GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 449

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 449

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

M[J magazine 7 te nemen) was dat de gewoonste zaak van de wereld. Leiders in de a.r. partij als Kuyper. Colijn en Schouten, om er maar drie te noemen, waren in de Vereniging en de V.U. eveneens leiders. En had de a.r. partij bij de verkiezingen een verlies geleden, dan werden op de jaarvergadering de aanwezige a.r. politici van de trouw der V.U.-mensen verzekerd en werd hun nood in het gebed gebracht. Hadden ze gewonnen, dan werd dat op de jaarvergadering dankbaar herdacht en soms klonk wat een verslag noemt de Calvinistische lijfpsalm, het Geloofd zij God met diepst ontzag, breed en statig. Soms ook was alleen de verschijning van één der a.r. kopstukken voldoende om spontaan de mannenbroeders te doen verrijzen en hem een Dat 's Meeren zegen op U daal' toe te zingen. ,,Hij kreeg een daaltje", zeiden de studenten gemeenzaam. Terugkerend naar het betoog over de gereformeerde beginselen behoeft voorgaande uitweiding geen excuses: de grote voorkeur voor de term calvinistische universiteit en calvinistische beginselen legt een duidelijk verband tussen universiteit, kerk en politiek, ongeacht de term Vrije Universiteit. Lohman spreekt in een brief van 27 juni 1896 van Calvinistische of gereformeerde opvattingen. Vooral bij de eerste generatie van leden der Vereniging was er voor dat a.h.w. herontdekte Calvinisme een laaiend enthousiasme, getuigend van diepe dankbaarheid. Soms neemt dat enthousiasme groteske vormen aan en wordt het een triumfalisme dat voor latere generaties lachwekkend is. Zoals op de befaamde Seinpost-vergadering in 1895, als de directeur Hovy probeert Lohman te redden van de felle aanval van wie om diens vermeende afwijken van de gereformeerde beginselen bloed willen zien en stoer gezegd wordt; want liever nog laten wij, Calvinisten, ons schip in de lucht vliegen, dan dat we het, terwille van e enig persoon, zouden laten stranden. Dat triumfalisme klinkt vooral sterk door bij Fabius, die in een toespraak trots spreekt van Het Gereformeerde, het Calvinistische, of het hij uitnemendheid nationale. Geen jaarvergadering, of er wordt een telegram van trouwbetuiging gestuurd naar de koningin-regentes of de koningin; geen maaltijd op de toogdagen of het Wilhelmus wordt ernstig en ontroerd gezongen.

,,naar den eisch der gereformeerde beginselen mag, in verband met de paedagogisctie roeping der universiteit, een hospitium niet ontbreken" (prof. de Hartog, 1886)

Historisch Calvinisme Voor een goed begrip is het nodig hier wel te nuanceren. Als Fabius het Calvinisme verheerlijkt is dat wat men zou kunnen noemen een historisch Calvinisme: niet een religieuze 16eeeuwse interpretatie van Christendom, maar veel meer omvattend; een levenspatroon, zoals dat in de Nederlanden van de 16e en I7e eeuw werd verondersteld te zijn gevolgd. Bavinck omschrijft Lohmans afwijken van de gereformeerde beginselen met deze in dit verband veelzeggende woorden;

Het verschil met Prof. Lohman komt hierop neer, dat hij de Gereformeerde beginselen niet in de historie wil opzoeken, ze niet wil formuleren en systematiseren, noch ze erkennen als bindend voor het onderwijs . . . Maar immers tusschen Gods Woord en ons staat daar de historie: staat het tijdperk van het Calvinisme . . . daar ook zien wij het werk van den Heiligen Geest: vandaar onze krachtige overtuiging. De geschiedenis van het Calvinisme of wat daar voor doorging werd na de bijbel normatief gesteld. Bepaalde dingen worden tegen deze achtergrond van het historische Calvinisme duidelijk; Als Prof. de Hartog in 1886 een referaat houdt, uitgaande van de stelling Naar den eisch der Gereformeerde beginselen mag, in het verband van de paedagogische roeping der universiteiten, een hospitium niet ontbreken leest men zo'n stelling verbaasd over; is een hospitium nu een gereformeerd beginsel, als bedoeld in art. 2? Het antwoord is zonder meer bevestigend als men zo'n stelling inpast in de opvattingen van die tijd en van de kring: met gereformeerde beginselen worden bedoeld calvinistische beginselen en in de historie van het Calvinisme is het zorgen voor het levensonderhoud van de studenten, het hospitium, historisch inderdaad een normaal verschijnsel. Wel is de vraag gerechtvaardigd of de velen, die in de loop der jaren art. 2 hebben ondertekend, zich ooit hebben gerealiseerd dat ze daarmee de ver-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 449

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's