GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 414

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 414

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

uu magazine 16 Op het partijconvent op 13 juni 1970 riep hij uit: ,,De tijd is nu voor de christelijke partij gekomen om uit te roepen: In Gods naam: Nee. Deze zienswijze moeten we meedelen in NAVO-verband. Participatie in de atoombewapening is zonde voor God. We moeten van deze wapens afzien, ziende op het gebod en blind in de toekomst." Zijn betoog werd in grote stilte aangehoord, meldde de Rotterdammer die dag. Nadien, toen Verkuyl opriep om niet A.R. te stemmen, gingen er we! enkele geluiden op om hem uit de partij te gooien (althans hem te verzoeken eruit te stappen; dat was consequent), want hij bleef tot sommiger ergernis wel lid, maar opvallender was toch de stilte. Sommige morrenden verklaarden dit uit taktische motieven van de partijleiding. Men zou van Verkuyl geen martelaar hebben willen maken (Friesch Dagblad), maar volledig overtuigend lijkt deze verklaring niet. Aannemelijker, ook gezien het vervolg van de geschiedenis is, dat de A.R. partij de gevoelige vermaning van prof. Verkuyl onderging, zoals het volk Israël indertijd de boodschap van de profeten. De waarheid van zijn boodschap was herkend, al wist men er politiek geen raad mee. Wat moest een CDA in wording met een partner, die wat betreft de NATO links van de PvdA zou uitkomen? Trouwens hoe in het partijgareel te krijgen een zendeling zonder politieke ambities? En zo bleef de boodschap binnen de A.R. partij, ook al boekte in de daarop volgende verkiezingen de A.R.P. minder stemmen dan ooit in de na-oorlogse jaren, een nederlaag waarvan sommigen (M.H.L. Westsrate in Nederlandse Gedachten) als mogelijke oorzaak opperden „/?ef dwaze sfemac/v/esvaA? Verkuyl". De zendingshoogleraar dacht echter niet over opstappen noch over zwijgen. Tot partijvoorzitter Veerman sprak h\]: „Ik blijf lid, ik blijf op m'n standpunt staan, ik blijf ermee bezig, ik blijf jullie verontrusten", (Interview in Hervormd Nederland, 15 juni 1972).

Zendeling Hoe kon Verkuyl dit alles „overleven"? Een andere verklaring is niet te geven dan dat herkend was dat het Verkuyl volstrekt niet ging om het opbouwen van enige machtsposite in de A.R. partij, maar slechts om het brengen van een boodschap van het evangelie. Politiek is altijd bijzaak geweest in z'n teven en een politieke positie heeft hij nooit begeerd. Primair is Verkuyl zendeling. Zijn afscheidscollege ging dan ook helemaal niet over politiek, maar over ,,de onvoltooide taak van de wereldzending" (inmiddels alweer in boekvorm verschenen). Er zijn nog miljoenen mensen die nooit met het evangelie van Christus in aanraking zijn geweest. Er ligt een taak. Deelname vraagt een werkelijk uitgaan buiten de legerplaats van onze welvaartsmaatschappij „de smaadheid van Jezus Christus dragende". Dat is primair Verkuyl. De politieke rest is belangrijke bijzaak. In gesprek met VU-magazine enkele dagen voor zijn afscheid laat hij zich wat vriendelijk-vergoei-

lijkend uit over de vele artikelen die over hem verschenen bij die gelegenheid. „Alle interviews draaiden om mijn bijdrage-al of niet positief gewaardeerd - in de Missie politica oecumenica. Wel belangrijk natuurlijk, maar zie je, het is niet het totaal wat mij altijd heeft bewogen. Dat wil ik wel graag even kwijt... Ik bedoelde communicatie van het Evangelie, dat is voor mij natuurlijk het uitgangspunt. En in de communicatie met het Evangelie is een bepaalde sector, de politieke, die je er niet buiten kunt laten. Dat heeft in mijn leven een grote rol gespeeld. Maar dat is niet 't een en 't al. Ons hele „commitment" aan Christus en aan zijn Evangelie, dat is voor mij 't centrale en vanuit dat „commitment" aan Christus is de politieke strijd belangrijk geworden, de strijd tegen racisme en kolonisatie enzovoorts. Maar als het losgemaakt wordt van dat eerste, dan zeg ik tóch: dat is niet precies wat mijn leven heeft vervuld."

Rust^erstoorder Van 1940 tot 1963 werkte prof. Verkuyl in Indonesië, naar het schijnt veilig ver voor de A.R. partij, maar in het geheugen van menige anti-revolutionair was hij altijd op een rustverstorende manier present. De herinnering is bewaard gebleven aan vergaderingen van A.R.-kiesverenigingen in 1946 waar krachtige taal gesproken werd over toen nog „dominee Verkuyl", die het ergste deed wat een antirevolutionair kon doen: „pacteren met de revolutie". Dit kon geen gereformeerde broeder zijn, die nog zuiver was in de leer. Een plaatselijke huisschilder stond op. Hij wenste een verklaring van de spreker, ds. Zuidema, ook zendeling in Indonesië, maar geen ondermijner van het wettig gezag. „Kon het zijn, dat bij ds. Verkuyl de verderfelijke invloeden van de theoloog Karl Barth een rol hadden gespeeld?" Want dan was alles verklaard. Ds. Zuidema dacht toen van niet, maar toch had de A.R. huisschilder - zo bleek naderhand - het meer bij het rechte eind dan in die vergadering bleek. „Welke invloed heeft Karl Barth op u gehad!", vroeg dr. G. Puchinger hem in een interview voor de bundel „Zending en Ontwikkeling" (1972). Verkuyl: „ Toen ik ontgroend werd in Amsterdam aan de Vrije Universiteit, in 1927, liep ik desperaat langs de boekwinkel van Bottenburg. In de etalage stond de „Römerbrief" van Karl Barth. In die nacht las ik tot vroeg in de morgen de Römerbrief en toen had ik iemand ontmoet die zocht naar antwoorden op de vragen die mij in mijn jeugdjaren diep bezighielden. En sindsdien heb ik het Ja van God in de geschriften van Barth trachten te verstaan, en ik heb sindsdien alle nuanceringen van zijn theologie trachten te volgen. In die tijd was mirabele dictu Barth taboe aan de Vrije Universiteit. Ik heb de negatieve houding van de gereformeerden tegen Barth in die periode nooit begrepen, en ik ben erg dankbaar dat de houding jegens Barth nu zo grondig gewijzigd is, zoals onder meer blijkt uit Berkouwer's boek Triumf der Genade en ook uit uw eigen geschriften. Ik heb zestien jaar nauw samengewerkt met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 414

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's