GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 344

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 344

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mü magame 34

„Het hele politieke leven in Libanon wordt beheerst door het confessionele systeem."

Een ander leider van de Soennieten was de uit Sidon afkomstige Riyadh al-Sohl, woonachtig in Beirut. Aanvankelijk — tot 1936 was zijn houdingniet verschillend van de andere Soennietische leiders. Langzamerhand echter groeide bij hem een verlangen naar een vorm van samenwerking tussen verschillende confessionele groepen binnen een Libanese nationale staat. De Solh-familie begon dan ook te spreken van een weliswaar Arabisch maar onafliankelijk Libanon. Het Libanese volk achtten zij een integraal deel van de Arabische natie, maar met eigen karakterdat althans voorlopig, volledige onafhankelijkheid rechtvaardigde. Deze houding werd aanvaard door het zogenaamde Constitutionele Blok, een politieke partij die Bisharaal-Khoury,een belangrijk Maronietisch politicus, volgde. Het werd gezien als dé ideale basis voor de christelijk-moslimse samenwerking.

Nationale pact Dit wederzijds verstaan werd korte tijd later de basis voor wat sedertdien bekend staat als het nationale pact van Libanon — van 22 november 1943 — nu de nationale dag van Libanon. Het houdt in dat president Bishara al-Khoury vanwege de christenen verklaarde Libanon als een Arabische staat te erkennen en nooit om assistentie zou vragen van enige Europese macht ten nadele van de Arabische broederstaten. Op zijn beurt verklaarde Riyadh al-Solh plechtig de moslimse loyaliteit t.o.v. Libanon en beloofde nooit zijn opgaan in een grotere Arabische politieke eenheid te zoeken. De pact vormt al meer dan dertig jaar de grondslag van het Libanese politieke systeem. Dit komt uit in de wijze waarop dit pact — in feite een soort ongeschreven gentlemen's agreement — via de constitutie in het openbare leven functioneert. Artikel 95 van de constitutie zegt: Als een voorlopige maatregel en ferwille van rechtvaardigheid en eendracht zullen de gemeenschappen billijk worden vertegenwoordigd in publieke functies en in samenwerking met het kabinet, zulks teneinde geen schade te berokkenen aan het algemeen welzijn van de staat. De coniessionele verdeling van de bevolking weerspiegelt zich in de verdeling van de par-

lementszetels. De census van 1932 is het uitgangspunt. De sleutel is 6 voor de christenen en 5 voor de moslims, zodat sedert 1943 het parlement altijd een veelvoud van 11 heeft gekend (55,77,44,66,99). De huidige verdeling is als volgt: Maronieten Soennieten Grieks-Orthodoxen Shi'ieten üneks-Katholieken Druzen Armeens-Orthodoxen Armeens-Katholieken Protestanten Minderheden

30 20 11 19 6 6 4 1 1 1

De volgende functies zijn vastgelegd: de president moet een Maroniet zijn, de eerste minister een Soennietisch moslim, de ,,speaker" een Shi'iet, de plaatsvervanger van de ,,speaker" en de eerste minister Grieks-Orthodox. De minister van buitenlandse zaken moet altijd een Christen zijn, meestal een Maroniet. De minister van binnenlandse zaken is gewoonlijk een Soenniet (ook wel een Druus) en de minister van defensie een Druus. Van moslimse zijde wordt wel beweerd dat de Christenen alleen hun meerderheid danken aan het meetellen als volledige burgers van de in het buitenland wonende, voornamelijk christen-Libanesen. Het is de bevoegdheid van de president om de eerste minister aan te wijzen. Zelf wordt hij voor een termijn van zes jaar gekozen, terwijl de premier telkens vervangen kan worden en ook in feite wordt.

Politieke partijen Het hele politieke leven in Libanon wordt bepaald door dit confessionele systeem. Het laat zich verstaan dat dit geen goede basis vormt voor gezonde partij-vorming in „westerse" zin, aangezien de zetelverdeling in het parlement vastligt. Toch hebben zich partijen van enige importantie ontwikkeld die in het politieke leven een belangrijke rol spelen. In het ,,midden" bevinden zich de Constitutionele Unie-Partij, de Nationale Liberale partij en het Nationale Blok. Aan de uiterst rechtse kant bevindt zich de invloedrijke Kata'ih LuhnanLyya, de Phalan-

gisten (Phalanges Libanaises). Deze partij werd 21 november 1936 opgericht door Pierre Jumayyil als reactie op de extreme moslimse wensen voor vereniging met Syrië. Het was oorspronkelijk een para-militaire jeugdorganisatie naar Italiaans en Spaans model. Hoewel deze bedoeld was als een meer algemene organisatie, is de partij in feite voornamelijk Maronietisch. Zij is er bij uitstek op uit het Libanese systeem te handhaven, de suprematie van de Maronietische gemeenschap. Sinds 1949 bestaat de Progressieve Socialistische partij. De leider daarvan is de kleurrijke Druus. Kamal Jounblat. Zijn filosofie is een mengsel van socialisme, pacifisme, en Libanees Druzisch traditionalisme. De tegenhanger van de Kata'ih is de in 1937 opgerichte moslimse para-militaire organisatie. Najjada. Zij beoogt Libanon te zuiveren van alle niet Arabische, d.w.z. cultureel nielmoslimse invloeden. Zij wil de Arabische moslimse elementen in leven houden en een moslimse meerderheid erkend zien. Dat is de reden waarom zij om het houden van een nieuwe census vraagt, die volgens hen zeker een moslimse meerderheid in Libanon zou aantonen. Hoewel sommige partijen boven- of anticonfessioneel zijn, dragen zij toch allen een min of meer confessioneel karakter. Dat geldt zelfs voor Kama! Jounbalt's partij, hoe fel zij ook gekant is tegen het confessioneel systeem. Hij kan zich dit anti-confessionalisme alleen veroorloven dank zij de steun die hij van zijn eigen secte krijgt en dal laatste niet vanwege zijn socialistische denkbeelden. .Al jaren geleden maakte Bishara al-Khoury terecht de opmerking, ,.Allen willen hei eonjessionalisme ajschajfen zolang hun eigen eonjessionele venegenwoorctlging onaangetast blijft."

Moslimse grieven In de laatste jaren uitten zich de grieven van de (Soennietische) Moslims tegen de Libanese regering op godsdienstig en politiek vlak. De meer ,.godsdienstige" eisen richten zich op de zogenaamde ,,vrijdagkwestie", de meer „politieke" op de eis tot grotere „participatie" in de regering. In het najaar van 1972 werd door de regering het besluit genomen behalve de zondag de zaterdag als vrije dag te geven. De onmiddel-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 344

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's