GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 250

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 250

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

n} masadne 28

Salami-taktiek: telkens een stapje zonder duidelijke samenhang tussen de afzonderlijke stapjes

A. Schillebeeckx zich in datzelfde jaar uit: ,,Een theoloog moet zich (...) meestal gek zoeken in een christelijk of katholiek partijprogramma iets authentiek-christelijks te vinden." In zijn rede voor r.k.-socialisten, die ook is afgedrukt in Politiek Perspectief, het blad van het Centrum voor Staatkundige Vorming van de KVP, geeft. Schillebeeckx een handelingsmodel voor degenen die vanuit het evangelie politiek wensen te bedrijven. ,, Ondanks zijn sociaal-politieke relevantie", zegt Schillebeeckx, ,,kan het Evangelie of het christelijk geloof uit zichzelf ons direkt geen enkel konkreet aktieprogramma aanreiken. De stuwkracht en inspiratie, alsook een zekere oriëntatie (door het afsluiten van bepaalde richtingen), welke vanuit het Evangelie uitgaan op het politieke projekt, op de programmering van de politieke aktie en tenslotte op de politieke praxis zelf. verlopen daarom dialektisch, indirekt: via kontrast-ervaringen enerzijds en anderzijds via de bemiddeling van een (wetenschappelijke) analyse van de tnaatschappelijke strukturen en een (hermeneutische) interpretatie ervan." Met andere woorden: het Evangelie is wel een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde voor het politieke handelen. Er komt nog iets bij, zoals bij voorbeeld de duiding van de ontwikkeling van de samenleving op het ogenblik, welke duiding uiteraard sterk wordt beïnvloed door de positie die men in deze samenleving inneemt.

Andere achtergronden Het betoog van Schillebeeckx uit 1971 is nog alleszins de moeite van het lezen waard. De door hem aangegeven noodzaak van wetenschappelijke analyse en interpretatie kan bezwaarlijk worden betwist. Maar tegelijkertijd moet voor een ook maar enigszins sociaalwetenschappelijk geschoolde lezer duidelijk zijn, dat daarmee de hoop op een eensluidende interpretatie in feite in rook is vervlogen. Onvermijdelijk spelen bij de interpretatie tevens andere achtergronden dan het gemeenschappelijk christelijk geloof een rol. Uit sociologisch onderzoek naar de achtergronden van kerkelijke verdeeldheid is dat reeds duidelijk gebleken, uit politikologisch onderzoek naar de achtergronden van

Aantjes politiek handelen komt dat nog sterker naar voren. Trouwens, zodra het bestaan van christelijke werknemersorganisaties, christelijke boerenbonden, christelijke middenstandsorganisaties en christelijke werkgeversorganisaties legitiem wordt geacht, wordt het in een periode waarin ook door de christelijke partijen steeds verdergaand overheidsingrijpen in het economisch en sociale leven wordt verlangd, enigszins onlogisch, ervan uit te gaan dat al deze in afzonderlijke verenigingen georganiseerde christelijke werknemers, boeren, middenstanders en direkteuren, elkaar broederlijk zouden vinden in één christelijke partij. En waarom zou dat ook moeten. Het Evangelievan Jezus Christus verenigde tijdens en kort na Jezus' leven mensen, die zich wel kenmerkten door naastenliefde, maar zich aan de politiek niets, maar dan ook helemaal niets gelegen lieten liggen en zich om maatschappelijke strukturen niet bekommerden. Dat wil niet zeggen dat het Evangelie politiek niet relevant zou zijn (ik ervaar zelf 't Evangehe als hoogst relevant). Maar die relevantie kan bezwaarlijk zo worden uitgelegd dat christenen in uiteenlopende sociale posities in onze laatkapitalistische Westeuropese samenleving het in èén christelijke politieke partij met elkaar eens zouden behoeven te

worden. Toch is het geprobeerd, nogmaals, op niet onbegrijpelijke gronden. Maar gezien de beschikbare theologische en sociaalwetenschappelijke kennis en gezien de politieke ervaringen tot dan was reeds aan het einde van de jaren zestig datgene voorspelbaar wat zich nu aan feitelijke problemen manifesteert. Pogingen om de christendemokratische koers reeds in de jaren zestig tegelijkertijd een politiek duidelijk gezicht te geven zijn mislukt. Inde ARP heeft de toenmalige partijvoorzitter dr. W. P. Berghuis geprobeerd, zijn partij vanuit de radikaliteit van het evangelie ,,een bocht naar links" te laten nemen. Het werd hem niet in dank afgenomen en zijn opvolger, dr. A. Veerman, bestond het zelfs, degenen die de lijn-Berghuis wilden doortrekken voortehoudendat de ARP ,.al door de bocht was." En dat moest dan geloofd worden in de periode dat de ARP samen met ICVP, CHU en VVD het gezapige kabinet-De Jong steunde.

Radikalen De ,,christen-radikalen" geloofden dat niet meer. Zij hadden na de formatie van het kabinet-De Jong hun lesje geleerd. Met de christelijke partijen, zoals zij nu opereerden, kon je, wat de coalitievorming en in het verlengde daarvan ook het kabinetsbeleid betreft, alle kanten uit. De radikalen stelden dan ook hun prioriteiten anders: ,,LEen snelle hervorming van de huidige christelijke panijett tot organisaties met een radikaal, vooruitstrevend program. 2. Samenwerking tussen dergelijke herschapen partijen én andere partijen en groeperingen die zich radikaal en vooruitstrevend tonen. 3. Gezamenlijke presentatie van al deze partijen en groeperingen tegenover de kiezers met een gemeenschappelijk ontwerp-regeringsprogram en een lijst van kandidaat-ministers." Het was een roepen in de wind. Prioriteit kreeg bij de drie partijen de christendemokratische eenheid, niet de politieke belijndheid. Omstreeks die tijd wordt het christendemokratisch institutionaliseringsproces in gang gezet. Men begint met de oprichting van een gespreksgroep, de Groep van Achttien, die in april 1967 voor het eerst bijeenkomt en in het voorjaar van 1968 een eerste rapport uitbrengt. De drie partijen beoordelen dit rapport als een goed uitgangspunt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 250

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's