GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 454

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 454

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

t o magadne 12

Misverstand om doelstelling gevolg van blindheid voor tegenstelling schepping-wetenschappelijke werkelijkheid

hebben bepaald. Die doelstelling luidt: „De universiteit stelt zich ten doel, overeenkomstig de grondslag der Vereniging voor Wetenschappelijk Onderwijs op Gereformeerde Grondslag, al haar arbeid in gehoorzaamheid aan het Evangelie van Jezus Christus te richten op het dienen van God en Zijn Wereld." In een nadere omschrijving van die arbeid wordt de „beoefening der wetenschap" met name genoemd. Van enige twijfel of de „beoefening der wetenschap" strijdig zou kunnen zijn met ,,gehoorzaamheid aan het Evangelie", blijkt niets. De Vrije Universiteit garandeert vrijheid van wetenschapsbeoefening. Zij gaat er prat op, wetenschappelijk, op zijn minst de evenknie te zijn van de openbare universiteiten. In het voorafgaande bleek dat de geneeskunde noch van de ethiek noch van de kritiek iets te hopen of te vrezen heeft. De vrijheid van wetenschap garandeert dat zij, althans binnen het raam van de Vrije Universiteit, ook van het Evangelie niets te hopen of te vrezen heeft. Wetenschapsbeoefening en „gehoorzaamheid aan het Evangelie" vallen samen of laten elkaar koud. De vrijheid die aan de wetenschapsbeoefening wordt verleend, wordt onthouden aan de wetenschapper. Het is niet voldoende dat hij verklaart de doelstelling te respecteren. Hij zal een of andere vorm van gewetensonderzoek moeten doorstaan waarbij zijn ,,gehoorzaamheid aan het Evangelie" wordt getoetst en het Bestuur zich inquisitoriale bevoegdheid toeeigent. Het even geestige als onthutsende voorbeeld van de kattemepper doet het ergste vrezen over het niveau waarop de verdere discussie over de „gehoorzaamheid aan het Evangelie" zal terecht komen. Het vermoeden dringt zich op dat zowel de tolerante houding tegenover de wetenschapsbeoefening als de intolerante houding tegenover „andersdenkenden" de uitingen zijn van,, één groot misverstand.

Niet neutraal Volgens dr. Metz berustte dit misverstand op het feit dat de moderne wetenschap niet neutraal is, maar bestaat bij de gratie van een keus inzake de essentie van de mens en zijn wereld. „Bij die keus sloot die wetenschap haar ogen voor de werkelijkheid van de schepping om alleen de werkelijkheid die zij zelf zou kunnen opbouwen in het oog te

vatten. Door die keuze werden onze wetenschapsbeoefening en „gehoorzaamheid aan het Evangelie" antagonisten (= tegenstanders). Vanuit de wetenschappelijke werkelijkheid doet het Evangelie en zijn scheppingswerkelijkheid niets ter zake: zij laten haar koud: vanuit de schepping is de beoefening van onze wetenschap ongehoorzaamheid, opstand, afgoderij. Dat wat zich als een misverstand voordeed blijkt op een principiële tegenstelling te berusten. Dan rijst de beklemmende vraag hoe de doelstelling van de VU blind kan zijn voor het antagonisme tussen die beide „godsdiensten"? Ook op die vraag een poging tot een antwoord. De crisis in onze cultuur is niet aan het bijbelse geloof voorbijgegaan. Waarschijnlijk is het andersom en is de crisis in dit geloofsleven de bron van de crisis in de cultuur. Hoe dat ook zij: het bijbelse geloof is verduisterd door de vele misvattingen die zich in de loop der tijden tussen de mens en God hebben opgestapeld. Onze cultuur is, om een woord van Buber te gebruiken, ten prooi aan „Gottesfinsternis". Een van de centra daarvan is dat in onze cultuur de overtuiging is gegroeid dat, op het domein van het geloof, het primaat rechtens aan het denken toekomt: aan het denken dat door de filosofie en in de wetenschapsbeoefening is geschoold. Dit leerstellige denken heeft het Evangelie losgemaakt uit zijn levende band met de werkelijkheid: het heeft het Evangelie ontmythologiseerd, gedejudaiseerd en gedesacraliseerd, waardoor zijn grondwoorden tot abstracte, bovenzinnelijke, metafysische, in ieder geval steriele begrippen zijn ontaard. Door dat alles werd het Evangelie, de taal drukt dat onverbeterlijk uit, ongeloof-waardig. Dat proces blijkt al volop aan de gang als de Statenvertalers hun commentaar op het woord ,,levende ziel" (Genesis 2:7) schrijven. Dat commentaar luidt: ,,de levende ziel is een schepsel dat met leven begaafd is, bestaande uit een lichaam en een redelijke onsterfelijke ziel, makende te zamen de mens." Het commentaar is geen toelichting op, het is geen correctie van, het is een omkering van de tekst. De tekst proclameert de heelheid van de mens: het commentaar proclameert de dualiteit van sterfelijk lichaam en onsterfelijke ziel en past daarmede de tekst aan de wetenschappelijke

inzichten van zijn eigen tijd aan. Het ontkent daarmede de essentie van de schepping van de mens.

Schepping Die schepping vormt een centraal thema van het Evangelie: het herhaalt zich bij de komst van de Mensenzoon en bij de Opstanding. Als dit thema wordt misverstaan, ontkend of omgekeerd, dan wordt het Evangelie een gesloten boek, dan verliest het woord schepping zijn authentieke betekenis en wordt het tot_ het equivalent van het woord natuur, van de ervarings- of natuurwetenschappelijke werkelijkheid. Deze meerduidigheid van het woord schepping heeft ertoe geleid, dat ,,gelovigen" en „ongelovigen" er gelijkelijk van overtuigd zijn dat de moderne wetenschap de geheimen van de schepping doorvorst: dat de macht waarmee de beoefening van de wetenschap de mens bekleedt, scheppingsmacht is. Dat is een fatale dwaling. Blindheid Dat wat bij de toepassing van de doelstelling van de VU een groot misverstand deed vermoeden blijkt het gevolg van een fatale blindheid voor het antagonisme tussen de schepping en de wetenschappelijke werkelijkheid. Door die blindheid leeft de christenheid sedert eeuwen in volle vrede en gewetensrust met haar meest principiële tegenstander. Die rust werd mogelijk doordat de christenheid bezweek voor de verzoeking van de kennis en de macht die de wetenschap haar, buiten God om, beloofde en verschafte. Daardoor werd zij horig aan de wetenschap en haar orde. Die horigheid is de kern van de tolerantie die de VU ten aanzien van de wetenschap en andere uitingen van de heersende orde betracht: zij is ook de kern van haar intolerantie ten aanzien van „andersdenkenden", zelfs als die, in hun „gehoorzaamheid aan het Evangelie" de bestaande orde afwijzen en bestrijden. Moet de doelstelling worden afgeschaft omdat zij in-authentiek wordt gebruikt en de „gehoorzaamheid aan het Evangelie" de pas afsnijdt? Het antwoord zou bevestigend moeten luiden ware het niet dat het in-authentiek gebruik wijst op de mogelijkheid van een authentiek gebruik. Om dat authentiek

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 454

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's