GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 228

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 228

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

m magaTtne 6 Mentaliteit

hetwerenvanCPN-gezinden. Inde verklaring van deze stroming w o r d t gesteld dat bij de samenstelling van bestuursorganen uitsluiting op partij-politieke gronden of elke schijn daarvan ontoelaatbaar is en dat bij aanstellingen, benoemingen en bevordering selectie op partijpolitieke gronden of elke schijn daarvan volstrekt vermeden dient te w o r d e n . Op 2 0 mei bleek deze s t r o m i n g 2 5 0 handtekeningen te hebben verzameld van hoogleraren, w e t e n schappelijke medewerkers en personeel en 1.500 van studenten. MUNDUS De studentenvakbond M u n d u s (subfaculteit sociaaiculturele w e tenschappen) verspreidde een beschouwing van de hand v a n ' n drietal sociologie-studenten {zonder zich overigens verantwoordelijk voor de inhoud te achten) diegezien mag w o r d e n a l s ' n bijdrage aan de dialoog over Doelstetling/CPN-problematiek. Gereageerd w o r d t daarin o.a. op de artikelen van prof. Verkuyl en prof. Blauw, zoals afgedrukt in het vorige n u m m e r van VU-magazine. De reactie t r e f t u o p pagina 9. SR VU De SR VU publiceerde t e n slotte een lijvige, tal van documenten bevattende brochure over de problematiek onder de titel „ Goedemorgen broeders, al nagedacht...?" Men greep in de titel t e r u g o p de tekst van een spandoek, waarmee VU-studenten in 1 9 6 9 op het station in Assen Verenigingsleden verw e l k o m d e n , die op w e g w a r e n naar dejaarvergadering al nagedacht over het Vrije van de VU?" stond erop. „ Nog steeds actueel," meent de SRVU.

Deze laatste bewering geeft te denken. Ze maakt duidelijk, dat met democratische vormen niet alles is gezegd. Aan deze vormen moet een democratische mentaliteit beantwoorden. Democratie vraagt om een bepaalde morele instelling. Over deze instelling het volgende: Voor de goede democratie is het nodig, dat de enkeling de staat als zijn eigen staat ervaart. Gollwitzer vertelt, dat hij tot het schrijven van zijn opstel geïnspireerd werd door twee post.stempels, die nogal eens wat wereldse wijsheid bevatten. Een Zwitsers stempel verkondigde: Kritiek am Staate steht Dir zu; doch denk daran: der Staat bist Du. En een Duits stempel blijft niet achter: lm freien Staat ein freier Mann-Mitbürger sein, nicht Untertan". De staat is geen vreemde instantie, waarvan de macht nu eenmaal moet worden genomen. Juist de aandacht en de inzet van de burger is nodig voor deze menselijke zaak. Maar dan moet deze burger zich wel ..bekeren". Dat heeft Rousseau heel scherp gezien. Hij mag zich niet uitsluitend laten bepalen door zijn eigen belang; dit laatste moet worden afgestemd op het algemeen belang. En dat betekent inderdaad voor de natuurlijke mens zoiets als een bekering. Anders gezegd: Een democratie is eigenlijk alleen maar mogelijk in een samenleving, waarbinnen mensen verantwoordelijkheid voor elkaar aanvaarden. Democratie kan dan ook alleen maar gepropageerd worden als men uit wil gaan van de overtuiging, dat in mensen een gevoel voor recht en billijkheid kan ontwikkeld worden. Om deze overtuiging kon het Duitse lutheranisme moeilijk met de democratische gedachte meegaan. Hier zou veel te optimistisch over de mens gedacht worden. Gollwitzer acht dit soort conclusies uit de leer van de menselijke verdorvenheid onjuist en stelt aan de lutheranen de scherpe vraag, of de vorsten dan soms niet met die verdorvenheid te maken hebben. Ik mag wel opmerken, dat Calvijn hier meer democratisch was, juist met het oog op die menselijke verdorvenheid. Hij bepleitte een republikeins staatsvorm, omdat macht beter verdeeld kan zijn over vele,,slechten" dan over enkele. Want dan houden ze elkaar binnen de grenzen van het geoorloofde.

Opvoeding Gollwitzer wijst er verder op, dat mensen ook de gelegenheid moeten hebben om aan de democratie te wennen. Hij begrijpt, dat velen zuchten: Je zou stemmen moeten kunnen wegen, in plaats van ze alleen maar te tellen. De stem van de onverstand speelt ook zijn rol. Om dit gevaar terug te dringen bepleit hij een democratische opvoeding. Mensen moeten leren om in heel hun sociale bestaan democraat te zijn. Daarom komt Gollwitzer tot de uitspraak, dat de formele

democratie voor haar materiële vulling om een sociale orde vraagt, die b.v. op het gebied van de productie de heer-knecht-verhouding vervangt door een partnerrelatie. In de partner-relatie wordt een dagelijks beroep gedaan op verantwoordelijkheid, lot zover de morele vooronderstellingen van de democratie

Geen onderdanigheid Een vraag, die Gollwitzer eigenlijk bezig houdt, is deze: Hoe moet de politieke prediking van de kerk zijn ten opzichte van de democratie. In het Duitse verleden werd vanaf de kanseis onderdanigheid gepredikt; dat wordt uit het verhaal wel duidelijk. Èndat met een beroep op de Schrift. Was dit beroep op de Schrift terecht? Gollwitzer begint het antwoord op deze vraag met de opmerking, dat velen ten onrechte de christelijke gemeente gezien hebben als een van de wereld afgewende groep. Niet dat men zich omstandig bezighield met vragen van politieke vormgeving. Men verwachtte de spoedige terugkeer van Jezus en had geen tijd en gelegenheid voor opbouw-vragen. Toch voelde men zich terdege verantwoordelijk voor de wereld en daarom getuigde men, vanuit de christelijke liefde, met woord en daad van het nieuwe, dat door Jezus in onze werkelijkheid was ingebroken. Een kernwoord uit de paulinische vermaningen is Efeze 5:21: Weest elkander onderdanig in de vreze van Christus. Niet alleen de slaaf aan de heer, maar ook de heer aan de slaaf. Niet alleen de onderdaan aan zijn overheid, maar ook de overheid aan de onderdaan. Gollwitzer noemt hier Romeinen 13 en wijst er op, dat Paulus de overheid karakteriseert met sterke uitdrukkingen als diaken en liturg (dienaar). Het gaat er om, dat de gelovige zich positief instelt op de overheid, dat hij haar helpt in haar dienst, door belasting te betalen en voorbede te doen. De christen wordt terdege verantwoordelijk gemaakt voor het staatzijn van de staat. Wel kon daar in Paulus' dagen niet zoveel van gemaakt worden, maar tegenover neigingen om zich hoogmoedig van de wereld af te wenden heeft Paulus het nodig gevonden deze visie op de overheid te geven. En met het „elkaar onderdanig zijn in de vreze van Christus" heeft hij zeer zeker iets gezegd, dat blijvend betekenis heeft. Het ligt dan ook niet in de lijn van deze apostel om pure onderdanigheid te prediken. Gollwitzer verzet zich tegen een wettische uitleg van Romeinen 13, waaraan men zich in het lutheranisme tijden lang heeft overgegeven, en ik dacht niet alleen daar. Lutheranen hebben tot vermoeiens toe beweerd, dat de bergrede van Jezus niet wettisch mocht worden opgevat. Akkoord, maar waarom dan wel Romeinen 13? In Nederlandse protestantisme is de openheid voor de democratie ongetwijfeld groter

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 228

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's