GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 454

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 454

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magadne 12 de Vrije Universiteit tot hoogleraar benoemd. In zijn inaugurele oratie sprak hij over,,Oude problemen in de moderne biologie". Inmiddels was ten behoeve van zijn onderzoekingen op het terrein hoek Valeriusplein - de Lairessestraat het Physiologisch Laboratorium der Vrije Universiteit gebouwd en in Januari 1918 officieel geopend, waarbij Buytendijk een rede hield over .,Instinct en Leven". De voor deze bouw benodigde gelden waren verkregen uit de nalatenschap van de in 1911 overleden Ds. van Coeverden Adriani. In 1925 bood de Rijksuniversiteit te Groningen Buytendijk een benoeming tot hoogleraar in de physiologic aan. Het feit dat er van een medische opleiding aan de Vrije Universiteit nog geen sprake was en dat er praktisch ook geen uitzicht bestond op de mogelijkheid daartoe zal er zeker in belangrijke mate toe bijgedragen hebben, dat hij besloot deze benoeming te aanvaarden. Na zijn verlaten van de Vrije Universiteit getuigde Prof. Bouman van hem: ,,De vakken aan hem toevertrouwd leenden zich in bijzondere mate tot een dieper ingaan op de kwesties die met de levensbeschouwing in verband staan en in de kring der hoogleraren laat hij een leegte achter nu wij zijn frisse en pittige opmerkingen moeten missen en onze theologen niet meer bestookt worden door allerlei vragen, die voor hem als bioloog om oplossing vroegen, wilde hij geloof en wetenschap met elkaar in harmonie brengen". Van een indringend zoeken naar deze harmonie tussen zijn natuurwetenschappelijk denken en zijn christelijke geloofsovertuiging getuigen ook de reeds genoemde openbare voordrachten. Zijn intens bezig zijn met deze problematiek was trouwens reeds voor zijn optreden aan/cfe Vrije Universiteit aan de dag getreden in de artikelen die hij in 1912en 19l3schreef in het Orgaan van de Chr. Vereniging van Natuur- en Geneeskundigen onder de titels ,,Schets ener analyse der functies van organen en organismen" en ,,Over het noodzakelijk verband in de Natuur". In zijn veelvertaalde boeken over de ,,Psychologie der dieren" en over de ,.Wijsheid der mieren" treedt hij niet alleen naar voren als de veelzijdige kenner van de verschijningsvormen der levende natuur, maar ook als de diepzinnige denker over wat hij zelf ,,het kwellend raadsel des levens" noemt, en zeker niet minder als de bewonderaar van de veelkleurige Wijs-

heid, die zij in haar geheel en in haar onderdelen openbaart.

Bavinck Onder de theologen van de Vrije Universiteit, die zich hebben beziggehouden met vragen van natuurwetenschap en wereldbeschouwing neemt Bavinck. hoogleraar in de dogmatiek, ongetwijfeld de meest vooraanstaande plaats in. Zijn overlijden in 1921 gaf Buytendijk aanleiding tot het schrijven van een bijzonder waarderend artikel in het weekblad de Reformatie onder de titel ,,Bavinck's betekenis voor de natuurwetenschappen". Omdat in dit artikel zowel de persoonlijkheid van Bavinck als die van Buvten-

Prof. Dr. H. Bavinck

dijk naar voren treedt, veroorloof ik mij hieruit enkele gedeelten te citeren: ,, Wanneer Bavinck ons één zijner lievelingsdenkheelden ontvouwde, hetzij de onderscheiding tussen natuurwetenschap als feitenkennis en als wijsgerige verwerking der feiten, hetzij de betekenis van de kenleer voor de natuurwetenschap, hetzij de immanentie Gods in de natuur, hetzij de verhouding van Schriftuur en Natuur, dan luisterden wij met meer dan gewone aandacht, met devotie. Altijd was dit zo, bij openbare redevoeringen, in de kring der hoogleraren, onder studenten. -Hijsprak niet in snorkende zinnen en schijngeleerdheid, die hij verafschuwde, maar hij wees ons in heilige ernst op de zwakheid en gebrekkigheid van ons menselijk kunnen en kennen, op de /onmogelijkheid om naar eer en geweten thans een reeds afgerond geheel van christelijke natuurwetenschap te geven, -op het waardeloze van onrijpe conclusies aan de schrijftafel, op de dringende eis om zelfde natuur te on-

derzoeken, op het feit dat de Schrift geen leerboek der natuurwetenschap is, op de relatieve waarde ook van het werk van andersdenkenden, boven alles echter op de waarachtigheid van Gods openbaring in de Schrift en in de Natuur. Graaft dieper, weest eerlijk, dat was de levensles van Bavinck aan ons". Wie kennis neemt van Bavinck's geschriften zal daarin deze treffende schets van zijn werk en persoonlijkheid bevestigd vinden. Wanneer hij zijn lezers een vraagstuk voorlegt, dan stelt hij niet zijn eigen overtuiging voorop, om van daar uit - zoals in die tijd in de geformeerde kring niet ongebruikelijk was - alle andersdenkenden als zijn tegenstanders te bejegenen. Hij leidt dan zijn lezers niet alleen rond door maar ook in tot de wereld van denkbeelden, die zich in de loop van eeuwen rond dit vraagstuk heeft gevormd. Hij geeft daarbij de gedachten van anderen zo objectief weer, dat het soms kan lijken alsof hij deze als zijn eigen mening uitdraagt. Maar even later zal hij zelf dan toch altijd weer naar voren treden als de gids, die in de doolhof van stelsels en meningen de weg wil wijzen naar hetgeen de Schrift en de christelijke geloofsovertuiging ten aanzien van het vraagstuk te zeggen hebben. Van zijn geschriften vallen in dit verband in het bijzonder te noemen: - zijn op verschillende plaatsen in het land gehouden en daarna (1901) in druk verschenen lezing over ,.Schepping of Ontwikkeling", waarvan de titel blijkens het voorwoord bij de tweede druk (1919) met evenveel recht Schepping en Ontwikkeling had mogen zijn, - zijn brochures over Christelijke Wetenschap (1904) en ,,Christelijke Wereldbeschouwing" (1904). - zijn artikel over ..Evaluatie" in Pro en Contra (1907), Serie III, No. 3, - zijn Stone-lezing over ,.Openbaring en Natuur" (1908), - zijn artikel over Christendom en Natuurwetenschap in Stemmen des Tijds(1913). Het reeds geschetste karakter van Bavinck's geschriften brengt mede. dat zij zich moeilijk lenen tot samenvatting of verkorte weergave. Liever dan een poging daartoe te wagen sluit ik mij daarom aan bij Buytendijk's aanbeveling: ,,Wie het waarlijk weten wil - n.l. wat Bavinck heeft gedacht en bedoeld die leze zijn heldere geschriften zelf en vergenoegt zich niet met een overzicht of uittreksel".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 454

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's