GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 124

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 124

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

uu maga:dne 34

ven doen. „ Tot dusver hebben we een beetje weifelend gestaan tegenover de mensen die het christendom aannamen omdat ze er materiële geborgenheid in zochten. Ik denk echter, dat dit eenzelfde soort motivatie is, als van degenen die zich op louter spirituele gronden tot het christendom wenden, alleen is het niveau anders. We beleven ons christendom hier in Nederland op het ogenblik ook anders dan vijftig jaar geleden; ook anders dan de mensen in de missie. Is het christendom van mijn moeder, die het anders beleefde dan ik, beter of slechter? Ik zou het niet durven zeggen".

Discussie In zijn proefschrift had dr. Boel — kort gezegd — getracht een antwoord te vinden op de vraag wat de zin van het christendom zou kunnen zijn in een missie-situatie. Die vraag werd door hem niet benaderd vanuit de theologie; niet \'an,,bovenaf' waar christentheologen dialoog voeren met de hindoe-intilligentsia, maar vanuit het standpunt van de mensen die christen zijn geworden, een groep die grotendeels samenvalt met degenen die in het sociale systeem van de hindoe's tot de verdrukten mogen worden gerekend. ,,Een sociologische analyse", zo luidde de ondertitel van het proefschrift. Er werd in beschreven hoe de zin van het missie- of zending-bedrijven de laatste tijd steeds vaker ter discussie is gesteld, niet alleen van de zijde van de niet-christenen zelf. ,.De motivatie om missie te bedrijven verkeert in een zodanige crisis, dat de missie langzaam dreigt te verlammen", zo schreef een Amerikaanse journalist.,,Depröè/é'me« hebben niet meer betrekking op verbetering van de missie-organisaties of aanpassing van aanpak of benaderingswijze. Het probleem is of de missie zélf moet blijven bestaan en zo ja, waarom. Wat is missie eigenlijk? We zijn vooral op zoek naar de zin".

Sociale context Volgens dr. Boel zouden de missiologen voorop moeten gaan bij het zoeken naar de zin van de zending, het vraagstuk benaderend ,,in het licht van de christelijke Openbaring." Vanaf dat vertrekpunt zouden ze moeten proberen hun bevindingen toepasbaar te maken voor iedere groep mensen on-

der wie missie wordt bedreven. Maar al te vaak is er de neiging geweest om de doelstellingen van de missie te omschrijven op een manier d ie geen enkele relatie had met de feitelijke situatie in het missie-gebied- In het missiologisch denken zal vooral het leven en de groei van plaatselijke gemeenten moeten worden betrokken. Ook zal het missie-werk, in de zin van het brengen van de ,,Goede Boodschap", in relatie moeten worden gebracht met de sociaal-economische context in het gebied waar men werkt. In een deel van zijn proefschrift hield dr. Boel zich bezig met de vraag welke factoren ertoe bijdroegen dat een aantal groepen in de I;idiase bevolking tot het christendom overgingen. Tot het materiaal dat hij analyseerde behoorde een aantal studies die in opdracht van de Wereldraad van Kerken waren verricht. Dit verhaal zal daarover verder gaan. Andere onderwerpen die in het proefschrift aan de orde kwamen (de overgang van bepaalde groepen naar het christendom werd b.v. ook geplaatst tegen veranderingen die in de hindoe-samenleving zelf op gang zijn gekomen) moeten blijven liggen.

Vier groepen De vier Indiase bevolkingsgroepen die dr. Boel in zijn proefschrift ter sprake bracht, waren: — De Chamars (in Delhi). Deze groep heeft in de hindoe-samenleving een zeer lage status, die wordt veroorzaakt door bepaalde soorten arbeid die wordt verricht, zoals het villen van kadavers, leerlooien, schoonmaken. De traditionele godsdienst van de Chamars bestaat uit een mengsel van animisme, taboes, toverij en geesten-vererving. — De Churahs (in de Punjab). Deze groep uitgestotenen nemen een vergelijkbare plaats in de hindoe-samenleving in als de Chamars. De meesten werken als schoonmakers of als landarbeiders. Sinds onheugelijke tijden hebben ze met de boeren strijd gevoerd voor hun rechten. Verhoging van de lonen heeft hun grieven over hun (erfelijke) lage status niet weggenomen. — De Malas en Madigas (in dorpen in het gebied Medak in de staat Andhra Pradesh). Beide groepen worden door de hindoe's als onaanraakbaren beschouwd, maar tussen de groepen onderling bestaat rivaliteit. Ook hun status hangt met het dagelijks werk sa-

men (villen van kadavers, leerlooien, trommelen op hindoe-feesten of ceremonies). De godsdiensten die in deze groepen worden aangehangen zijn grofweg in twee categorieën te vérdelen: een bepaald soort hindoeisme en anderzijds worden een groot aantal dorpsgoden en geesten vereerd. — De Konds en Pans (in een deel van de staatOrissa). De Konds vormen waarschijnlijk een overblijfsel van de oorspronkelijke, dravidische bewoners van India die uit de vlakten naarde heuvels zijn verdreven, waar ze hun taal en cultuur hebben bewaard. De Pans hebben een hindoe-achtergrond, maar zijn voor de hedendaagse hindoes ,,sociaal onaanvaardbaar". Hoewel ze door de Konds worden getolereerd en, net als deze, land en eigendom kunnen hebben, blijven de twee gemeenschappen strikt van elkaar gescheiden en worden de Pans door de Konds als inferieur beschouwd. Traditioneel geloven de Konds in een groot aantal goden en geesten. Er leeft onder hen een sterk besef van een leven na de dood.

Onafhankelijk Nadat hij nogmaals had gewaarschuwd tegen het misverstand dat het ontstaan en groei van een religieuze groep geheel zou kunnen worden verklaard uit sociologische factoren alleen, schreef dr. Boel dat het christendom op de vier groepen allereerst de werking heeft van een ,,onafhankelijkheidsverklaring". De psalmen die tot voor kort het belangrijkste bijbelse materiaal waren in de ongeletterde dorpskerken, waren uitstekend geschikt om het verzet tegen het gezag van de buitenwereld tot uitdrukking te brengen. De talrijke verwijzingen naar ,,vijanden", ,,heidenen" en ,,huitenstaan(/er.?"waren van betekenis in een situatie die een complete opstand tegen de omstandigheden uit het verleden betekende. Nauw verbonden aan de pogingen om via het christendom „o«q/7zaM/re///A-" te worden is het feit dat het christendom in de ogen van deze groepen een eind kan maken aan de uitbuiting waaraan ze zijn onderworpen door hindoes uit de hogere kasten, grondbezitters en ambtenaren. In het dorp Jangarai, in het Medakgebied waar Madigas en Malas tot de uitgestotenen behoren, deed zich een incident voor dat illustratief mag heten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 124

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's