GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 364

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 364

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MJ magame 10

Conflict mensheid/natuur ZOU verminderen als rijke deel van de wereldbevolking met minder goederen genoegen zou willen nemen.

slechts in een dierentuin of plantenkas". Het IS dan ook niet mijn bedoeling om met een \crwij/ing naar het redelijk hoge percentage woeste gronden dat ons onderzoek impliceert, de opmerkingen van Voous ter zijde te schuiven; ook als leek besefik wel dat b.v. de ecologische vraagstukken heel wat complexerzijn dein dat ze door het noemen van wat gemiddelde percentages verdisconteerd /ouden kunnen worden. Ons onderzoeksteam is zich daarvan bewust, maar heelt toch op geen andere wijze met ..ecologische torenzen" rekening kunnen houden dan door (voldoende?) ruimte te laten voor natuurlijke begroeiing met het daarbij behorende dierenleven. Al in een vroege fase van het onderzoek is gesproken met een vijftal Nederlandse vakmensen (ecologen, biologen, geneticus), die ons weliswaar — evenals collega Voous - een aantal concrete gevallen kónden noemen waar door menselijk ingrijpen grote ecologische verstoringen zijn opgetreden, maar die ons toch wat in de kou lieten staan ten aanzien van de vraag waar nu precies voor een verhoging van de landbouwproduktie de ecologische gevarenzone begint. Het enige houvast dat uit dit overleg voor ons resulteerde, was de noodzaak om een bepaald percentage grond als ..genenreservaal" in natuurlijke staat te laten.

Bezorgdheid niet „hard" gemaakt Wij hebben daarom gemeend niet beter te kunnen doen dan een royale marge voor niet-landbouwgrond aan te houden: alle crosiegevoelige gronden zijn buiten beschouwing gelaten, en gepleit wordt voor een weldoordacht intensief grondgebruik liever dan oen extensieve landbouw. Er mag in dit verband overigens ook op worden gewezen, dat alle landbouw en veeteelt een ingrijpen van de mens in de natuur impliceren, dat dit noodzakelijkerwijs al duizenden jaren heeft moeten plaatsvinden, en dat dit bepaald niet overal tot desastreuze of zelfs maar schadelijke gevolgen heeft geleid. Zeker, de schaal waarop een en ander nu gebeurt is groter dan ooit tevoren.Ik weet dat sommige auteurs (waaronder professor Nico Tinbergen) van mening zijn dat de huidige wereld bevolking waarschijnlijk al te groot is vanuit een

ecologische optiek, maar ik geloof niet dat zij hun overtuiging ook voor andere vakgenoten „hard" hebben kunnen maken. Ons team heeft ook van dr. G. Hamming, vroeger hoogleraar in Wageningen, en van prof. ir..(. P. Thijsse waarschuwingen als die van collega Voous ontvangen, maar het zijn helaas veeleer uitingen van (ecologische) bezorgdheid geïllustreerd met specifieke voorbeelden dan operationele voorstellen die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Het..:akelijke" of wetenschappelijke bezwaar van Voous kan ik daarom niet onderschrijven; het kan zijn dat hij gelijk heeft, maar mij (en ons team) heeft hij (nog) niet overtuigd. I en slotte het ethische bezwaar van Voous; is het voorbijzien, in onze berekeningen, aan het bestaan van wilde dieren en wilde planten ethisch verantwoord? Laat ik direkt erkennen dat met de behoeften van wilde dieren en met de eisen voor hun voortbestaan in ons model niet expliciet rekening is gehouden hooguit wel enigszins impliciet als bewoners van de woeste gronden. Wilde dieren en planten zijn door ons inderdaad vrijwel als een ..quantité négligeable" behandeld, en het is heel goed (vind ik) dat Voous ons op dit punt een terechtwijzing geeft. Neen, hieraan voorbijzien is ethisch niet te rechtvaardigen ~ al zou ik anderzijds in een situatie van voedselschaarste mens en dier liever niet overeen kam willen scheren. Het lijkt aanbevelenswaardig om in een eventueel verder onderzoek ook expliciet bepaalde arealen voor wilde dieren te reserveren op een zodanige wijze dat — voorzover het van de mens afhangt — het voortbestaan van alle nog overgebleven diersoorten wordt gewaarborgd. Het is overigens wat jammer dat het hierbij vaak zal gaan om dieren in tropische of subtropische klimaatzones — daar waar ook voor de mens het voortbestaan niet steeds zo eenvoudig is en waar de sterkste bevolkingstoeneming te verwachten valt.

Andere mentaliteit Wat mij in het betoog van Voous het meeste aanspreekt, is zijn pleidooi voor een andere mentaliteit van de mens, voor een andere houding van de mens ten opzichte van de natuur. Twee aspekten zijn daarbij van belang, dacht ik: enerzijds het besef dat het

bestaan van elke soort van planten en dieren op zichzelf (dus ongeacht de mens) zin en betekenis en waarde heeft, en anderzijds de erkenning dat de mens ook deel uitmaakt van de natuur en daar (zeer uitzonderlijk) plaats in heeft. Het is beschamend te bedenken — en ik betrek dit allereerst op mijzelf — dat ons Christelijk geloof ons niet voor onze huidige, hooghartige houding ten opzichte van de natuur heeft behoed; is het teveel gezegd als ik stel dat wij op dit punt vermoedelijk wel wat kunnen leren van sommige andere wereldgodsdiensten? 7 och blijf ik, ook als ik probeer te denken vanuit de mentaliteit en houding die Voous bepleit, met vragen zitten. Ook daar waar de mens niet in het milieu intervenieert, zie ik in de natuur harmonie èn contlict, onderlinge levensverbondenheid èn onderlinge strijd, zowel in de planten- als in de dierenwereld. Voor de mens geldt mijns inziens evenzeer, dat er in zijn relatie tot de „overige" natuur steeds sprake zal zijn van harmonie èn van conflict. Het opvangen van de komende verdubbeling van de wereldbevolking en het scheppen van een menswaardig bestaan voor iedereen is ook een opdracht die uit ons rentmeesterschap voortvloeit, al zal het noodzakelijkerwijs de leefruimte voor alle andere soorten schepselen verminderen. Hoe moet deze afweging van belangen plaatsvinden?

M inder goederen Het conflict mensheid/natuur zou kunnen worden verminderd indien het materieel rijke deel van de wereldbevolking met een aanzienlijk geringer verbruik van goederen genoegen zou willen nemen. Daar ziet het vooralsnog niet naar uit. Als de rijke wereld niet of nauwelijks een stapje terug wil doen ter wille van talloze medemensen die in armoede en honger leven, zal zij dat dan wel doen ter wille van de wilde dieren en planten? Misschien wèl indien vari dit laatste overtuigend kan worden aangetoond dat het een eis van zelfbehoud voor de mensheid is; een bedreiging van het voortbestaan van de soort zal wel een sterkere motivatie vormen dan een oproep tot gerechtigheid en naastenliefde. Of zie ik nu een conflict waar in feite harmonie bestaat?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 364

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's