GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 229

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 229

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vil niagazine 7 geweest dan in het Duitse. Het doet ons vreemd aan te horen, dat Karel Barth in 1938 veel verzet opriep in kerkelijke kringen in Duitsland, toen hij in een studie heel voorzichtig wees op een zekere affiniteit van christelijk geloof en democratie. Misschien zag men daar scherper dan bij ons, dat de democratische idealen bepaald niet op het kerkelijk erf waren geboren, maar dat het juist humanisten, atheïsten en dwepers waren, die de vrijheden poneerden en zich daarvoor hebben ingezet. Duitsland heeft geen Kuyper gekend, die zei, dat het allemaal van het calvinisme kwam en dat de Franse revolutie van gestolen vruchten heeft geleefd. Volgens Gollwitzer was de Franse revolutie niet een diefachtige aangelegenheid. Wat in deze revolutie doorbrak was niet alleen maar de autonome mens, maar ook de mens, die geen verdrukking aanvaardt, omdat hij weet heeft van een oeroude christelijke prediking van mensen, die naar het beeld van God geschapen zijn. Niet alleen Athene, de Stoa meldden zich in deze revolutie, ook Jeruzalem en Paulus, hoe onherkenbaar ook. Daarom behoeft er, gezien haar oorsprong bij de kerken geen aversie tegen de democratie te bestaan. Met Barth gelooft Gollwitzer in de affiniteit van christelijk geloof en democratie. Niet dal de kerk het laatste tot haar program moet maken, maar wel kan ze met haar prediking veel doen voor een democratische gezindheid.

Vijf punten Gollwitzer eindigt zijn opstel met het noemen van vijf punten, waaruit die affiniteit zou blijken, ik zal ze kort, te kort, weergeven: 1. De democratische orde is een oplossing voor het probleem van de legitieme weerstand tegen de staat. Deze weerstand is niet alleen geboden, waar een staat tegen Gods geboden handelt. Ze is ook daar op haar plaats, waar een staat het gehoorzame handelen van zijn burgers verhindert, in een democratie is er ruimte voor christelijke gehoorzaamheid, niet alleen persoonlijk, maar ook organisatorisch via verenigingen. 2. De machtsverlening in een democratie maakt, meer dan in enig ander systeem, duidelijk, dat het in bestuur en leiding gaat om diensi. De machtsverlening staat onder controle en geldt voor een beperk te tijd. 3. Het gelijke recht voor alle burgers is een zaak, die volgens Gollwitzer theologisch gefundeerd kan worden in de leer van de rechtvaardiging door het geloof. Hij wil de verschillen tussen de mensen geenszins verdoe/.elen. Maardaarmee is niet alles gezegd. Allen zijn namelijk zondaren, daarin gelijk aan elkaar, en door genade mogen allen kinderen Gods zijn. Deze zaak heeft niets met onderlinge verschillen te maken. Gollwitzer wil het begrip kind ernstig nemen, ook politiek. In een gezin, voor een vader en een

Bezinningsdag op Doelstelling in VL'-aula, 28 april

moeder, doen de verschillen tussen de kinderen geen afbreuk aan het kind-zijn van allen. Op dezelfde wijze betekent de gelijkheidsgedachte in de democratie, dat hier ernst gemaakt wordt met het gelijke recht van allen in eengemeenschap. 4. De kerk kan geen genoegen nemen met uitsluitend een innerlijke vrijheid. Deze is er wel. Ook in banden kan een christen vrij zijn. Maar vrijheid en verantwoordelijkheid horen samen. Daarvoor moet ruimte worden gemaakt. Het gaat niet alleen om vrijheid, maar ook om vrijheden die een mens nodig heeft om medemens te zijn. 5. Gollwitzer bestrijdt de gedachte, dat de democratie een optimistische kijk op de mens veronderstelt. Juist in een democratie, met haar alzijdige controle, liggen zekeringen tegen allerlei vormen van overmoed en machtswellust. Het opstel eindigt met een oproep aan de christelijke gemeente om de democratie voor te leven aan de staat. De kerk is niet een hiërarchisch instituut, maar een gemeente van broeders (en zusters). Democratie is meer dan een staatsvorm, het is een levensvorm. Aldus Gollwitzer.

Beginseldenken en relationeel denken Het is niet mijn bedoeling om de opstellen van Kuyper en Gollwitzer tegenover elkaar te stellen. Min of meer toevallig zijn ze, via mijn leesprogramma, naast elkaar geraakt en ik heb ze samen gebracht omdat beide verhalen te denken geven. Kuyper hebben we leren kennen ais een beginseldenker. Wat dat betekent wil ik graag nog eens onderstrepen. Hij maakt namelijk een belangrijke opmerking, wanneer hij antwoorden moet op het verwijt, dat zijn politiek program zoveel lijkt op de visie van de ,,radicalen der linkerzij". De geconstateerde overeenkomstenzeggen.volgens Kuyper niets". Slechts vergete men dit éne nooit dat op het blad van den echten wijnstok niets zozeer als hel blad van den wilden wingert, die nimmer vrucht draagt, gelijkt". Het is duidelijk, dacht ik. Met het beginsel is tegelijk een antithese-denken gegeven. Een scherpe lijn wordt getrokken tussen mensen en mensen en tussen hun diverse vruchtbaarheid.

Kuyper ontkent niet het goede, dat ook bij anderen wordt aangetroffen. Maar dit goede is niet te verklaren uit hun beginsel; Gods gemene gratie verklare dit geheim, Kuyper moest wel tot deze opvatting komen vanuit zijn visie op de wedergeboorte, die naar mijn indruk een fundamentele rol speelt in heel zijn werk. Ik kan dit hier niet uitwerken. Alleen dit: De wedergeboorte is een daad van Gods geest, die op de manier van een operatie aan de mens wordt voltrokken. Niet dat hem een nieuwe substantie wordt ingestort. Het gaat in die operatie om het recht zetten van een spil, een kern. Het is een geboorte, die de te wederbaren mens niet opheft. Deze rechtzetting werkt zich weliswaar gebroken uit naar de omtrek van het bestaan. Ze beïnvloedt allerlei verhoudingen. Maar dat is punt twee. Om de genade genade te laten zijn in de volle zin van het woord, meende Kuyper deze weg te moeten inslaan. Om kort te gaan: Een operatieve opvatting van de wedergeboorte verklaart het beginseldenken bij Kuyper. Hier wordt het onmogelijk om b.v. iets goeds te zeggen van de Franserevolutie. Wanneer ze vruchten heeft gehad waren deze gestolen. Dan was het pronken met de vruchten van een ander zaaisel: het calvinisme. Al eerder heb ik gezegd, dat de bekoring van Kuypers denken ligt in de dynamiek ervan. Vanuit het organisch axioma wordt verstarring onmogelijk en het opent wijdse perspectieven als we bij Kuyper horen van een calvinisme, dat voor elke eeuw een eigen gedachte en in elk land een eigen vorm weet aan te nemen. Deze dynamiek wordt echter wel gekocht voor een mijns inziens te hoge prijs. Aan de geschiedenis van mensen en menselijkheid wordt onvoldoende recht gedaan. De dynamiek, die we zo nog hebben, kan ook verkregen worden via een ander type denken. Ik noem dit type maar ..relationeel denken", geef echter het woord graag voor een beter, In het opstel van Gollwitzer komt dit denktype. deze benaderingswijze naar voren. In het centrum van zijn betoog staat de mens, diedoorGod wordt bemind. Hij brengt geen scheiding aan tussen mensen en mensen; ze worden niet teruggebracht tot op hun standpunten of herleid lot principes. Hij gaat er-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 229

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's