GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 419

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 419

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

m magazine 21

Wi magazine 20 voorzitter van de Volksraad bij die boom waar dat opgeplakt werd. Toen zegt Jonkman: dat wordt een belangrijk iets. Ze zullen 't straal negeren, maar dit is natuurlijk iets waar w e niet omheen kunnen. Toen kwam ir. Kramer erbij van de S.D.A.P. 'n Geweldig fijne kerel. Die zei: ze moeten onmiddellijk met Soekarno praten. Ze moeten aanvaarden wat er gebeurt en proberen een overeenkomst te maken." Maar in Nederland weet men op dat m o m e n t nog van niets. Het illegale Trouw dacht eerst in termen van „herovering" van Indië door „jongens van Jan de Witt", later heet het „bevrijding" van de Japanners. „Wij weten niets van hetgeen zich daar de laatste jaren heeft afgespeeld", schrijft het 22 augustus '45. Niettemin meent het drie dagen later met stelligheid:„£/'/s in Indonesische kringen een toenemende bereidheid om Nederlands leiderschap te aanvaarden". Pas weken later dringt door dat de onafhankelijkheid is geproclameerd. Weinigen nemen het die eerste maanden serieus. Het gereformeerde A.R. volk denkt over het algemeen slechts aan „herstel van het wettig gezag". Alleen een groep gereformeerde zendingsarbeiders dringt op 15 december aan op „oprecht en ootmoedig de gemeenschappelijke schuld belijden". Prof. Kraemer spreekt op dezelfde wijze de hervormde synode toe, maar Trouw meent 18 december: „Het probleem Indië is voor de Regering voor alles een militair probleem geworden. En wij dienen te bedenken dat het hier om een zaak van groote omvang gaat. Er zijn 80.000 welbewapende opstandelingen".

Naar Nederiand Op verzoek van prof. Van Asbeck gaat Verkuyl vlak na de mislukte Hoge Veluwe-conferentie een zes weken naar Nederland terug o m voorlichting te geven over wat er in Indonesië aan de hand is. Hij praat met diverse fracties, A.R., K.V.P., C.H.U. en ook met Koningin Wilhelmina, Gerbrandy, Schermerhorn en Logemann. „ Van Joop den Uyl, die toen redacteur was van Vrij Nederland, kreeg ik de ruimte die ik in de christelijke pers niet kreeg". Ook bij de Utrechtse „Shell-professor" Gerretson kwam Verkuyl terecht. „Puchinger, die toen zo'n beetje secretaris was van Gerretson stuurde me een briefje: waarom praat je met iedereen en niet met Gerretson?" Gerretson begon: kunt u mij verklaren waarom u mij tot nu toe hebt gepasseerd? Hij zei ook: waar 't ons om te doen is dat Schermerhorn eruit gegooid wordt en dat wij de macht overnemen. En dan praten we natuurlijk óók met Soekarno. We kopen hem." In die dagen, juni '46 schrijft Verkuyl in grote haast ook z'n brochure „ D e achtergrond van het Indonesische vraagstuk". Tot bij de drukker toe w o r den pogingen ondernomen de uitgave tegen te houden uit vrees dat zendingsbelangen zouden kunnen w o r d e n geschaad. In 1978 lijkt het een in voorzichtige bewoordingen gesteld werkje, waarin getornd w o r d t aan het simplistische

De revolutie

standpunt: „gezag is gezag en rebel is rebel" (Bruins Slot). „Het is allerminst Bijbels, als men niet ernstig poogt, de schreeuw om gerechtigheid te vernemen temidden van de luide stemmen uit de afgrond, die in iedere revolutie spreken." De legende wil dat Jan Schouten over Verkuyl gezegd moet hebben: „Met die man is niet te praten. Er is voor hem een engel uit de hemel gedaald. Die woont in Djokjakarta en zijn naam is Soekarno". De Telegraaf verspreidt dat verhaal nog eens op 26 juni 1970 onder de kop „een revolutionaire anti-revolutionair" o m „het gevaar Verkuyl" te signaleren in verband met diens anti-apartheidsreis naar Zuid-Afrika en zijn anti-kernwapen-betoog op het A.R.P.-convent. Raadpleging van Verkuyis brochure uit 1946 leert dat deze allerminst „ e e n voortreffelijk zendeling van Soekarno" (De Telegraaf) is geweest. Verkuyl schrijft in '46 over „c/e volstrekte onaanvaardbaarheid van Soekarno", die de Indonesische republiek „zou willen leiden in de richting van een semi-fascistische despotie en die Djokja tot een bijna Pruisisch militair centrum maakt... Het is dan ook vurig te hopen dat Soekarno zijn invloed op het volk verliest." Genuanceerder, maar overwegend negatief over Soekarno schrijft Verkuyl ook in het in 1974 verschenen boekje „Indonesië, onze meest nabije naaste in Azië" waarin hij meldt de in 1946 geschreven w o o r d e n nooit teruggenomen te hebben „maar vaak herhaald, o.a. in 1958". Of men Verkuyis oordeel over Soekarno deelt of niet, het Telegraaf-verhaal is in ieder geval een verzinsel.

aspecten van de godsdienstvrijheid in Azië". Dat onderwerp zit hem hoog. En gestrengelijk ziet hij toe dat in Indonesië op dit punt niet gesjoemeld w o r d t met de grondwet. Recente korte berichten doen z'n voorhoofd fronsen. „Ik zat in de commissie, een nood-commissie van de Indonesische Raad van Kerken - in wording die daarmee te maken had. M'n dissertatie is geschreven op basis van die „struggle". Toen ging het altijd om het recht van godsdienst te mogen veranderen. Dit wilden de Moslims niet. Op dat punt is Jo Leimena (vice-president van Indonesië, christen-Ambonees, in 1977 overleden) van onschatbare betekenis geweest. Die bleef recht overeind staan. Die zei me, dat recht moet vastgelegd worden. Daar kun je niet op afdingen. Hij was onverwrikbaar op dat punt. Hij zei: geen Republiek Indonesië zonder vrijheid van godsdienst".

ARP doof Waarneembaar effect hebben de pogingen van Verkuyl o m begrip te kweken voor de Indonesische revolutie niet gehad: De A.R. fractie legde zich zelfs niet morrend bij de feiten neer toen Nederland zonder politiek alternatief kwam te zitten en onder zware internationale druk vrijwel geen keuze meer gelaten w e r d : men stemde tégen de souvereiniteitsoverdracht. Vergeefs deden K.V.P. en P.v.d. A. een beroep op de anti-revolutionairen o m eenheid. Wij geven ons beginsel niet prijs, zei Schouten. Zelfs voorlezing door Romme uit Ons Program van 1878 hielp niet. Kuyper was toen al een heel stuk verder, zo wilde men zeggen. Verkuyl kon daarmee instemmen. Hij herinnert zich een rede van Colijn in het Concertgebouw ver voor dè oorlog. „Ik liep naar huis met ds. Ferwerda, die later door de Duitsers is doodgeschoten. Die zei toen: dit is toch niet het inzicht dat Kuyper had. Die wees een andere lijn. Het doel van de koloniale politiek moest onafhankelijkheid zijn.

Jan Schouten Verkuyl: Bij een eerste bezoek in '46 heb ik in Rotterdam met Jan Sqhouten een groot debat gehad voor de gereformeerde predikanten. Dat was een geweldige botsing. En toen ging het er vooral om dat ik me niet aan partij-discipline hield. Maar ik zei: man, ik zit in Indonesië; ik mag niet eens lid zijn van jullie. Wat heb ik met jullie discipline te maken. Het ging er puur formalistisch toe. Je moest je houden aan 't standpunt van de A.R. partij. Ongelofelijk!" De inbreker in het gesloten gereformeerde bolwerk keert in 1948 voor de tweede maal naar Nederland terug, nu met verlof, o m aan de VU te promoveren op een dissertatie getiteld „Enkele

niet Rijkseenheid". Ikzei: ja, dit is volkomen fout." Misschien waren er wel meer die er zo over dachten, maar de partij-discipline verhinderde dat iemand het waagde een m o n d open te doen in het gesloten gereformeerde bolwerk. De tweede inbraak-poging van Verkuyl, in dit bolwerk, toen er oorlog tussen Nederland en Indonesië dreigde te ontstaan over het in 1949 niet overgedragen Nieuw Guinea, slaagde te elfder ure w e l , maar de A.R. partij schudde begin van de jaren zestig nog op zijn grondvesten toen het feitelijk tot de erkenning moest worden gebracht principieel te hebben gefaald. Want daar kwam het op neer. Dat de crisis niet zozeer in de partij-top speelde, maar op het grondvlak mag een aanwijzing zijn dat veel leidende figuren in hun hart allang t w i j felden aan de onder Schouten en Bruins Slot getrokken gezag-is-gezag-lijn. Een tweede aanwijzing is dat er toch altijd contacten bleven met Verkuyl, die in het onafhankelijke Indonesië tussen 1954 en 1963 hoogleraar was aan de Theologische Hogeschool en aan de Chr. Universiteit in Djakarta. Verkuyl: „ Er waren toen een paar figuren met wie je in gesprek kon blijven, al waren ze het niet met je eens". Hij noemt twee namen. J. Donner en A.A.L. Rutgers. „Donner was het niet met me eens, maar hij deed het op een manier die de communicatie niet stoorde. Ik heb wel eens tegen Donner gezegd: als u in die gesprekken met de tweede kamerfractie van de A.R. partij niet die houding had aangenomen ten opzichte van mij, dan zou ik helemaal afgedreven zijn uit onze kring."

Schreven In Djakarta gleed inmiddels in die jaren boekje na boekje van Verkuyl in het Indonesisch van de persen. Een 35-tal titels zijn verschenen. Men kan ze verbleekt in de tropenzon, nog zien liggen in boekwinkeltjes her en der in de archipel. Met kracht w e r d het analfabetisme bestreden in de jonge staat en de leeshonger ontwikkelde zich gelijk op. In Djakarta illustreert men verhalen over het schrijverschap van Verkuyl met de volgende anecdote. Een kapitein van een schip dat de verbindingen onderhield tussen de eilanden ontdekte eens een verstekeling aan boord. De man w e r d aangezegd dat hij bij de eerstvolgende aanlegplaats van boord zou w o r d e n gezet. Toen de bagage van de verstekeling w e r d geïnspecteerd ontdekte men een stapel boekjes van Verkuyl. De kapitein sloeg aan het lezen, wist niet van ophouden en stond de verstekeling toe nog even aan boord te blijven. Het slot van het verhaal w i l dat de verstekeling de reis tot het einde toe heeft meegemaakt.

Meuw-Gulnea Lust o m zich met de Nederlandse politiek te bemoeien heeft Verkuyl niet in die tijd. Hij heeft wel wat anders aan zijn hoofd, maar de toenemende spanningen tussen Nederland (Luns) en IndonePocent voor een studiegroepje in Indonesië

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 419

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's