GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 347

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 347

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 37 jongeren hebben zich bij de guerillas gevoegd. Alles wijst erop, dat veel anderen ^ullen volgen. SACPO (South African Coloured Peoples Organisation) zegt dit heel duidelijk in haar publicaties:

Het V.U.-leerhiiis door dr. Rudolf Boon

,, ^ViJ spreken de taal van onze blanke onderdrukkers, we bidden zoals zij, we delen onzefolklore en tradities met hen, toch is ons volk vernederd, onderworpen en gediscrimineerd op grond van de valsefilosofie dat, omdat we niet dezelfde huidskleur als zij hebben, deze fysieke verschillen ons neerdrukt in een status van een minderwaardige samenleving in een land dat wij en onze voorouders hebben helpen opbouwen". De TLSA (onderwijzersbond) die al lang bekend is om zijn anti-racistische standpunt bracht waarschijnlijk de meningen naar voren van de meeste gekleurde Zuidafrikanen voor wie de commissie alleen etalage versiering was. Het diepgaande onbehagen met hun opgedrongen rol kwam tot uitdrukking toen „^/eMr//ng"-studenten uit Kaapstad één lijn trokken met hun zwarte broeders en zusters uit Soweto en Gugulethu. Scholieren zetten hun loopbaan en hun leven op het spel door op te staan tegen het systeem zoals het in Zuid-Afrika bestaat. Vele,,gekleurde jongeren"TiUenin de gevangenis. In zeker opzicht betekent dat een radikale breuk met het begin van de jaren-zestig toen slechts een handjevol „gekleurde" jongeren in ballingschap ging, of werden opgeleid tot guerilla. Het kleine aantal ,,kleurlingen" dat als guerilla stierf is plotseling (en onverwacht voor blank Zuid-Afrika) sterk vermenigvuldigd. Het stigma dat op de ,,kleurlingen" is gedrukt is tot op grote hoogte een optelsom van de historische, culturele en politieke verstikking. Het is ook het verhaal van de ,,kleurling" die door de blanken is bedrogen. Dit stigma zal vooreen deel typisch Zuidafrikaans zijn, voor een ander deel zal het herinneren aan andere racistische (koloniale) situaties. Tenslotte: er is een nieuw bewustzijn onder „gekleurde" Zuidafrikanen, dat bewijst, dat na 300 jaar vernedering en onderdrukking er geen volk is ontstaan van slaven, maar een volk dat bereid is voor de vrijheid te sterven. Het is een grote trek geweest van het verversingsstation van Jan van Riebeeck in 1652 tot de rellen in Kaapstad in 1976. De „A:/ewr//n^" lijkt te begrijpen wat zijn „kleurling-zijn" inhoudt. De schande die werd gehecht aan het woord „kleurling" wordt van hem afgerold. Rest nog deze moeizame tocht en strijd om volwaardig mens te worden, vast te leggen.

Voorjaar 1975 ontving ik een uitnodiging van de werkgroep ,,Doelstelling" aan de Vrije Universiteit om de leiding op me te nemen van een centrum voor studie en bezinning rondom de Schrift: een leerhuis voor allen, die aan de V.U. doceren, studeren of anderszins werkzaam zijn. De bedoeling lag daarbij voor om — zoals de werkgroep 't formuleerde — ,,binnen het kader van de universiteit te komen tot een onderzoek naar bijbelse aanzetten voor deze tijd van leven". Gezocht werd een nieuw benaderen en bestuderen van de Schrift, waardoor 't zou kunnen komen tot nieuwe ontdekkingen en inzichten in het bijbelwoord, hernieuwde inspiratie verlenend aan ons geloven, denken en doen. Voorop stond het voornemen om een leerhuis te formeren, dat zo dicht mogelijk de oorspronkelijke zin van het woord zou benaderen.

Rondom twee vragen ik veroorloof mij hier een uitweiding over de ontwikkeling van mijn eigen theologische en filosofische naspeuringen rondom een tweetal vragen, die me sinds jaar en dag bezig houden. Want door een dergelijke uitweiding kan 't duidelijk worden gemaakt, waarom studie en bezinning in het V.U.-leerhuis in een bepaalde richting zijn geleid. Wat de werkgroep voor ogen stond, strookte namelijk in grote lijnen met mijn eigen studieplan. Deze zijn de twee vragen, die de verhouding tussen jodendom en christendom ten diepste beroeren:

— Hoe hebben wijsbegeerte en mystiek, denken en gevoelen, rede en verbeelding, wetenschap en geloof met elkaar verkeerd in jodendom en christendom? — Hoe heeft zich in beide de confrontatie voltrokken tussen „Jeruzalem" en ,.Athene", tussen de getuigen van de Schrift en de denkers van het antieke Hellas, tussen de wijsheid van Israël en die van de volkeren? Schijnbaar gaat 't om vragen, waarvan de beantwoording beperkt blijft tot louter historisch onderzoek. In feite signaleren beide vragen fundamentele problemen, die momenteel in hoge mate actueel zijn. Want wat in de eerste vraag aan de orde wordt gesteld, kan ten volle betrokken worden op onze moderne westerse cultuur, waarin rede en verbeelding, denken en gevoelen, wetenschap en geloof gescheiden wegen zijn gegaan. Ik verwijs in verband met die scheiding naar mijn cultuurhistorische en filosofische studie „Het christendom op de tocht: Een onderzoek naar de opkomst van het Westeuropese atheïsme" (Kampen 1976), en naar mijn artikelenreeks over het lot van mythe en symbool in onze westerse beschaving, die bezig is te verschijnen in ..Inde Waagschaal". Wat de tweede vraag betreft: een helder inzicht in het verloop van de confrontaties tussen „Jeruzalem" en ..Athene" zal synagoge en kerk ongetwijfeld van pas komen bij haar huidige confrontaties met culturen, met werelden van denken en gevoelen, die vreemd, of zelfs vijandig staan tegenover de wereld van de bijbel. Ik denk aan de confrontaties met de wereld van het communisme en met een ontkerstende cultuur in het westen, atheïstisch of paganistisch van aard. Ik denk ook — vooral wat het christendom betreft — aan de confrontaties, waarvoor zending, missie en de „jonge" kerken in de derde wereld zich geplaatst zien. Jarenlang heb ik me verdiept in de christelijke mystiek: in wat kerkvaders van oost en west en middeleeuw-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 347

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's