GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 153

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 153

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

IZJ magame 18

1 ^ ftiagazine 19

Nieuwe wapens

Fysici tegen bewapening

Veel mensen, die de bewapeningssituatie beroepshalve bestuderen, zoals Frank Barnaby, de directeur van SIPRI, Stockholm, zien de wetenschappelijk-technologische ontwikkeling als de belangrijkste motor achter de wapenwedloop. Omdat hierbij veel fysici zijn ingeschakeld, past hier bijzondere aandacht. Vanuit de NAVO grondhypothese moet men er van" uitgaan, dat de tegenstander in zijn militaire laboratoria voortdurend bezig is met het verbeteren en verfijnen van zijn wapentechnieken. Stel je nu eens voor, dat hij er in zou slagen een methode te ontwikkelen om een „first-strike capability" op te bouwen. Dan zou hij ingeval van spanning sterk in de verleiding komen om een kernaanval-uit-voorzorg te plegen om daarmee te verhinderen dat hijzelf slachtoffer wordt. Aangezien MAD niet meer werkt, kan hij dit dan doen zonder al te grote risico's. Uiteraard volgen de „Russen" dezelfde redenering. Aan beide zijden is er dus een reden om voortdurend in dewapenlaboratoria de potentiële militaire toepassingen van alle moderne wetenschap en techniek uit te proberen. Natuurlijk is men zich aan beide zijden van de situatie bewust en probeert men middels zgn. SALT-overeenkomsten de ontwikkelingen te kanaliseren. Ook ziet men soms bewust af van bepaalde maatregelen, zoals een uitvoerig anti-raket-systeem (ABM) om het afschrikkingsevenwicht niet te verstoren.

Als we in deze eeuw kijken naar wat fysici voor ontwapening hebben gedaan dan valt rondom Wereldoorlog I de figuur van Lorentz op. In 1913 publiceerde hij reeds een artikeltje, waarin hij stelde, dat „de internationale wetenschap de vrede bevordert". (In: Vrede door Recht, merkwaardig genoeg niet opgenomen in de lijst verzamelde publikaties door A.D. Fokker). Na Wereldoorlog I trachtte hij de voorheen strijdende partijen weer in dezelfde internationale organisaties bijeen te krijgen. Door deze ontspanning zou dan het oorlogvoeren minder voor de hand liggen. Rond Wereldoorlog II lag de zaak voor de fysici veel scherper. Immers speelden zij een grotere rol in de oorlogvoering (men spreekt zelfs van „the physicist's war" in tegenstelling tot Wereldoorlog I als „the chemist's war"), wat cumuleerde in de ontwikkeling van de kernbom. Het is bekend, dat vele fysici het werpen van de beide bommen op Japan ontrieden (het Franck rapport). Andere fysici die wel met het werpen van de bommen konden instemmen, zoals Oppenheimer, hadden het daar toch wel te kwaad mee. De leider van het Amerikaanse atoombomprojektzeilater:„/V(v/7e6 il< voor het eerst zonde gei<end". Het is leerzaam de reactie van de politici te geven, zoals blijkt uit een verhaal van Acheson, „Secretary of State" onder Truman (cf. New York Times, 10-10-1969, pag.8): „Meteen na de oorlog kreeg Ik veel te maken met atoomwetenschappers. Er waren mensen ais Robert Oppenheimer, die ik zeer bewonderde. „Oppie" was een van de naïefste mensen die ik kende. Hoe hij zo oud kon worden en tegelijk zo weinig weten van de wereld buiten hem, weet ik niet, hoewel hij buitengewoon ontwikkeld was en veel las in allerlei talen. Op een keer vergezelde Ik „Oppie" naar het kantoor van Truman. „Oppie" wrong z'n handen en riep: „Ik heb bloed aan m'n handen". „Breng die vervloekte gek nooit meer mee hier naar toe", gaf Truman mij naderhand te verstaan. „Hij heeft die bom niet laten ontploffen, dat deed ik. Dit soort gesnotter maakt me ziek".

Toch zijn er technologische ontwikkelingen, die de „first strike capability" naderbij brengen. Met behulp van waarnemingssatellieten (de grote meerderheid van alle kunstmatige satellieten is militair) is het bijv. mogelijk de plaats van vijandelijke onderzeeboten met grote nauwkeurigheid vast te stellen. Dat zal wel werken met infra-rood detectie. Eveneens-en gemakkelijker-kan men de vaste lanceerbases van de tegenstander iocaliseren. De tegenwoordige geleidingssystemen voor raketten werken met patroonherkenning van het landschap, waardoor men de raket op luttele tientallen meters van het doel kan brengen. Een hulpmiddel wordt ook verschaft door verkenningssatellieten. Als men bij een eerste-klap-aanval alle of praktisch alle lanceerplaatsen van de tegenstander weet uit te schakelen is de „firststrike-capability" bereikt. Nu verbiedt het ruimteverdrag van 1967 weliswaar het plaatsen van kernwapens in satellieten, m a a r - v o o r het geval dat men vermoedt dat de tegenstander zich daar niet aan houdt - zijn anti-satelliet systemen in opbouw. Men kan bijv. via een vanaf de grond gelanceerde raket een kernwapen in de buurt van een vijandelijke satelliet tot ontploffing brengen. De eventuele stabiliteit van het machtsevenwicht wordt van de andere kant bedreigd door het vervagen van de grens tussen kernwapens en conventionele wapens. Op het moment is het nog zo dat de explosieve kracht van kleine kernwapens als bijv. neutronenbommen (ongeveer 1 k ton) toch duidelijk groter is dan die van de grootste conventionele bommen, hoewel de afstand geringer wordt.

Het maakte mij net zo goed een tikje misselijk". Na Wereldoorlog II ontstonden met name in de V.S., maar ook elders organisaties van wetenschappers, die o.a. de zorg over kernbewapening deelden. Een centraal tijdschrift was het„Bulletin of the Atomic Scientists", dat nog steeds uiterst betrouwbare artikelen publiceert en discussies op niveau voert over controversiële onderwerpen. Daarnaast heeft er altijd een grote groep bestaan, die stelt dat de wetenschapper geen verantwoordelijkheid bezit voor het gebruik van kennis. De meest significante georganiseerde bijdrage van fysici en natuurwetenschappers voor ontwapening is wel geweest de Pugwash beweging. De eerste conferentie vond plaats in 1957. Ze vloeide voort uit het zgn. Russell-Einstein manifest van 1955, dat de gevaren van de thermo-nucleaire oorlogvoering uiteenzette. Het bijzondere van de Pugwash-beweging was, dat het fysici en andere wetenschappers uit Oost en West in zich verenig-

de. Rondom de beweging waren veel fysici in touw met het bewerken van de publieke opinie. Op een vergadering van de European Physical Society in York, 1978, vertelde één van de Engelse fysici hoe hij 20 jaar voordien spreekbeurten had vervuld tegen kernbewapening. „IVaarom doe Je dat nu niet meer" werd hem gevraagd. Uit het antwoord werd wel duidelijk dat dit samenhing met het feit dat al die acties zo weinig hadden uitgehaald. Toch wordt door politieke wetenschappers de Pugwash beweging gezien als een belangrijk medium om in de jaren '50 en '60 tot verstandhouding tussen Oost en West te komen. Ook heeft de beweging nog niet alle élan verloren. In 1977 publiceerde ze nog een conventie om van kernwapens af te komen. Het lijkt mij wel duidelijk dat er méér moet gebeuren. Men moet dan bij het uitstippelen van een strategie toch wel enig idee hebben óver de redenen, waarom ondanks spreekbeurten en acties de bewapening toch doorgaat. Misschien had Acheson wel gelijk toen hij in het geciteerde interview toch wel wat gebrek aan politiek inzicht constateerde. Minimaal lijkt dan wel wat inzicht in - wat Eisenhower bij zijn afscheid noemde - het militair-industrieel complex (MIC): „In de regeringen dienen we te waken tegen de verwerving van onverantwoorde invloed, bedoeld of onbedoeld van het militair-industrieel complex... We dienen ook bedacht te zijn op het gevaar dat de politiek het slachtoffer wordt van een wetenschappelijk-technoiogische élite". Deze uitspraken zijn niet gedaan door een communistenvriend, maar door een Amerikaanse president. Het is met weinig nadenken wel duidelijk dat het MIC financieel belang heeft bij het voortduren van de wapenwedloop. Dit houdt de industrieën immers bezig. Het is dan toch wei wat benauwend dat veel Amerikaanse fysici uiterst invloedrijke functies hebben binnen het Amerikaanse MIC en tegelijl< zitting hebben in de President's Science Advisory Committee. Dat maakt het uiterst moeilijk om als fysische gemeenschap iets aan die bewapening te doen.

Publieke opinie De beweging tegen kernbewapening in de wetenschappelijke wereld bereikte het grote publiek niet. Wel ging in het begin van de jaren '50, toen duidelijk was welke catastrofale schade de twee Japanse bommen hadden aangericht, een golf van emotie over de gehele wereld. Uitgaande vanuit Stockholm werd er een grote handtekeningenaktie georganiseerd tegen kernbewapening. Mede door de sfeer van de koude oorlog bleef deze aktie zonder resultaat. De kernbewapening ging door. In de jaren die volgden waren er incidentele akties tegen de kernbewapening. In Nederland bijvoorbeeld sprak de Synode van de Nederlands Hervormde Kerk zich in 1962 heel duidelijk uit tegen het bezitten van, en het dreigen met kernwapens. Dit had echter weinig gevolgen voor de publieke

opinie en veranderde zeker niet de politieke situatie in Nederland. De kerken werd erop gewezen dat zij weliswaar geestelijke verantwoordelijkheid droegen, maar dat de politici toch hun eigen politieke verantwoordelijkheid hadden. Toch bleven de kerken onrustig. In latere jaren ontstond het Gereformeerde Vredesberaad. Ook ontstond het Interkerkelijk Vredesberaad, waaraan deelnamen o.a. de Gereformeerde Kerken, de Nederlands Hervormde Kerk en de Doopsgezinde Kerk. In zijn verklaring van 1972 sprak het IKV zich uit tegen kernbewapening en dat niet alleen, men gaf ook een aktiemodel aan, een weg waarlangs die kernwapens de wereld uit geholpen zouden moeten worden. Het pleitte voor Nederlandse stappen en ontwikkelde de leus: de l<ernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland. Er ontstonden hier en daar in de Nederlandse kerken gespreksgroepen, kernen van het IKV, waar nagedacht werd over kernbewapening en waar op sommige plaatsen inderdaad concrete akties werden gevoerd. Men probeerde bijvoorbeeld na te gaan of er opslagplaatsen waren van wapens in de eigen omgeving. Men ondervroeg burgemeesters en funktionarissen van de eigen gemeente naar opslag van kernwapens, transport van kernwapens door de gemeente enz.

Neutronenbom Een brede volksbeweging tegen kernbewapening kwam pas weer goed van de grond, toen in het najaar van 1977 de Amerikaanse plannen bekend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 153

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's