GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 321

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 321

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

[^ magazine 11

door dr. Antonie Wessels

omstandigheden. De condities verslechteren ook nog steeds. Het gebrek aan water en electriciteit — tekort aan gas was er allang — maken vooral in de zomer de situatie steeds ondragelijker. De psychische ontwikkeüng die men doormaakt schijnt vergelijkbaar te zijn met wat mensen meemaken die in een concentratiekamp leven. In het begin is er een houding van protest, men is kwaad, verontwaardigd, opgewonden over wat er gebeurt en men wil er iets tegen doen, iets ondernemen. Maar langzamerhand ontstaat een zekere indolentie. Men is „dankbaar" voor weer een dag die men heeft geleefd. Men is blij dat men pas om drie uur 's nachts naar de schuilkelder moest om zich tegen raketaanvallen te beschermen in plaats van in de eerste slaap al gewekt te worden. Soms heb je een hele nacht geslapen, óf omdat „alleen maar" is geschoten met niet zulk zwaar materiaal, óf omdat het niet zo dichtbij is (op een i,afstand" van anderhalve kilometer) óf gewoon omdat men zo moe is dat men door alles heen is geslapen. Velen gebruikten kalmerende middelen. De hele stad Beirut zat zonder deze medicamenten op een gegeven moment. Men geeft het ook aan kinderen. Wat de kinderen moeten doormaken blijft je verontwaardigd maken. Je werd alleen maar grenzeloos kwaad als je kinderen gillend naar hun moeder hoorde vluchtten: sawarïh, sawarih, raketten, raketten! Hoe moeilijk is het niet om kinderen dagen achtereen binnen te houden, in een kleine kamer te spelen, aangenomen dat je huis veilig genoeg is (ten minste twee, liefst drie muren tussen jou en buiten, zo zegt de radio tijdens raketaanvallen) en je nog geld genoeg hebt om eten te kopen... Er heerst anarchie. Er is een voortdurende onzekerheid door de vele gewapende elementen van diverse militia's op de straten. Op een zondagochtend lag voor mijn huis een dode man die bleek de avond tevoren gelikwideerd te zijn. Waarom en door wie werd nooit duidelijk. Hoe zou het ook kunnen waar er geen leger of politie is. Op een andere keer werd een staaf dynamiet op een schoolplein van een lagere school in onze straat gegooid, nadat het hoofd geweigerd had onder dreiging geld te geven voor zij n,, bescherming".

Er zijn gezinnen die hun kinderen al vanaf twaalf jaar met geweren laten gaan om als sluipschutters te „werken". Hoe zal men ook anders bij volledige werkeloosheid aan geld komen om voedsel voor het gezin te kopen?

Moslims-Christenen? De hardnekkigheid van de voorstelling dat het om een godsdienstoorlog gaat heeft iets te maken met het feit dat het niet een volledige onwaarheid is. Toen ik een paar maanden geleden in Beirut in het boek Atiyeh, Eastern Christianity, over de Maronieten zat te lezen, wreef ik in de meest letterlijke zin van het woord mijn ogen uit omdat het leek alsof ik in dit reeds enige jaren oude boek een incident las dat in het begin van dit jaar (nl. in Damour) plaats vond. Het bleek echter een bijna identieke gebeurtenis te zijn in Dayr al Oamar niet ver van Damour in 1841! Met andere woorden het conflict dat nu uitgevochten wordt heeft ook te maken met de eeuwenoude animositeit tussen Druzen en Maronieten. Beide minderheidsgroepen, de een moslims (van een overigens zeer specifiek soort), de andere christen (katholiek van een Libanees soort), hebben lang om de hegemonie van „berg Libanon" gevochten waar zij beiden in de loop der eeuwen hun toevlucht hadden gezocht. Als men nu een van de belangrijkste Libanese politieke leiders, de Druus, Kamal Junblat, links noemt, (hij leidt namelijk een progressieve partij), en de Phalangisten „ rech ts" noemt, dan is dat zeker voor een goed deel juist maar toch een onderscheiding die alleen zin heeft als men de traditionele tegenstellingen tussen Druzen en Maronieten verdisconteert. Het is onjuist overigens om in het christenzijn van de een en het moslim zijn van de ander de oorzaak van hun eeuwenoude twist te zoeken. Wel werd in 1860 het politieke conflict tussen hen aanleiding tot de beruchte moordpartij onder de christenen waarbij naar men zegt (opgaven van getallen waren toen al even onzeker als nu) honderduizend mensen zijn omgekomen. Iets dergelijks ziet men ook heden ten dage geschieden. Er worden christelijke dorpen aangevallen onder kreten van jihad,

de heilige oorlog, evenals Phalangisten met kruisen op hun borst moslims op hun identiteitskaarten afslachtten. Vele christenen in dorpen in het midden van Libanon zijn naar het „christelijke" deel verhuisd omdat men zich niet meer veilig voelt. Het omgekeerde geschiedt ook. Onlangs hoorde ik dat vele Armeniërs die zich oficieel — inzoverre dat überhaupt gaat — „neutraal" hebben opgesteld, op dit moment bezig zijn uit het centrum van Beirut weg te trekken naar het door de Phalangisten gecontroleerde gedeelte. Maar men moet zich bewust zijn dat in het zgn. „christelijke" berg Libanon ten noorden van Beirut, 40 % van de christenen wonen, terwijl 60 % in de rest van het „moslimse" Libanon wonen. De percentages kunnen wel enigszins verschoven zijn, maar het is een feit, dat een belangrijk deel van de christenen niet in het „Maronitische" gedeelte wonen. Dat moet men zich wel realiseren als men aan een verdeling van Libanon in twee staten denkt. De Phalangisten proberen zich in ieder geval zo stevig mogelijk te handhaven in hun „eigen gebied". Dat verklaart de strijd in het noorden en in Beirut Hoe onjuist de voorlichting vaak is bleek toen men een tijdje geleden sprak over de „rechtse christenen" die zich meester hadden gemaakt van het linkse Amioun. In feite heeft deze plaats in het noorden een christelijke bevolking. Alleen zijn het geen Maronieten, maar Grieks-orthodoxen. Deze laatsten hebben zich in doorsnee politiek „links" opgesteld. Het oogmerk van de Phalangisten in het noorden en in Beirut, Naba en Tel al-Zaater (tijmheuvel) heeft te maken met een poging terreiriwinst te boeken om bij een eventuele verdeling of cantonisatie van Libanon zoveel mogelijk terrein te beheersen. Men is zich veel te weinig bewust dat die zgn. „rechtse christenen" verschillende groepen omvatten. Naast de Phalangisten, en de president met zijn eigen aanhang, zijn er de „beschermers van de ceder" een extreem rechtse groep die door de Maronitische monikken gesteund wordt. Erg belangrijk is in dit verband de liberale partij van de oud-president Camille Chamoun te noemen. Hij is momenteel op zijn vijf

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 321

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's