GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 379

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 379

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

tnagamelS te zitten of ze tijdens de kerkdienst ervaren wat ze belangrijk vinden, of niet! Met name de gereformeerde kerken zijn er nog lang niet aan gewend dat de kerken bevolkt worden door mensen die alle verschillen vertonen die er in de samenleving te zien zijn. Verschil in politieke keuze, in geloofsbeleving en geloofsopvatting, in maatschappelijk positie en opleiding e.d. Is het mogelijk zoveel verschillende mensen onderdak te bieden in een kerkdienst? Kan het in één kerkdienst? Het lijkt erop dat beide vragen me\„neen" moeten worden beantwoord. Er zal veel inventiviteit en fantasie nodig zijn om vormen van samenkomst te bedenken waarin al deze mensen hun eigen plaats zullen vinden. Het bekende patroon is: overal vrijwel identieke kerkdiensten, op dezelfde tijd, in gebouwen verspreid over de gehele stad. Is het — met de resultaten van het onderzoek als extra stimulans in de hand — geen tijd eens na te gaan of er in het aanbod van diensten niet meer variatie dient te zijn? En dan niet een aanbod nè elkaar, maar naast elkaar. Er lijkt ook behoefte te zijn aan bijeenkomsten die geen opvallend liturgisch karakter dragen, maar meer kans bieden tot informeel gesprek en persoonlijkeontmoeting. De enorme diversiteit kan wat duizelingwekkend afkomen op hen die de plannenmakers zullen moeten zijn (kerkeraden, werkgroepen e.d.). Daar staat tegenover dat allerlei verschillen ook weer minder ingrijpend zijn dan steeds weer wordt gesuggereerd. Het zou veel waard zijn als enkele stereotiepe gedachten

'4^^'^^'^''^'^

;,(-»A»A

^••::Bi!;^^^<^"^^^^^^¥?^S~^

TvC' de wereld uit geholpen konden worden. Gedoeld wordt hier op de vlotte manier waarop mensen in de kerk een etiket krijgen opgeplakt. Hun leeftijd, beroep, politieke overtuiging doen hen automatisch belanden in conservatieve of progressieve hoek o.i.d. Maar met al dat soort combinaties slaat men de plank mis. Er is wat dit betreft veel minder polarisatie dan velen beweren. Het onderzoek levert h iervoor hetf eitelijk bewijs. Het gaat om mensen. Een kerkdienst voorbereiden wordt spannender naar mate we hier meer op letten. ONTMOETING. Er is behoefte aan een gemeente die een gemeenschap is. Mensen willen graag gekend zijn. Ér zijn vele woorden voor te bedenken: contact, ontmoeting, geborgenheid, veiligheid... Nadat in de vijftiger en zestiger jaren (gelukkig) werd ingezien, dat de gemeente een actiecentrum dient te zijn, is de klacht nooit verstomd, dat velen vragen om rust, troost, een

hut om in te schuilen. De gemeente moet worden opgeroepen tot actieve verantwoordelijkheid, maar dat wil niet zeggen dat alle gemeenteleden gemobiliseerd kunnen worden. Er zijn er die zich uitgerangeerd voelen als ze slechts op hun vitaliteit worden aangesproken. Ze kunnen het niet, of ze kunnen het niet altijd. Sluit actie geborgenheid uit? Het zal zaak zijn hierop duidelijk met „neen" te reageren. Alle opmerkingen in het rapport die wijzen in deze richting zullen gehonoreerd moeten worden: behoefte aan contact met medekerkgangers, ervaren datje met elkaar bent in de kerk, vriendschappelijk met elkaar kunnen omgaan... De een vraagt (een kwestie van geaardheid?) om contact, alleen al om dat contact Andere laten zich slechts binden als eerst duidelijk wordt gemaakt waar het om gaat en wat er te doen is. Voor beiden (en vele anderen) geldt, dat een eenzijdige keuze voor één bepaalde kerkmodel (actiemodel, troostmodel) onherroepelijk mensen tussen wal en schip laat vallen. De gemeente zal èlles moeten zijn: verantwoordelijk voor de samenleving en bezorgd voor een enkel mens. Wat het ene gemeentelid of de ene groep gemeenteleden kan en heeft, vinden we bij het/de andere niet. Het zou onbarmharitg zijn als het wel van ieder zonder uitzondering werd geëist. Een gemeente die velen aan het werk zet zou dan de interesse in mensen verliezen als ze door bijvoorbeeld ziekte of ouderdom worden u itgeschakeld. MONDIGHEID. In onmiddellijke relatie tot het voorgaande staat wat in het rapport in de Factor Mondigheid is samengevat. Gemeenteleden zijn geen toeschouwers op de tribune maar spelers in het veld. Het zal ongetwijfeld samenhangen met allerlei tendenzen in de samenleving, dat de laatste jaren binnen de kerken „de leek" een volwaardige plaats begint te krijgen. De eerste ontdekking daarbij is, dat de leek helemaal geen léék is. Hij heeft zijn eigen vaardigheden, die uitermate welkom zijn. Nu de vrouw de haar toekomende plaats binnen „het ambt" begint in te nemen, blijkt hoeveel de gemeente in het verleden heeft gemist. We lezen in het rapport, dat gemeenteleden betrokken willen zijn bij voorbereiding en uitvoering van de kerkdiensten. Betrokkenheid op de kerk heeft een positieve invloed op het oordeel, wat pleit voor het inschakelen van gemeenteleden. Participatie versterkt ook de binding. Wat zaj er aan de kerkdiensten (moeten) veranderen als de kerkganger niet (meer) beschouwd kan worden als „consument"? Het zal zeker voor dié kerkganger veel verandering brengen, die tot nu toe in zijn eentje voorganger moet zijn: de predikant. Zijn naam prijkt in kranten onder het hoofdje „preekbeurten" of „kerkdiensten", met opgave van aanvangsuur en kerkgebouw. Men belt stad en land af om pre^roosters te vullen met namen, omdat een predikant van verre (onbekend!) meer voor de hand ligt dan een gemeentelid (of: groep gemeenteleden) dichtbij. Dit beperkt zich uiteraard niet tot de kerkdienst alleen. Telkens blijkt, dat de eigenlijke beslissingen gevallen zijn op het moment dat de gemeente zich over „het-gemeente-zijn" uitsprak (het hierboven als eerste genoemde punt). Op welke wijze komt het gemeentelid eraan te pas? Is het allemaal het werk van de kerkeraad of de predikant, die vervolgens uitmaken welk werk aan de gemeente wordt gedelegeerd? Mogen gemeenteleden meewerken zonder mede verantwoordelijk te zijn voor het beleid? Komen de zaken bij de gemeenteleden terecht als alles in kannen en kruiken is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 379

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's