GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 408

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 408

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

]/U magame 10 eens op aarde terugkeerde en zag dat de heidenen een zwaard van hem gemaakt hebben tegen zijn broeders en zusters, o hoe bedroefd zou hij zijn zonder eind." Paus Joannes Paulus II heeft in Auschwitz over Auschwitz gesproken als het,,Golgotha van onze twintigste eeuw". Misschien is dat Golgotha wel het aangrijpendst vertolkt in dat verhaal van Elie Wiesel, die zelf als kind in Auschwitz was, en vertelt van dat andere kind dat gehangen werd met twee volwassenen: De drie slachtoffers bestegen samen de stoelen. De drie nekken werden op hetzelfde moment in de stroppen gehangen. ,,Lang leve de vrijheid," riepen de twee volwassenen. Maar het kind was stil. ,,Waar is God, waar is Hij?" riep iemand achter mij. Op het teken van het kamphoofd, werden de drie stoelen gekanteld. Volledige stilte in het kamp. Aan de horizon ging de zon onder. ,,Ontbloot jullie hoofden!" schreeuwde het kamphoofd. Zijn stem was rauw. Wij huilden. ,,Bedek je hoofden!" Toen begon de mars langs {hen) heen. De twee volwassenen waren niet langer in leven. Maar het derde draad bewoog nog; omdat hij te licht was, was het kind nog in leven. . . Voor meer dan een half uur bleef hij daar, vechtend tussen leven en dood, stervend in langzame doodstrijd voor onze ogen. En wij moesten hem direct in het gezicht kijken. Hij was nog in leven toen ik voor hem langs ging. Achter me hoorde ik dezelfde man vragen: ,,Waar is God nu?" En ik hoorde een stem in mij hem antwoorden: ,,Waar Hij is? Hier is Hij - Hij hangt hier aan deze galg. . . " De bekende Franse katholieke schrijver Francois Mauriac die Elie Wiesel na de oorlog ontmoet, reageert in zijn woord vooraf Wiesel's boek op deze scène. ,,En ik, die geloof dat God liefde is. wat voor antwoord kon ik aan mijn jonge vragensteller (c.q. Elie Wiesel) geven wiens donkere ogen nog de reflectie behielden van die engelachtige droefheid die eens verscheen op het gezicht van het gehangen kind? Wat zei ik tegen hem? Sprak ik van die andere Israëliet, zijn broeder, die misschien op hem leek - de gekruisigde, wiens kruis de wereld veroverd heeft?

Het vrijkopen van gevangenen

Verzekerde ik hem dat het struikelblok van zijn geloof de hoeksteen van het mijne was, en dat de overeenkomst tussen het kruis en het lijden van de mensen in mijn ogen de sleutel was tot dat ondoorgrondelijk mysterie waarop het geloof van zijn jeugd ten grondslag was gegaan? . . . Wij kennen de waarde niet van een enkele druppel bloed, een enkele traan. Alles is genade. Als de Eeuwige, de Eeuwige is, behoort het laatste woord aan Hem. Dit is wat ik dit joodse kind had moeten vertellen. Maar ik kon hem alleen maar omhelzen, wenend." Als er een theologie ontwikkeld moet worden, zou dat niet een theologie van zwijgen moeten zijn, een soort nieuwe theologia negativo, of liever nog een theologie van tranen? Een theologie van een medelijdende en mede-stervende God?" Misschien hebben de schokkende gebeurtenissen van onze eeuw - de zes miljoen - de christenen tot een nieuwe doordenking gebracht van verhouding tot de Joden. Maar zou ook voor een nieuwe theologie vandaag voorbijgegaan kunnen worden aan de schokkende realiteit van de zes honderd miljoen die momenteel geacht worden beneden het absolute armoedepeil te leven? De sleutel voor het verstaan van de verhouding tot mensen van ander ge-

loof, voor een nieuwe theologie is ons inziens gelegen in de gastvriendschap. Men zal de ander als gast moeten durven opnemen en zich zelf als gast laten opnemen, ja misschien zelfs als gijzelaar. Over dit proces te spreken met niet-gegijzelden is niet gemakkelijk omdat vaak diegenen die zulk een gijzeling niet hebben meegemaakt zich niet verplaatsen kunnen in de gevoelens, het denken en ervaren van diegenen die het wel meemaken. Ook Paul Tülich heeft pas aan het einde van zijn leven na zijn reis naar Japan gezien dat er een nieuwe weg gegaan moest worden door de theologie. In zijn eigen kader als geschiedschrijver begon ook Presser tegen het einde van zijn leven onder invloed van Mozart te worstelen met wat het inhield dat nota bene een Turk ,,toonbeeld van humaniteit" kon zijn. En hoe zou Karl Barth's theologie van de godsdiensten eruit gezien hebben indien Mozart die hij zo goed kende en bewonderde, op een enigszins vergelijkbare wijze als bij Presser door hem verwerkt was? Als gast laten opnemen, als gevangene, als gijzelaar. . . Niet de slechtste theologie (ook literatuur trouwens) werd in de gevangenis geschreven van Paulus tot Bonhoeffer. Het gaat om een respect hebben voor die gast, die vreemdeling, die gevangene met wie Jezus zich identificeert. Het is het weten dat er geen andere naam onder de hemel is door wie wij behouden worden, de naam van Jezus Christus, van diegene die in de eenzame, de gevangene, de vreemdeling. . . zijn hand naar ons uitstrekt en zijn gelaat naar ons opheft. Het gaat om het respecteren en ontdekken van Christus' gelaat. Het gelaat van God dat in de ander oplicht. (Levina) Dat laatste gaat de westerse mens naar het schijnt nog steeds moeilijk af, zolang hij in zijn racisme de zwarte vooral tot de meeste verachte mens of om nog dichter bij huis te blijven, van onze moslimse gastarbeiders - Marokkanen en Turken - naar het treffende citaat van Sjef Theunis - ,,liever zijn handen dan zijn gezicht ziet". Dat gastvriendschap de sleutel is voor het verstaan van de verhouding van christenen tot mensen van ander geloof leert ons de geschiedenis van die eerste ontmoeting tussen een christen en een heiden. De gastvrijheid komt niet in de plaats van de verkondiging, maar is er de onvoorwaardelijke vooronderstelling van en ,,kleurt" die verkondiging, vandaar b.v. ,,zwarte theologie". Het verhaal van Cornelius

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 408

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's