GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 413

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 413

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wi magame 15

het Oude en Nieuwe Testament wat anders dan de Statenvertaling gedaan had en daar gaven ze uitvoerig rekenschap van. Min of meer bewust werd er naar gestreefd dat een gereformeerde voorzitter was van de vertalingsconunissies van het Bijbelgenootschap." De relatie tussen de VU-hoogleraar van nu en het huidige gereformeerde volk is wat anders komen te liggen dan vroeger, toen als vanzelfsprekend van hen verwacht werd dat zij niet alleen voor de wetenschap werkten en studenten college gaven, maar ook het volk voorlichtten achter de VU. Maar dat heeft, dacht prof. Schippers, niet alleen te maken met veranderingen van de VU, maar ook met de andere rol, die het instituut Universiteit als zodanig in de samenleving speelt. Prof. Schippers: ,,De universiteiten bestonden vroeger niet in de eerste plaats om te voldoen aan de behoefte van de maatschappij aan massa's geschoolde mensen. Ze bestonden krachtens de geleerdheid (of de reputatie van geleerheid) van de professoren en daaraan ontleenden zij een leidinggevende positie in de totaliteit van de cultuur. De rol van de kunst was vroeger veel geringer. Kunst was amusement. Van professoren werd verwacht dat zij iets leverden wat de mensen stimuleerde, hen geestelijk op de hoogte hield en weerbaar maakte. De universiteiten waren mogelijkheden voor professoren om zich te ontplooien, 't Waren alle betrekkelijk kleine gevallen, ook helemaal niet duur als je het vergelijkt met wat een universiteit nu kost. De maatschappij moest 't maar doen met wat men afleverde vanuit de wetenschap. Voor mijn besef is dat pas na de tweede wereldoorlog anders geworden onder invloed van de behoefte van Nederland aan economische ontplooiing. Toen ging de maatschappij de wetenschap vertellen wat ze zou moeten afleveren aan mensen. Iemand die aan de oude universiteit is opgegroeid, kijkt daar wat vreemd en geamuseerd tegenaan. Die zegt: daarvoor moet je hogere beroepsopleidingen maken; daarvoor zijn universiteiten niet." Prof. Schippers praat laconiek over al die veranderingen, maar "n zeker heimwee is beluisterbaar naar de rol in de samenleving van de oude universiteit, naar de tijd waarin alles en iedereen nog 'n min of meer vaste plaats had in de samenleving: de universiteit als cultureel centrum, handel en verkeer, de agrarische wereld en vooral naar „eenvoud" als kenmerk van het gere-

formeerde leven. ,,Vroeger had men geen notie van welvaart voor iedereen, spreiding van kennis. De beroepspositie van de meeste mensen was erfelijk bepaald, 't Was allemaal veel armer, overzichtelijker. Dat was het beeld, waarmee je de wereld instapte. Je was pretentielozer ten opzichte van geld. Geld was helemaal niet zo belangrijk, maar je was gelukkig en tevreden. Zo zat de hele zaak in elkaar." Authentiek-gereformeerde reserves legt prof. Schippers aan de dag inzake rijkdom en macht en het streven daarnaar. ,,Twee dingen, waaraan ik van mijn jeugd af de pest had zijn carrièrejacht en nepotisme. We nemen 't op voor de underdog, maar we zijn van nature conservatief. Dat heeft een idealistische achtergrond. We moeten eenvoudig zijn en blijven. Niet teveel macht hebben en al die uiterlijke dingen." - Bedoelt u dat het moeilijker is eerlijk te leven met macht en rijkdom? , Ja, dat meen ik. Zonder dat zijn de verleidingen lang zo groot niet. Dat staat ook in 't evangelie; dat niet licht rijken zullen ingaan in 't Koninkrijk Gods." - In de tijd dat u student werd, was de gereformeerde bevolkingsgroep als groep al 'n heel eind gestegen op de maatschappelijke ladder. Anema signaleert dat in die tijd en ook - met voldoening - prof. Hepp. ,,Nou, in vergelijking met de situatie van de grootouders. Mijn eerste gemeente in Drachtstercompagnie bestond praktisch geheel uit arme mensen. Er waren maar twee of drie niet-armen in m'n gemeente. Het doorsnee-gemeentelid had 'n klein pachtboerderijtje, met vier tot zes koeien, en negen kinderen. Ze spaarden de hele week halfjes voor de drie collecten 's zondags. Dat was nog vóór de crisistijd." - Maar leefde bij u en uw medestudenten niet het gevoel te behoren tot een volksgroep, die bezig was maatschappelijk op te klimmen? Prof. Schippers graaft in zijn geheugen, maar herinnering aan de beleving van een dergelijk gevoelen heeft hij niet. ,,We waren ons bewust te behoren tot de arme bevolkingsgroep, 'n Rijke student aan de VU was een uitzondering." En dan verhaalt prof. Schippers van de tijd van de besloten clubs van rijke liberale notabelen, waar gereformeerden niet aan te pas kwamen. ,,Directeuren van ondernemingen waren liberaal. Voor gereformeerden was weggelegd de baan van procuratiehouder, in het algemeen die beroepen

waarvoor je niet veel geld behoefde te hebben, maar waarin het aankwam op betrouwbaarheid, accuratesse, ijver en vakkennis. Er leefde wel in gereformeerde kring het besef, dat als je je best deed, dan kwam je een heel eind. Rijke gereformeerden had je onder de Groninger boeren. En verder ontstonden tijdens de eerste Wereldoorlog enkele gereformeerde O. W.-ers (oorlogswinstmakers). Daarna begon men hier en daar ook een beetje te speculeren en kreeg men aardigheid aan de beurs." Prof. Schippers bespreekt het verschijnsel eerder met misprijzen dan met voldoening, anders dan b.v. prof. Hepp die in de jaren twintig duidelijk triomfantelijke geluiden liet horen over toenemende gereformeerde welstand. ,,Aan de Afscheidings-herdenking van 1934 heb ik veel pijn gehad. Ze verwijten de rooms-katholieken wel eens triomfalisme, maar toen heeft zich bij de gereformeerden 'n triomfalistisch trekje getoond - ook aan de VU, waar men erg trots was op een president-directeur ais Colijn. Daar was men te groot mee, maar 'k heb altijd gewaardeerd wat Colijn voor de VU deed. Zonder zijn economische inzichten was er van de VI toen niks terechtgekomen. Maar dat het volk zo met hem wegliep, was niet zo best van dat volk." De huidige financiële afhankelijkheid van de universiteit van het Rijk (niet alleen de VU, maar alle universiteiten) acht prof. Schippers een minder gelukkige zaak. Hij gewaagt van „een verstikkende bureaucratie" en als het aan hem lag, zou elke universiteit, ter versterking van eigen onafhankelijkheid, zelf één a twee procent van de eigen bestaanskosten bijeenbrengen. En daarbij denkt prof. Schippers ook aan de eigen staf en de oud-leerlingen. ,,Het is geven voor een goede zaak. Het is het idee datje wat over moet hebben voor de wetenschap. Ik zou veel meer vrijheid willen voor de universiteiten". - Studenten? ,,Overal bij betrekken. Het zijn volwassen mensen, maar ze moeten wel alles nog leren. Je moet alles van voren af aan weer vertellen en dat is tijdrovend. Maar studenten in commissies is alleen maar winst, hoor. Je wordt ouder. Je groeit vast. Je wordt traditioneel. Het is de moeite waard om naar studenten te luisteren. Je dwingt hen ook te formuleren waarom iets niet goed valt, waarom iets niet wordt genomen. En dat maakt 'n mens veel wijzer."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 413

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's