GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 214

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 214

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

nl magazine 36

dit totaalbeeld is voor de onderontwikkelde landen de problematiek van de mono- of oligokultures nog aktueel; exporten bestaan voor veel landen van de derde wereld slechts uit één of enkele produkten. De handel in primaire produkten is voor de derde wereld geen voordelige zaak. Na 1954 daalden de prijzen van primaire produkten in vergelijking tot de prijzen van industriële goederen om inde zestiger jaren op een relatief stabiel laag nivo te blijven hangen. Na de prijs-hausse in het begin van de jaren zeventig, verwacht men dat de meeste prijzen terug zullen vallen tot het nivo van de zestiger jaren. Olie blijft de meest opvallende uitzondering. De diskussie over de grondstoffenproblematiek spitst zich steeds meer toe op mogelijke kartelvorming van producerende landen, met als lichtend voorbeeld de OPEC. De slagingskansen zijn echter beperkt. Voor produkten die met direkte substituten moeten konkurreren of waarvan de houdbaarheid beperkt is of opslag enorme kosten met zich meebrengt, zijn de mogelijkheden uiterst gering. Tegenstellingen tussen producerende landen en de dreiging van tegenakties van konsumerende landen bemoeilijken bovendien een eensgezind en krachtig optreden van producentenkartels. Al de bovengenoemde beperkingen en onzekerheden maken van kartelvorming en prijsbeheersing op grondstofmarkten een weinig blovende strategie ter versterking van de positie van de onderontwikkelde landen. Meer omvattend zijn echter de verklaringen over een geïntegreerde aanpak van de grondstoffenproblematiek in het kader van een Nieuwe Internationale Ekonomiese Orde.

Nieuwe economische orde In het voorafgaande gedeelte zijn wij ingegaan op enige fundamentele karakteristieken van de internationale ekonomiese betrekkingen. In het hierna volgende willen wij de plannen bezien, die sinds de vorige UNCTAD-konferentie zijn opgesteld ten aanzien van het herstruktureren van bestaande relaties, plannen die in hun totaliteit worden gepresenteerd onder de noemer van een Nieuwe Internationale Ekonomiese Orde(NIEO). Wij zullen hier, in aansluiting op het voor-

gaande, met name de plannen en voorstellen die in dé sfeer van de industrialisatie- en handelspolitiek liggen, nader bekijken. De ideeën tot herstrukturering van de internationale orde, die allen gebaseerd zijn op een aantal principe-uitspraken ten aanzien van de soevereiniteit van (onderontwikkelde) staten, vormen noch een konsistent noch een afgerond plan: in feite is er sprake van een groot aantal voorstellen, verklaringen en resoluties, die — indien ze worden aangenomen en uitgevoerd — de meest desastreuze gevolgen van de huidige ekonomiese orde zouden inperken. Fundamenteel voor de geponeerde soevereiniteit van staten is het vermogen over de eigen grondstoffen te beschikken en een zelfstandige politiek ten opzichte van multinationale ondernemingen té voeren. Dit kan men terugvinden in de deklaratie, waarin de NIEO werd uitgeroepen, in het „Charter of Economie Rights and D uties of States" en in de „Verklaring van Lima". Maar op de zevende algemene vergadering van de Verenigde Naties, gehouden in september 1975, werd dit uitgangspunt, met het daarmee samenhangende kompensatievraagstuk uitdrukkelijk omzeild. „Op deze wijze", aldus J. Pronk in een inleiding op een studiedag van de Nationale Adviesraad voor Ontwikkehngssamenwerking, „ontweek men overigens wel één van de allerbelangrijkste politieke vraagstukken die bij het denken over een andere internationale ekonomiese orde gedurende de afgelopen twee jaar aan de orde kwam". De nieuwe internationale ekonomiese orde is uitdrukkelijk wel een orde waarin het marktmechanisme blijft funktioneren. Dat funktioneren zal alleen in zijn extreme uitwerkingen getemperd worden. Hetzelfde geldt voor multinationale ondernemingen: hun handelen moet, aldus de verschillende beginselverklaringen, onderworpen zijn aan de doelstellingen van soevereine onderontwikkelde staten. Zij dienen — zeer expliciet — te funktioneren als instrument in de ontwikkelings- en industrialisatiestrategie. En hoewel hun handelingen gekontroleerd en — eventueel — gekorrigeerd dienen te worden, spelen zij een bij uitstek centrale rol in de voorgestelde „ontwikkelingsstrategie". Dat ook de nieuwe orde geworteld is in een

onvoltooid verleden is evident. De vraag is alleen of zij er zodanig mee zal kunnen breken om waarachtig een nieuwe orde te kunnen worden genoemd.

Investeren Onderontwikkelde landen kenmerken zich in het algemeen niet alleen door een lager nivo van industrialisering dan de hoogontwikkelde - kapitalistiese en socialistiese — landen, maar ook door een geheel andere struktuur van hun industriële sektor. Dat verschil komt het duidelijkst naar voren wanneer wij de relaties binnen de industriële sektor nader bezien. Terwijl in de hoogontwikkelde ekonomieën de verschillende komponenten van de industriële sektor op elkaar betrokken zijn en als het ware „éèn geheel" vormen, kenmerkt een onderontwikkelde ekonomie zich juist door het ontbreken van die onderlinge betrokkenheid. Zo ontbreekt veelal een produktiemiddelensektor. terwijl de produktie van konsumptiegoederen sterk bepaald wordt door de zeer ongelijke inkomensverdeling en daardoor scheef trekt in de richting van luxe konsumptiegoederen. En alhoewel de e.Kportsektor vaak van zeer grote betekenis is voor de gehele ekonomie. vormt ze geen geïntegreerd onderdeel van de industriële struktuur, maar staat er relatief „los" van: ze is een welhaast op zichzelf staande sektor, gericht op een uit de hoogontwikkelde landen komende vraag. De gedachten over de ontwikkeling van de industriële sektor binnen het kader van een nieuwe internationale ekonomiese orde sluiten nauw aan bij deze gekonstateerde kenmerken. Het opzetten van zware industrieën, d.w.z. de produktiemiddelen-sektor waartoe de staalindustrie en de petro-chemiese nijverheid behoren, wordt beschouwd als de onmisbare basis voor ieder industrialisatieproces. Vervolgens wordt het opzetten van integrerende, bedrijfstakken voorgesteld, die de noodzakelijke verbindingen moeten leggen tussen de verschillende industriële sektoren, en de basis moeten vormen voor verdere technologiese ontwikkeling. Als derde element van de industriële struktuur wordt de sektor voor de produktie van massakonsumptiegoederen vermeld. Produktie in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 214

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's