GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 84

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 84

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 38 ren er mee speelden. Opmerkelijk was, dat de kinderen die de eerste maal een beloning hadden gekregen als ze met het speelgoed zouden spelen, er de tweede keer korter mee speelden dan de kinderen, die geen beloning hadden gekregen. Kennelijk had de beloning van buitenaf de motieven van binnenuit om ermee te spelen, doen afnemen. Het was alsof de beloonde kinderen bij zichzelf zeiden: ,,Omdat ik eerder met dit speelgoed speelde om een beloning te krijgen, ben ik er niet echt in geïnteresseerd. Ik zal er nu niet mee spelen." Dergelijke uitkomsten kunnen heel duidelijke gevolgen hebben in de schoolklas of de peuterspeelzaal. We moeten oppassen, dat we de eigen motivering van het kind niet ondermijnen door het nodeloos motiveringen van buitenaf aan te bieden. Verleiding Als laatste voorbeeld van psychologische kennis wil ik het hebben over het vermogen van het kind zich te beheersen en tegenstand te bieden aan verleiding. Mischel bedacht een eenvoudige situatie, waarin hij zelfbeheersing kon testen. Aan kinderen werden twee beloningen getoond en hen werd gevraagd aan welke ze de voorkeur gaven. Toen ze hun keus gemaakt hadden werd hen gezegd, dat ze hun beloning niet onmiddellijk konden krijgen, maar pas over een poosje, wanneer de onderzoeker terug zou zijn. Er werd hen gevraagd zo lang in de wachtkamer te blijven. Als ze de onderzoeker in die wachttijd zouden terug roepen, zouden ze meteen de beloning krijgen, die niet hun voorkeur had. De vraag in dit experiment was dus of de kinderen de verleiding onmiddellijk een beloning te krijgen, zouden kunnen weerstaan en of ze zouden kunnen wachten op een andere, aantrekkelijker, beloning. Zoals men mocht verwachten, vond Mischel, dat het veel moeilijker voor de kinderen was te wachten, wanneer de kleinere beloning bij hen in de kamer werd achter gelaten. Verrassend genoeg leken deze zelfde kinderen zich totaal niet bewust te zijn van het feit, dat ze bloot stonden aan déze verleiding. Mischel vroeg de kinderen of ze wilden wachten met of zonder verleidelijke beloning voor hun neus. Alle jonge kinderen wilden de beloning bij zich houden, hoewel ze op die manier hun kans om voor de verleiding te bezwijken, zelfdeden toenemen. Mischel ontdekte, dat het jonge kind geoefend kan worden volgens een be-

paalde strategie aan de verleiding weerstand te bieden. Zulke strategieën hielden meestal in, dat het kind door op een bepaalde manier z'n verbeelding te gebruiken, zichzelf van de verlokkende beloning kon afleiden. Het belangrijkste voor mijn verhaal was echter, de uitkomst, dat oudere kinderen beter de verleiding konden weerstaan dan de jonge, ook wanneer de onderzoeker hen geen advies gaf over de manier, waarop ze zich zouden kunnen beheersen. Dit betekent, dat het oudere kind zich meer bewust is. dat het aan verleiding blootstaat en zelf spontaan strategieën ontwikkelt om zich te beheersen. Opnieuw zien we hoe psychologische kennis het gedrag beïnvloedt. Ik wil trachten de verschillende punten die ik ter sprake heb gebracht bijeen te brengen. Ik heb betoogd, dat het kind bezig is psychologische kennis op te doen. We kunnen die kennis in twee categorieën indelen: kennis van bepaalde psychologische grondregels, die op het kind zelf en op anderen betrekking hebben en in de tweede plaats een steeds toenemende feeling voor de eigen psychologische toestand, of die nu te maken heeft met het tijdelijk vergeten, onzekerheid bij het waarnemen, of met een gedeeltelijk niet-begrijpen. Met die kennis en feeling gewapend kan het kind zijn gedrag meer planmatig en meer bewust richten. Het zal daarbij duidelijk zijn dat volwassenen, die voor jonge kinderen verantwoordelijk zijn, moeten erkennen, dat kinderen achter de betekenis proberen te komen van hun eigen gedrag. Soms kan het vertrouwen, dat een jong kind heeft in de redenen, die het zelf voor z'n gedrag heeft, worden ondermijnd, doordat van buitenaf andere redenen worden aangeboden. N i ^ alwetend Ik wil eindigen met een paar waarschuwende opmerkingen. Hoewel ik heb betoogd, dat het kind in de loop van zijn ontwikkeling ook groeit in psychologische kennis, wil ik daarmee geenszins zeggen, dat het kind op weg is naar een toestand van psychologische alwetendheid. Zelfs als het volwassen zal zijn, zal hij ontdekken, dat bepaalde psychologische processen moeilijk te begrijpen, of zelfs ontoegankelijk zijn. Daar is allereerst de Freudiaanse traditie, die ons eraan herinnert, dat het moeilijk is, zich bewust te worden van minder aantrekkelijke motieven voor ons gedrag. Ten tweede gaan bepaalde

psychologische processen, zoals het herkennen van een gezicht of een woord zo snel in z'n werk, dat het voor een leek niet doenlijk is ze te bestuderen of te verklaren. Ten derde neigen volwassenen er toe, het effect van factoren die hen ongerijmd voorkomen, te ontkennen. Ik volsta met één voorbeeld van dat laatste verschijnsel. Latané en Darley hebben studie gemaakt van de zogenaamde passieve omstander, die geen hulp biedt aan een vreemde in de straat hoewel deze duidelijk in nood verkeert. Deze onderzoekers ontdekten, dat we veel eerder geneigd zijn zo'n vreemde te helpen, wanneer er niemand anders in de buurt is. Hoe meer mensen er zijn, hoe meer we onze verantwoordelijkheid lijken te laten schieten, misschien omdat we menen, dat iemand anders wel zal helpen. Toen Latané en Darley hun proefpersonen vroegen: ,,Werd uw bereidheid om de vreemde te helpen op enigerlei wijze beïnvloed door de aanwezigheid van anderen?", werd absoluut ontkend, dat dit het geval was, alhoewel de uitkomsten van het experiment overduidelijk aantoonden, dat ze daardoor wel degelijk waren beïnvloed. Het is duidelijk, dat er psychische processen zijn, die, naarmate het kind ouder wordt, hoe langer hoe begrijpelijker en toegankelijker worden. Er is een andere soort psychische processen, die onbegrijpelijk en ontoegankelijk blijven. Dit betekent, dat op een gegeven moment de zich ontwikkelende kennis van het kind, op één lijn komt met wat door de psychologie is ontdekt. Aan de andere kant blijft de kennis van het kind in voortdurende tegenspraak met wat de psychologie leert. Op beide ontwikkelingen moeten we als psychologen gespitst blijven en beide moeten we trachten te verklaren.

IW.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 84

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's