GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 345

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 345

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazines5 steun moest verlenen aan het thuisfront. Waarschijnlijk heeft hij het organiserend vermogen van zijn aartsvijanden overschat, en is hij bezweken voor een uit de geschiedenis zeer bekende verleiding: in fel ideologisch geladen conflicten elk voor de eigen partij ongunstig feit toe te schrijven aan het complotteren van de tegenstanders. Dat intussen inderdaad valse geruchten in omloop gebracht werden zal ook voor zijn tijd wel gelden. In latere jaren geeft Alexander van der Capellen ons terloops een kijkje in de keuken van Frederik Hendrik. ,,Strooyt geruchten, als dat den vyant begint troupes te vergaderen tot Wesel ende Venlo". Zo paste het de kapiteingeneraal: hij moest de Staten-Generaal doen geloven dat militaire actie in het oosten des lands noodzakelijk was. Dus moest het gerucht melden dat de vijand daar troepen verzamelde. Breed publiek Om na onze excursus over de geruchten en hun aankleven terug te keren tot de vraag wie nu eigenlijk de lezers van de pamfletten waren: zeer dikwijls waren die toch inderdaad juist en in het bijzonder voor de gewone man bestemd. Het gebeurde maar zelden dat pamfletschrijvers zich enkel richtten tot de politiekeélite. De kleine regentengroep kon haar weg wel vinden in onderling beraad met de hulp van gecopiëerde documenten. De drukpers zocht een breder publiek. Plakkaten die bij een politieke crisis tijdelijk de persvrijheid inperken, verzekeren ons altijd dat misleidende voorlichting zo schadelijk is voor ,,d'onwetende ende onversochte menschen, ende de gemeene man", die aangehitst door leugenpropaganda in oproer zou kunnen komen. Het kwam zelden tot dat uiterste. Maar vrees voor opstand alleen kon de regenten misschien reeds gevoelig maken voor verlangens van de publieke opinie. Geschrijf voor en tegen is nooit helemaal te keren, meent Aitzema, zelfs niet in een monarchie. ..Maer 't erghste is, dat dan lichtelijck de loop van deze gunst of afgunst der gemeente soo sterck werdt, dat het de staet selfs emporteert''. Het ergste, zegt Aitzema. Het is de typisch aristocratische denktrant van de Hollandse regentenoligarchie. Een regering moet onafhankelijk zijn van de publieke opinie. Vraagt weinig wat het volk van uw beleid gewaagt. De zinnelijkheid van het gemeen mag de overheid niet verhinderen haar plicht te doen. De eerste uitspraak is van

Jacob Cats, de tweede van Johan de Witt. Raadspensionarissen van Holland allebei, de een*perfect werktuig van de. stadhouderlijke autocratie, de ander incarnatie van het Loevensteinse regentendom. Maar Cats en De Witt geloven beide dat de aristocratie haar macht niet moet delen met het volk. Dat was in de Republiek steeds het gevoelen van de bovendrijvende partij. Zij bleef het liefst in het veilige bezit van haar meerderheidsmacht, alleen aan zichzelve verantwoording schuldig. Slechts de minderheid had er belang bij met behulp van de drukpers het beleid van haar politieke tegenstanders ter discussie te stellen. De kans is dus altijd groot dat de oppositie in iedere pennestrijd het best vertegenwoordigd zal zijn. want zij neemt de initiatieven, en zij wil het vuur brandende houden. Het pamflet als zodanig is dan ook geen graadmeter voorde publieke opinie. Een discussie in de pers bewijst alleen dat de minderheid geen kans ziet in de regeringscolleges op eigen kracht meerderheid te worden. Uit de reacties moet dan blijken of ze haar kansen juist heeft getaxeerd, en of ze er in zal slagen de publieke opinie zodanig te mobiliseren dat de weerstanden tegen de regeringspolitiek te sterk worden.

Oorlog en vrede Het klassieke voorbeeld van een dergelijke actie blijft het conflict van remonstranten en calvinisten tijdens het twaalfjarig bestand. Toen waren de voorwaarden ook zo gunstig, dat de actievoerders een volledig succes hebben geboekt. Voor een exemplarische behandeling in ons kader is deze pamflettenoorlog echter alleen al door zijn enorme omvang minder geschikt.

en ook is hij reeds vaker beschreven. Wij kiezen daarom nu een ander conflict, dat trouwens van het juist genoemde niet geheel en al los staat: de discussie over oorlog, vrede en bestand in de jaren 1607-1609. De overwinning ging bij die gelegenheid naar de regering. Het bestand kwam er door, ondanks alle strijdlust van de penvoerende opponenten. Wel heeft de pamflettenoorlog duurzame gevolgen gehad inzoverre als hij geholpen heeft rondom Oldenbamevelt het klimaat van wantrouwen te scheppen dat tenslotte zijn ondergang mogelijk maakte. Een blik in de titellijsten doet ons spoedig zien dat de pamflettenvloed die in 1607 losbarst, bedoeld is om de Hollandse vredespolitiek om te buigen. De overgrote meerderheid pleit voor een voortzetting van de oorlog. Er is inderdaad wel de Boeren-litanie ofte klachte der Kempensche landtlieden over de ellenden van deze lanckduerighe Nederlantsche oorlooghe. Maar Kempense boeren waren geen onderdanen van de Republiek. Noordnederland se producties in de reeks van vredespleidooien zijn zeldzaam: het ,,Testament van den oorloghe" is een paar maal opgemaakt, en het heeft een vervolg gekregen in het Codicille van de Nederlandsche oorloghe. In de slag om de publieke opinie echter is misschien het meest belangwekkend een berijmd Cleyn poëtelick tractaet betreffende des vreeds en oorloghs vruchten. Daar is namelijk een vredespropagandist aan het woord, die weet dat het er nu om gaat de volksgunst te veroveren. De regenten hoeft hij niet meer te overtuigen. Zijn argumenten moeten gericht zijn op de gewone man, ze moeten hem terug houden van massale protestacties tegen de vrede. Daarom laat hij de oorlogspartij bestaan uit profiteurs, die de strijd willen voortzetten omdat ze er zo goed aan verdienen. D'een is commissaris oft commis, end' ander acht ick Heeft een officie van meerderen staete Die ten tijde van peyse in armoede saten! , Qualijck connende den armen kost ghecrijgen Drinckende nu wt goude ende silvere vaten, Niet wetende van weelde wat doen en bedrijven. Een typisch zeventiende-eeuwse manier om het volkssentiment te bespelen: de auteur zegt niet dat alleen de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 345

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's