GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 111

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 111

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

\^ magazine 21

vertrouwt ons volk justitie? ,,De vraag naarklassejustitiehangtook samen met het vertrouwen of wantrouwen dat de burgers in de rechterlijke macht hebben. Bestaat er weinig of geen vertrouwen in de beslissingen van de rechter dan zal men snel geneigd zijn om dezevanklassejustitie te beschuldigen. Inde periode 1 9 6 6 - 1 9 6 7 z i j n een aantal onderzoeken gedaan, die door Hoek erna in een studie „Vertrouwen in Justitie" zijn verwerkt. Een van de vragen die gesteld werd, was of men meende dat de rechter in Nederland met twee maten meet. I n het eerste onderzoek dat in de Revu van 7 januari 1 9 6 7 gepubliceerd werd, was 4 1 % van de mannen en 3 6 % van de vrouwen deze mening toegedaan. Geen mening had 12 % van de mannen en 2 1 %van de vrouwen. Volgens 4 7 % van de mannen en 4 3 % van de vrouwen meet de rechter niet met twee maten. In opdracht van het seminarium van Hamel werd in november 1 9 6 6 een soorgelijke vraag gesteld aan alleen mannen. Volgens 3 7 % meet de rechter met twee maten; 7 % had geen mening en 5 4 % dacht van niet. Een in opdrachtvan de afdeling politicologie van de VU in februari 1 9 6 7 gehouden enquête gaf de volgende percentages te zien. Van de mannen meende 4 4 % en van de vrouwen 3 4 % dat de rechter met twee maten meet; 1 8 % van de mannen en 3 7 % van de vrouwen had geen mening; 3 8 % van de mannen en 2 9 % van de vrouwen meende dat de rechter niet met twee maten meet. Een enquête over havendief stallen gaf de volgende percentages te zien: 5 4 % van de geënquêteerde mannen meende dat de rechter met twee maten meet; geen mening had 2 % en 4 4 % meende van niet. Hoekema gaat verder in op de vraag hoe diepgaand de kritiek van de mensen is, die menen dat er klassej ustitie is. Aan de hand van een score voor vragen m.b.t. wetsgetrouwheid, werd de intensiteit van de kritiek bepaald. Tien a vijftien procent van degenen die kritiek leverden, toonden door de negatieve beantwoording van vrijwel alle vragen, dat ze vergaande kritiek hadden. Arbeiders, PSP- en CPN-stemmers en laagstbetaalden hebben w e l meer k r i t t ^ , maar ook andere kringen zoals PvdA- en D'66-stemmers hebben ongeveer 5 0 % van de critici in hun midden. Voor andere partijen, zoals KVP, A R P , C H U en V V D ligt dit percentage op ongeveer 3 5 %." (Uit paper,,Klassejustitie" van VU-student-rech ten Jaap van der Wal)

noemen wat in feite voornamelijk scholier- of student — zi/n IS? Wie is nu „hoger" de studerende zoon van een los werkman of de loodgietende zoon van een hoogleraar? Wordt het geen tijd dat het Groningse instituut zich in ledergevalbezintopdevraagofde,,schaal" van Van Tulder" die dateert uit de vijftiger jaren nog wel een bruikbare stratificatieschaal is?"

VU-criminoloog dr. G. Snel deelt deze kritiek. Overigens is hij van mening dat Jongman in de kern gelijk heeft met zijn bewering. En dat heeft te maken met een in de eerste helft van 1975 onder zijn leiding uitgevoerd onderzoek van het Criminologisch Instituut van de VU. „Ik heb niet de indruk dat de gegevens die Jongman gevonden heeft en die ik gevonden heb, zover uitelkaar lopen dat ik heel andere conclusies zou trekken." De opzet van zijn onderzoek w a s overigens totaal anders dan dat van Jongman. Negen studenten schreven nauwkeurig op wat zich afspeelde in 200 strafzittingen van politierechters in Amsterdam en Haarlem. Een deel van het materiaal is verwerkt in het boekje „Kijken in de rechtszaal", dat dezer dagen is verschenen. Ook uit dit onderzoek blijkt dat met name werklozen, buitenlanders en onregelmatig werkenden vaker onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgen dan Nederlanders en verdachten met een vaste baan en een geregeld leven. Van de terechtstaande werklozen kreeg 5 9 , 3 % onvoorwaardelijke gevangenisstraf, van de onregelmatig werkenden 46,2%. Voor de verdachten met vaatwerk was dit percentage slechts 18 en voor gepensioneerden 25. Van de terechtstaande buitenlanders kreeg 7 2 , 6 % gevangenisstraf en van de Nederlanders 20,4%. Dr. Snel merkt bij het onderwerp gevangenisstraf op dat in zeer veel gevallen de rechter overigens nauwelijks m e e r e e n keus heeft, omdat de betrokkenen al een tijd in voorarrest zaten. Hij spreekt hier dan ook van „afgeleide selectiviteit". Het VU-onderzoek w a s overigens zeer breed van opzet. Getracht w e r d na te gaan een groot aantal ,,buitenjuridische factoren" die op de vonnissen van invloed w a ren. Daaronder verstonden de onderzoekers: ..de sociale kenmerken van de verdachte, waarvan de wet niet expliciet eist dat zij op de zitting ter sprake moeten komen, c.q. dat de rechter er bij zijn vonnis rekening mee moet houden. Alle positieve, neutrale en negatieve opmerkingen, die door de rechter, de officier van justitie, de advocaat, de getuigefn) en de verdachte zelf tijdens de rechtzitting gemaakt worden over alle ter sprake gekomen kenmerken van de verdachte en diens omstandigheden." Nog meer gegevens bleven in het net van de VU-onderzoekers hangen. Zo bemerkten ze b.v. dat het bij de onderzochte zaken verschil uitmaakte of men vroeg in het jaar of tegen het vakantieseizoen wordt berecht voor het rijden onder invloed. De straffen namen later in het seizoen toe. Men kon daarvoor geen andere verklaring bedenken dan dat er tegen die tijd meer plaatsvervangende ree hters optraden. ('n Praktischetip: het loont w e l om 'n advocaat mee te nemen, vertelde dr. Snel aan VU-Magazine.) Men kwam aan de gegevens door gewoon in de rechtszaal te gaan zitten, immers de zittingen zijn openbaar. In hoog tempo vulden de negen studenten formulieren in. Dat moest w e l , want bijna een kwart van de zaken was binnen 10 minuten afgehandeld. Een gedeelte van het materiaal is verwerkt in het boekje „/Oy/ren in de rechtszaal". Het bevat ook een uitvoerige beschrijving van het instituut van de politierechter. En uiteraard komt ook het onderwerp „klassejustitie" ter sprake. Tegenover VUMagazine merkte dr. Snel daarover op, dat je niet kunt praten over selectie in strafrechtspleging zonder ons hele maatschappelijke bestel en de sociale ongelijkheid in onze totale maatschappij erbij te betrekken. ,, Er wordt al verschil gemaakt tussen wat strafbaar is en wat niet En wat strafbaar is. komt niet in gelijke mate in alle sociale lagen voor en is ook niet overal even zichtbaar. Om maar iets te noemen: met een „verschrijving in een declaratie" heeft de politie meer moeite dan met een opengebroken sigarettenautomaat". Tot slot een gedeelte uit de beschouwingen over dit onderwerp uit het boekje dat dr. Snel, dat geschreven werd, voordat de resultaten bekend werden van Jongmans geruchtmakende onderzoek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 111

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's