GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 333

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 333

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

l ^ magazine 23 derhalf maal zo afhankelijk van de OPEC worden en w e nog veel meer van onze beperkte voorraad olie gaan opstoken. Waarom? Wel, de minister hecht zeer veel waarde aan het kweken van een strategische aardgasreserve om in eventuele noodsituaties op terug te kunnen vallen. Oftewel het aardgasverbruik wordt teruggedrongen. De maatregelen die hi ertoe genomen worden zijn leijio; ze zijn iedere week terug te vinden in de kranten. Bij het beschouwen van beide tabellen valt op dat een olieboycot zoals die van eind '73 ca. 45 % van ons energieverbruik betrof, maar dat een olieboycot anno 1985 61 %van ons dan veel grotere energieverbruik zal betreffen.

Groot verschil Gezien recente schattingen omtrent de gas- en olievelden in de Noordzee, is het kweken van het strategische aardgasreserve volkomen overbodig geworden. Zo stelt b.v. prof. Odell (directeur van het economisch-geografisch instituut van de Erasmus Universiteit te Rotterdam) dat de gasvoorraden in de Noordzee vier maal zo groot zijn dan die in Slochteren. Dit komt neer op een gasvoorraad in de Noordzee van ca. 8000 miljard m^, terwijl in de nota staat dat deze voorraad 173 miljard m^ bedraagt. Dit grote verschil komt omdat de minister al z'n gegevens krijgt van de oliemaatschappijen. De indruk bestaat dat deze maatschappijen gegevens over de Noordzee-voorraden achter houden om de voorraden te bewaren tot de periode na 1982 waarin zij menen hun bronnen in het Midden-Oosten kwijt te zullen zijn. Hierop heeft prof. Odell al herhaaldelijk gewezen. Voor een verantwoord energiebeleid is het noodzakelijk dat de regering en parlement over de juiste gegevens beschikken. Het aardgas moet juist voor een veel belangrijker deel gaan voorzien in de Nederlandse behoefte, waardoor ook de afhankelijkheid van de OPEC evenredig afneemt. Als dan bovendien het groeipercentage binnen zeer korte tijd tot 0 . 0 % kan worden teruggedrongen is er geen sprake meer van een acuut energietekort. We creëeren juist op deze manier voldoende ruimte en tijd om, met de nodige inspanningen, alle aanwezige alternatieven grondig teonderzoeken en zo een verantwoorde beslissing te nemen.

„Achterstand" inhalen Dat een groeibeperking tot 0 . 0 % te verwezenlijken is blijkt uit het feit dat w e in 1 9 7 4 zelfs minder energie verbruikten dan in 1 9 7 3 . Triest is echter dat de cijfers van ' 7 5 aantonen dat w e hard op weg zijn om onze „achterstand" in te halen; we lopen al weer hard naar een groei van 5 è 6 % toe! Duidelijk blijkt hieruit dat Nederland na de oliecrisis een kans heeft gemist. Het afkondigen van op lange termijn werkzame beperkingsmaatregelen is achterwege gebleven op een moment dat de Nederlandse samenleving bereid bleek een stapje terug te doen. Het Nederlandse volk heeft zich nu gedragen als de man die een pakje sigaretten per dag rookte, een hartaanval kreeg en besloot om het w a t kalmer aan te doen maar die binnen de kortste keren alweer 1 1 / 2 pakje per dag rookt. Het is te hopen dat, in de nabije toekomst, de regering effectieve maatregelen op lange termijn weet te bedenken om de noodzakelijke groeibeperking te verwezenlijken, zonder dat daarvoor een tweede oliecrisis nodig is.

Kernenergie Nadrukkelijk wordt in de nota gesteld dat het probleem van de invoering van kernenergie niet geheel samenvalt met dat van een voortgaande groei van het energieverbruik. Wel is er in zoverre verband dat door het probleem van de groei van het energieverbruik aan te pakken, een geforceerde en daardoor minder verantwoorde toepassing van kernenergie kan worden voorkomen. Maar een geleidelijke invoering van kernenergie zou ondanks een beperking van de groei toch wenselijk blijven. Men kan zich afvragen waarom? Een „voorc^ee/", wat de nota noemt, is dat kernenergie een goedkope vorm van electriciteitsopwekking is. Bij de kostenberekening echter, en de nota zegt het zelf al, zijn nogal wat factoren niet meegenomen, zowel w a t betreft de conventionele als de kernsplijtingscyclus (kosten van chemische luchtverontreiniging, extra thermische belasting, transport, bewaking etc). Daar komt dan nog bij, dat deze berekening gebaseerd is op verwachtingen die, zoals herhaaldelijk in het verleden is gebleken, vaak op ongunstige wijze uitkomen. Te denken valt aan de bouwperiode van kerncentrales die o.a. door late leveranties tegenvalt, aan storingen in de centrales waardoor men niet de geplande capaciteit kan halen. Eveneens is het onzeker hoe de uraniumprijzen zich in de toekomst zullen ontwikkelen; door eventuele afspraken tussen UPEC-landen en door te lage schattingen van uraniumvoorraden kunnen deze prijzen aanzienlijk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 333

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's