GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 5

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

magame 3

CDA: nog kansen voor beginselpolitiek? door dr. J. van Putten Groen van Prinsterer

Dank zij een student die daarover een skriptie wilde schrijven werd ik onlangs genoodzaakt, weer eens een blik te werpen in het befaamde boek,, Ongeloof en Revolutie" yan mr. G. Groen van Prinsterer, een van de belangrijkste bronnen van het antirevolutionaire denken. In diezelfde periode besloten de drie CDA-partijen, waaronder de AntiRevolutionaire Partij, dat zij in 1980 een volledige fusie zullen aangaan, wat hun definitief einde als zelfstandige partijen zal betekenen. Als je zo, tegelijkertijd, met het begin en het einde van de AR Partij wordt gekonfronteerd, gaat er veel door je heen. Het overheersende gevoel was er een van tragiek. Men zou tot op grote hoogte kunnen zeggen, dat voor de ARP de trouw aan het denken van Groen van Prinsterer tevens het einde van de partij bewerkstelligt: gehoorzaamheid aan het beginsel. Dit zou waardering verdienen, indien in het nieuwe Christen-Demokratisch Appèl het principiële denken evenveel kansen zou krijgen. Deze garantie is er evenwel niet, en dat bepaalt de tragiek van de ontwikkeling. In Groen van Prinsterers geschiedbeschouwing stond de betekenis van beginselen centraal. De Franse revolutie verklaarde hij vooral uit leerstellingen kortweg ongeloof. ,,GiJ kent nu de gedachte, waarop al wat ik tot u gesproken heb neerkomt: dat de Revolutie het gevolg is der revolutie-leer en die leer zelve het gevolg der evangelieverwerping." 1) En elders:,,Alles wijst (...) op een algemene oorzaak aan wier invloed staatsvormen en omstandigheden en volkskarakter en handelende personen ondergeschikt zijn geweest. Deze moet gezocht worden in de begrippen welke den boventoon .gehad hebben. (...) Door strenge toepassing der Revolutieleer wordt men, in stelselmatige getrouwheid, tot de meest buitensporige ongerijmdheden en tot de ergste gruwelen geleid." (h\z. 19,20). Wanneer datgene wat als het grootste kwaad van het nabije verleden wordt beschouwd uit beginselen wordt verklaard, ligt het voor de hand, een goede samenleving eveneens van beginselen te verwachten: ,,De gevolgen der revolutie-begrippen kunnen met vrucht bestreden worden, alleen wanneer men

zich, buiten hun invloed, op het terrein der anti-revolutionaire beginselen stelt. Dit terrein is onbereikbaar, zolang men niet erkent, dat de grondslag van het recht in de wet en ordening Gods is." (blz. 20). En omdat Groen geen ,,waardenvrije" beoefenaar van de wetenschap was, mondt de vaststelling van de genoemde samenhangen uit in een oproep. ,, Vergunt mij te besluiten met een woord over de roeping van den evangeliebelijder, over de taak van hen, die onder de heerschappij der dwaalbegrippen met betere beginselen bekend zijn." (blz. 315). Waar het de roeping der christenen geldt, wijst hij op de kracht van het christelijk beginsel. ,,Het geloof overwint de wereld."

Beginsel Het is deze roeping die de antirevolutionairen sinds Groen van Prinsterer hebben proberen te verstaan. Problemen zijn hun daarbij niet bespaard gebleven. In het wetenschappelijk vlak werd Groen reeds door tijdgenoten, maar ook daarna aangevallen met de tegenwerping dat de Franse revolutie niet uitsluitend of zelfs voornamelijk ,,het gevolg is der revolutieleer." In het politieke vlak rees telkens opnieuw de vraag, wat het antirevolutionaire beginsel nu precies inhoudt. Scherpe meningsverschillen waren dikwijls het gevolg. De antirevolutionaire minister van Arbeid Talma werd het felst bestreden uit eigen kring. (Soms geldt heden ten dage voor mr. W. Aantjes hetzelfde.) Evenwel leidde verschil van opvatting over de politieke praktijk slechts zelden tot schisma's. Het beginsel was

en bleef het belangrijkste bindmiddel. Dat beginsel was niet het alleenrecht van de AR Partij en werd, als het erop aan kwam, ook niet door haar gemonopoliseerd. Groen van Prinsterer gebruikte de begrippen ,,anti-revolutionair" en ,,christelijkhistorisch" zonder onderscheid. En ten aanzien van de Rooms-Katholieken werd door die andere grote antirevolutionair. Abraham Kuj'per, opgemerkt dat zij en de gereformeerden ,,stoelen op eenzelfden wortel des geloofs." Tegen deze achtergrond behoeft het eenheidsstreven dat uiteindelijk uitmondde in de oprichting van het CDA niet te verbazen. Hetzelfde principiële denken als waaruit de ARP voortkwam, voert deze partij nu tot het opgaan in een groter geheel, met de christelijk-historischen en de in de KVP georganiseerde rooms-katholieken. Maar dit groter geheel zal geen beginselpolitiek meer kunnen voeren, zodra het tot stand zal zijn gekomen. Dat is de tragische paradox, waaraan de ARP zich geheel uitlevert, wanneer zij zich in 1980 opheft.

Omstandigheden Het is namelijk ook in christelijke partijen niet alléén het beginsel dat de politieke praktijk bepaalt. De praktijk, breder gezegd, de levensomstandigheden bepalen op hun beurt tevens de beleving van het beginsel en soms zelfs de inhoud ervan. Men behoeft, om dat iets duidelijker voor ogen te krijgen, bepaald niet alleen of in de eerste plaats bij Karl Marx in de leer te gaan, men kan ook, en beter nog, terecht bij anderen, sociologen en theologen, die eveneens het verband tussen levenssituatie enerzijds en beginsel, beginselbeleving, ideologie anderzijds onderzochten (en zich van Marx afwendden met de boodschap: ,,medicijnmeester, genees uzelf). 2) Met een verwijzing naar sociologen en theologen behoeft evenwel niet te worden volstaan. Ook uit politikologisch onderzoek blijft het ,,menselijke" van de zich christelijk noemende politieke partijen. Het onderzoek waarop ik mij, voor mijn doel — het aantonen van het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 5

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's