GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 283

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 283

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magaTme 17

Het is jammer dat in enquête-voorstellen vaak moties van wantrouwen worden gezien

ren zich in kranten en op radio en televisie achter het voorstel hebben geschaard. Het antwoord op de vraag of de Kamer ook werkelijk zal besluiten een enquête naar het wapenaankoopbeleid van de Nederlandse regeringen naar de praktijken van wapenfabrikanten te houden, dient evenwel afgewacht te worden.

Geringe betekenis De vraag, hoe de geringe betekenis van het enquête-recht te verklaren is, lijkt zeker relevant. Wanneer we die verklaring proberen te geven, dienen we zowel aan te geven hoe het te verklaren is, dat de Kamer alle enquêtevoorstellen sinds 1887 op één na verwierp, als ook hoe het te verklaren is, dat er zo zelden een enquête-voorstel is ingediend. We moeten onderscheid maken tussen wetgevingsenquêtes en politieke enquêtes. Aan wetgevingsenquêtes had de Kamer geen behoefte, omdat zij ook langs minder ingewikkelde weg de nodige informatie wel kon verkrijgen, nl. van de regering. Wanneer toch een onderzoek gehouden moest worden, bleek de regering meestal wel bereid hiertoe stappen te ondernemen. Omdat het voorbereiden van een enquête-voorstel in de praktijk een zeer tijdrovende bezigheid bleek, werden dergelijke voorstellen zelfs niet uitgewerkt. Het resultaat zou de grote moeite immers niet lonen, vooral niet wanneer de indiener mocht verwachten, dat de Kamer zijn voorstel zou afwijzen. Slechts eenmaal — in 1969 — werd door Aarden een voorstel tot het ho.uden van een misstandsenquête ingediend. Voor dit voorstel was toen echter geen alternatief te vinden. De regering bleek niet bereid in te gaan op een verzoek uit de Kamer om een wetsontwerp in te dienen tot instelling van een niet-parlementaire enquête-commissie. Een bevredigende verklaring, waarom het voorstel-Aarden is verworpen, terwijl de kamermeerderheid wel aanleiding zag tot een diepgaand onderzoek, is daarom niet te geven. De verklaring, dat het verschil tussen een misstandsenquête en een politieke enquête maar klein is, hgt het meest voor de hand. Deze verklaring lijkt ook het meest bevredigend voor het niet indienen van een enquêtevoorstel in een aantal gevallen, waarin de laatste jaren een enquête wel is overwogen.

Indiening van een enquête-voorstel in deze gevallen had wel eens eens ongewenst neveneffect te weeg kunnen brengen, namelijk een minder goede verhouding tussen de regeringsgezinde frakties in het parlement en daarmee tussen regering en parlement.

Motie van wantrouwen Wel duidelijk ligt het voor de politieke enquête. De weinige ingediende voorstellen tot het houden van een politieke enquête stuitten in de afgelopen eeuw op een eensgezind blok van regeringsfrakties. De regeringsfrakties lazen in de voorstellen een motie van wantrouwen, in ieder geval een verdenking tegen bepaalde bewindslieden. Dat regeringsfrakties zelf in bepaalde gevallen geen nauwgezette controle op de regering uitoefenden, is nog tot daaraan toe. Het is evenwel bijzonder jammer, dat deze frakties zich op een zo goedkope wijze van hun parlementaire verantwoordelijkheid afmaakten door in de enquête-voorstellen moties van wantrouwen te (willen) lezen. Dat zij de oppositie belemmerden in de uitoefening van haar controle-taak op de regering is evenmin goed te praten. Door hun optreden

hebben deze frakties bovendien de verdenking op zich geladen liever de kop in het zand te steken dan een mogelijk partij-politiek, schadelijke uitkomst van een enquête onder ogen te zien.

M inderheidsrecht Wanneer we het erover eens zijn. dat juist de politieke enquête een heilzame funktie kan vervullen voor de samenleving, en dat het afkeurenswaardig is, dat een meerderheid in het parlement toepassing van dit controlemiddel belet, is er mijns inziens maar één uitweg uit deze impasse, nl. wettelijke regeling van het minderheidsrecht op enquête. Dat wil zeggen een minderheid van een bepaalde omvang in het parlement, b.v. een kwart of een derde van de leden, moet een enquête af kunnen dwingen. Een dergelijke regeling is ook in de Bondsrepubliek van kracht, en wordt daardoor vrijwel iedereen van ganser harte aanvaard. Daarom is het nogal teleurstellend, dat de leden van de Tweede Kamer, die onlangs een voorstel indienden tot wijziging van de Enquêtewet geen dwingende reden zien om het minderheidsrecht op enquête in de wet op te nemen. Indieners van dit voorstel tot wetswijziging van de Enquêtewet zijn leden van 6 van de grootste frakties in het parlement. Naar mijn stellige overtuiging is er al te zeer getracht een compromis-voorstel te bereiken, waarmee alle partijen in zouden kunnen stemmen. Leden van enkele frakties waren waarschijnlijk fel tegen het opnemen van een dergelijk minderheidsrecht gekant. Waarom zij dat zijn, is mij niet duidelijk. Ook een politieke enquête werkt immers niet noodzakelijk in het voor- of nadeel van bepaalde partijen. Zowel de oppositie als de regeringspartijen zijn er op lange termijn mee gediend als het parlement een goede controle op de regering uitoefent. En opneming van het minderheidsrecht op enquête in de wet zou een belangrijke stap kunnen zijn om die controle ook in de toekomst te waarborgen. Het is te vrezen, dat de Enquêtewet nu slechts op enkele min of meer ondergeschikte punten gewijzigd zal worden. Van het recht van enquête zal het parlement waarschijnlijk ook in de toekomst zelden of nooit gebruik maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 283

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's