GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 118

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 118

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magame 28 hij de Nederlanders meende), den oorlog te durven voeren. Hij antwoordde niets, maar zag den Prins met een oog vol verachting aan." De strafoefeningen van de Nederlanders waren gruwelijk. Zendeling Kam, die volgens Enklaar in z'n berichten naar Europa 't voorstelt of de christenen eerder slachtoffers dan initiatiefnemers van de opstand waren geweest, legt in zijn brieven de nadruk op de „Wilde Alfoeren", die zo moorddadig hebben huisgehouden. In Luhu op Ceram, meldt Enklaar, hebben zij de gehele negorij van ruim 200christenzielen omgebracht. Terwijl her en der de negorijhuizen brandden en de Ternatanen mochten plunderen vond zondag 16 november in een loods in Tiouw de plechtige dankstond plaats van de Nederlanders over de overwinning. „De leeraar tenting beklom het predikgestoelte, en hield eene treffende Leerrede, dankende den Allerhoogste voor de verkregen zegepraal, waardoor de rust in deze gewesten hersteld en alles weder onder het wettig gezag getreden was." (VerHueil.) „Onmogelijke tegenstellingen": schrijft de historicus. De zee-officier VerHueil krijgt daarna met enkele anderen het bevel om naar het eiland Noessa Laut te gaan om „voor het oog der inboorlingen", den muiteling van Aboeboe, Radja Triago, te laten doodschieten." Op de Evertzen was deze reeds verhoord, evenals z'n dochter Christina Martha, 'n 16 tot 18-jarig meisje, dat fanatiek in de opstand had meegevochten. VerHueil schrijft uitvoerig over dit meisje, dat een diepe indruk op hem maakte. In de kajuit stort zij zich wanhopig voor Buijskens, „en smeekt in roerende woorden om ontferming voor haren grijzen vader; doch helaas! er was geene hoop meer: de stichter van haar aanwezen, dien zij tot in het midden van het krijgsrumoer gevolgd was, — moest sneven! Zij rigtte zich weder op, en verliet ons met strakke neergeslagen blikken. Zij werd echter, uit aanmerking van hare jeugd, ontslagen; doch verkoos bij haren, in den ijzers geklonken, vader te blijven. Die Radja was een grijsaard van hooge jaren, en zoodanig door den angst bevangen, dat hij geen woord kon uitbrengen." Het vonnis wordt op Noessa Laoet volgens de orders uitgevoerd. Christina Martha wordt op het laatste moment verwijderd naar het fort „om haar geen getuige te doen zijn van het, voor haar zoo hartverscheurende tooneel, den gewelddadigen door van haaren vader.... Een schoolmeester trad voor, en las in het Maleisch het Vader Ons. Korte ogenblikken daarna was de muiteling niet meer

Paulus Triago, de bejaarde leider van de opstand op Noessa Lant w o r d t gefusilleerd (rechts). Linksonder w o r d t op het laatste m o m e n t diens dochter, Christine Martha, v e r w i j d e r d , , o m haargeen getuige te doen zijn van het, voor haar zo hartverscheurende t o n e e l " , schreef de tekenaar VerHueil. Het meisje, dat meevocht tegen de Nederlanders, stierf anderhalve maand later aan boord van de Evertzen aan de gevolgen van een hongerstaking

Toen het detachement om het ontzielde lichaam marcheerde, staken vele matrozen met hunne bajonetten in het lijk, onder het uitspreken van verwenschingen tegen de moordenaars hunner kameraden." Christina Martha behoort bij de 39,,muitelingen", die de Evertzen naar Batavia moet brengen. VerHueil is geschokt, „Zij weigerde standvastig alle geneesmiddelen; en met weerzin nam zij eene zeer geringe hoeveelheid voedsel, zoodat het arme meisje geheel uitteerde, en als een geraamte werd, waarop eene diepe, sombere neerslagtigheid volgde, die haar weldra wegsleepte." Op de avond van de 1 e januari 1818 sterft het meisje. ,,lk liet haar stoffelijk overblijfsel 's nachts stil in zee zakken." (VerHueil). Behalve een beeld van Pattimura treft men thans in het Molukkenpaviljoen in Djakarta ook een standbeeld aan van Christina Martha. Pattimura werd op 16 december 1817 terechtgesteld. De 6-jarige Jean Lubbert van den Berg die op het eiland was teruggevonden, moest bij dit gebeuren aanwezig zijn. VerHueilbeschrijftdiedag aldus: ,,De gehele Ternataansche en Tidoreesche oorlogsvloot, sterk vijfenveertig Corra Corra's, was hier thans vergaderd (in de baai van Ambon), en konde getuige zijn van het te regt stellen der hoofdmuiters, dat den 16e van deze maand plaats had vóór het Raadhuis, op het zoogenaamdegroenezoodje. Den avond van te voren bezocht ik de ter dood veroordeelden in hunne gevangenis. Het opperhoofd Thomas Matulesia vond ik omringd van schoolmeesters, om zich door het onophoudelijk zingen van Psalmen voor den dood te bereiden. Hij stond onder de lamp, die in het midden van de gevangenis aan den zolder hing. Zijne gelaatstrekken waren kalm. Geheel met de godsdienstoefening bezig, scheen zijne ziel sterk ingespannen te zijn; niets kon hem aftrekken; voor alles, w a t hem omringde, scheen hij onverschillig. De andere muitelingen namen een in zich zelven gekeerd stilzwijgen in acht. Op den morgen van de strafoefening ontscheepten al de divisies der schepen, onder het kommandovanden eersten officier van Z. M . schip de Evertzen, den luitenant van de eerste klasse Steenboom. Zij schaarden zich op 't plein in bataille; en nu kwamen onze hulptroepen, de Alfoeren, aan den w a l , uitgedost op hunne wijze, metlangevedereninden haren, als ten oorlog uitgerust. Zij rangschikten zich op de bevelen hunner opperhoofden mede op de plaats des gerigts. Om zeven uur naderden de hoofden der muiters Thomas Matulesia, Chef, Anthony Rhébok, kapitein, Philip Latoemahina, luitenant, en de radja van Sierie Sorry Sajat Printa. Het vonnis van den Raad van Justitie werd hun voorgelezen. Toen Matulesia hoorde, datzijn ontzield lichaam ten eeuwigen dage in eene ijzeren kooi zoude hangen, opdat het, al ware hetzelve tot stof vergaan, nog ten afschrik zoude dienen voor zijn gruweldaden, ligtte hij even het hoofd op, en zag toen weder strak voor zich neer. Eerst werd Latoemahina gerigt; doch deze, een zwaar man zijnde, viel door het breken van den strop van boven neer, en werd bijna levenloos, andermaal de ladder opgesleept, en voor goed gehangen. Toen kwam de beurt aan Rhébok, voorts aan den Koning van Sierie Sorry, en laatstelijk aan Matulesia. Hij stapte onbeschroomd de ladder op, en boven komende, toen hem de noodlottige strop om den hals geslagen was, groette hij de regters zeer nederig, en zeide met eene bedaarde stem: „Slammat tingal Tuang Tuang", eene Oosterse wijze van groeten, dat letterlijk een gelukkig achter- of terugblijven betekent; en hij stortte in deeeuwigheid."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 118

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's