma, Lesotho, officieel de status van universiteit voor de drie landen. Na de onafhankelijkheid werd de naam veranderd in University of Botswana, Lesotho en Swaziland. Men kwam tot samenwerking vanuit de geringe bevolkingsomvang (in totaal 2 miljoen), gebrek aan geld en de geringe capaciteit van het onderwijsstelsel in de drie landen. Eenvoudig is de samenwerking niet. De afstand tussen de drie campussen is ongeveer 800 kilometer. Ook spelen politieke en culturele verschillen mee. Over de situatie tot Zuid-Afrika zegt het rapport van de NUFFICreizigers het volgende: 'Afgezien van de geografische geïsoleerdheid is er de constante dreiging van - zoals het door iemand werd genoemd - de worggreep van politieke en economische sancties, waardoor niet alleen de onderlinge communicatie, maar het voortbestaan van de drie landen zelf overgeleverd Is aan de willekeur van de Republiek. De UBLS als het enige

formele driepartijen-samenwerkingsorgaan tussen de drie landen Is hierdoor in haar functioneren afhankelijk van de welwillendheid van de Zuidafrikaanse overheid. Voor de drie landen Is deze onderlinge samenwerking ook van groot belang, omdat het in Zuidelijk Afrika nog de enige onafhankelijke en multl-raciale instelling is voor de opleiding van de zwarte bevolking op basis van gelijkwaardigheid en vrijheid.' Het rapport meldt voorts dat de grondslag voor het beleid van de UBLS dienstbaarheid is aan de sociale en economische ontwikkeling in de drie landen. Men wil het conventionele 'westerse' universiteitstype aanpassen aan de behoeften van de samenleving daar. Voor het grootste deel zetelt de universiteit nog op de oorspronkelijke Roma-campus in Lesotho; de campussen in Botswana (Gaborone) en Swaziland (Kwalusheni en Luyengo) zijn nog in de opbouwfase. Het totaal aantal studenten in '73 was 925; de wetenschappelijke staf - meest teruggekeerde Britten - bestaat uit 167 personen. In het hoogste bestuursorgaan van de universiteit hebben ook zitting vertegenwoordigers van de drie regeringen. Koning Moshoeshoe II van Lesotho (oud-student van Oxford) is zeer nauw bij de universiteit betrokken. De gemeenschappelijke visie van de drie landen is - bij alle verschillen van opvatting - dat de UBLS niet een kopie hoort te zijn van het conventionele 'English-type' universiteit, maar veel meer betrokken dient te zijn in de maatschappelijke ontwikkeling. 'Niet de academische opleiding, met als doel: het vormen van een Intellectuele elite, dient nagestreefd te worden, maar het opleiden van die 'manpower' waaraan het land nu behoefte heeft, In het proces van sociaal-economische ontwikkeling.' De meeste studenten zijn afkomstig uit de drie landen; 5% komt van elders, vooral uit Zuid-Afrika en Rhodeslë. 'Vooral de huisvesting van deze buitenlanders is voor de UBLS een zwaar financieel probleem; de investeringskosten voor huisvesting van één student bedragen ± f 10.(X)0,-. Verwacht wordt, dat het totaal aantal studenten in 1980 gegroeid zal zijn tot 1500. Het NUFFIC-

rapport meldt: 'De behoefte aan kapitaal voor gebouwen en uitrusting is waarschijnlijk het meest nijpend. Met name t.b.v. de uitbreiding van het aantal studenten moeten dringend 'studenten-hostels' gebouwd worden en stafhuizen. ' Aan het rapport ontlenen we voorts het volgende: 'Algemeen bleek het gevoelen, dat de UBLSstaf door de geografische en politieke isolatie, moeilijk toegang heeft tot andere universiteiten en instellingen. Er blijkt sterke behoefte aan het leggen van professionele relaties, b.v. door correspondentie, bezoeken van gasthoogleraren, het organiseren van seminars. Een dergelijke relatie zou bij voorkeur onderdeel moeten vormen van een breder programma, omdat het anders gevaar loopt te verzanden of weinig functioneel te zijn. Welke vorm gekozen moet worden, zal wellicht ook per vakgebied verschillen. Met name op het gebied van de exacte wetenschappen hadden de stafleden het gevoel geïsoleerd te zijn van de ontwikkelingen op hun vakgebied en bestond behoefte aan een vorm van wetenschappelijke ondersteuning en discussie. Bezoeken van Nederlandse staf die gespecialiseerd is op een gebied dat van belang is in de UBLS, maar vanwege de geringe capaciteit niet kan worden ontwikkeld, zou van groot belang kunnen zijn.' In de brief aan de VU (drs. Kapteyn, hoofd van het Bureau Buitenlandse Betrekkingen) heeft rector Setidisho laten weten dat het de bedoeling is om op de campus van Botswana het Nationaal Onderzoeksinstituut te vestigen dat zich zal richten op de sociaal-economische ontwikkeling van het land. Zijn voorstel is dat de VU zich zal beraden op een samenwerkingsplan met de UBLS ter ondersteuning van de ontwikkeling van de Aarden Milieuwetenschappen zowel voor wat betreft de universiteit als het instituut. Het soort assistentie waaraan wordt gedacht is: (a) financiële steun voor gebouwen; (b) financiële middelen voor de uitrusting; (c) technische bijstand in de vorm van mankracht.

ASSURANTIEBEDRIJF VAN DIJKEN B.V. GRONINGEN Petrus Campersingel 225 postbus 4008 telefoon kantoor: 050 - 130143*

6

ASSURANTIËN FINANCIERINGEN onafhankelijke adviseurs op het gebied van assurantiën hypotheken praktijkfinancieringen (hypotheek tot 110% en hoger) aantrekkelijke voorwaarden voor academici

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 272

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's