GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 120

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 120

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

]ff} magazine 30 werkwijze en organisatievorm. Vreeman heeft geprobeerd om te laten zien hoe in het verleden over deze vragen werd gedacht, om de diskussie van nu in een breder perspektief te plaatsen en om de ervaring van vroeger niet verloren te doen gaan. Het gebrek aan ervaring op het gebied van de geschiedschrijving, dat Vreeman bij zichzelf konstateerde, had hem ertoe gebracht om de tekst met een aantal professionele historici door te praten. Vreeman benadrukte het belang van goed overleg tussen vakbond en onderzoekers. Hij wees erop dat de laatste tijd veel onderzoek is gedaan over de vakbewegingen, maar dat veel daarvan ongebruikt in de kast verdwijnt. Overleg vooraf zou de bruikbaarheid van onderzoek zeker ten goede komen. Vragen en problemen leven er immers genoeg bij de vakbonden. Inmiddels heeft Vreeman een aantal hiervan als onderzoeksopdracht ,,geplaatst" bij Merlijn, waarvoor i.s.m. de wetenschappelijke staf op dit moment plannen worden ontwikkeld.

Wetenschappelijke arbeiders Ook van de kant van de wetenschap werd op het kongres een aantal bijdragen over vakbondsgeschiedenis geleverd. Bob Reinalda sprak namens de Amsterdamse Werkgroep ter bestudering van de Geschiedenis van de Nederlandse Arbeidersbeweging. Dit samenwerkingsverband tussen historici en sociaal-wetenschappers is al gedurende een tiental jaren zeer aktief. Het richt zich op het verzamelen van materiaal, het samenstellen van een biografisch woordenboek van de arbeidersbeweging, het stimuleren van onderzoek op dit gebied, en het verspreiden van de resultaten daarvan naar o.m. de vakbeweging toe. Over de aktiviteiten van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis vertelde één van de medewerkers, Wim van der Linden. Hij zette uiteen welke archieven het IISG zoal in huis heeft, en hoe het materiaal verzameld wordt. Het IISG (opgericht 1935) is een klinkende naam in de wereld van de geëngageerde historici in Nederland. Kilometers archief kunnen er geraadpleegd worden. Om een kleine greep te doen NVV, CNV, Marx, Bakoenin, Spaanse burgeroorlog, VVDM etc. Ook tegenwoordig voert het IISG een zeer aktief acquisitiebeleid. Zoveel mogelijk materiaal bijv. ook van aktiegroepen wordt verzameld. Archievering hiervan is een onmisbare ondergrond voor emanci-

patorisch onderzoek van het verleden.

Vrouwengeschiedenis Veel belangstelling op het kongres trokken de lezingen over vrouwengeschiedenis. Sinds 1975 is in Nederland het Landelijk Overleg Vrouwengeschiedenis aktief. Nadat in de eerste jaren vooral is nagedacht over wat vrouwengeschiedenis zou moeten zijn en wat het kan betekenen voor de vrouwenbeweging, trad het LOV in het voorjaar van 1978 met een grootse manifestatie in Utrecht naar buiten. Deze zeer druk bezochte manifestatie gaf de stoot tot nieuw onderzoek en tal van aktiviteiten, die veelal nog in een beginstadium verkeren, maar veelbelovend zijn. Mirjam Elias en Suzanne van Norden gingen op het kongres hier nader op in. Zij stelden dat vrouwengeschiedenis een korrektie moet zijn op het eenzijdige beeld dat van de geschiedenis bestaat. Traditionele geschiedenis is immers geschiedenis van de ,,grote mannen". Maar zelfs ook in de sociale geschiedenis, die toch per definitie ook aandacht heeft voor de ,,minder groten", komen vrouwen niet voor. Dit komt omdat de mannelijke historici zich alleen richten op de zogenaamde openbare sfeer: politiek, produktieve arbeid, kuituur, terwijl de privé-, sfeer van het gezin, het wonen e.d. onbelangrijk wordt geacht. Vrouwengeschiedenis richt juist de schijnwerpers op die privésfeer. Het is dus zeker geen heldinnengeschiedenis, de ,,grote vrouwen", aldus Elias, het is een kwalitatief andere kijk op het verleden. Uitgebreid gingen Elias en Van Norden in op de behoefte, die er bijvoorbeeld in het vormingswerk onder vrouwen bestaat aan kennis over vroeger. Belangrijk is daarbij, dat verlammende gedachtes, zoals ,,de verhouding man-vrouw is toch altijd zo geweest" en ,,vrouwen hebben nooit produktieve taken gehad, maar altijd voor kinderen en huishouding gezorgd'', ontkracht worden. Juist historische kennis kan laten zien, dat de verhoudingen kunnen veranderen en veranderd kunnen worden door aktief en doelgericht optreden. Zo kan vrouwengeschiedenis de bewustwording van de vrouwen stimuleren. Dat kontakt tussen universitaire vrouwelijke historici en de rest van de feministische beweging erg gemakkelijk zou verlopen, is overigens zeker niet waar. Van Norden zag hier vooral het probleem dat een akademisch opgeleide vrouw zo sterk heeft leren re-

lativeren, dat werkelijk kontakt met aktieve groepen moeilijk tot stand komt. Met name Elias liet zien, dat de terreinen, waarop de vrouwengeschiedenis toch taken zou hebben te vervullen legio zijn. Naast het al genoemde vormingswerk noemde zij het ,,korrigeren" van het eenzijdige beeld in het geschiedenisonderwijs en de schoolboekjes, en de scholing en vorming van vakbondsvrouwen.

BuurtgeschiedeniS en Bevrijding Uitgebreide aandacht was er ook voor buurtgeschiedenis, niet te verwarren met Heemkunde. In deze nog jonge vorm van geschiedbeoefening wordt door studenten en/of welzijnswerkers samen met de wijkbewoners teruggegaan in de geschiedenis van die wijk. Vragen als hoe was de bevolkingssamenstelling, hoe zag de beroepsstruktuur eruit, hoe woonden de mensen, wat voor sociale en politieke en kulturele aktiviteiten vonden er plaats, e.d., staan hierbij centraal. In onder andere Groningen, Rotterdam, Helmond en Amsterdam zijn dergelijke projekten opgezet en uit deze steden waren vertegenwoordigers naar de kongresdag gekomen om over hun ervaringen te vertellen. Hieruit bleek dat men met dergelijke projecten bij wil dragen tot de politieke bewustwording, het zelfbewustzijn en het saamhorigheidsgevoel in de wijk. Giel van Hooff uit Helmond: ,,Ze hebben op school niet geleerd over Jan de Arbeider en Mien met het Schort en wat dat betekent. Dit historisch besef en het belang van hun eigen werk in het verleden bestond niet bij die mensen". Met deze opmerking wordt ook de aanval ingezet op de traditionele geschiedschrijving, waarin geen plaats is voor de geschiedenis van de gewone man of hoogstens, zoals Jack Hofman, één van de vertegenwoordigers van het projekt uit Groningen, het uitdrukte ,,als passieve slaven van hun lot". Een methode die zeer belangrijk is voor buurtgericht onderzoek is ,,oral history". Door middel van intervieuws met wijkbewoners wordt geprobeerd een beeld van het verleden te scheppen. Bovendien wordt verwacht dat de interviews zelf ook vormend zullen werken, omdat men erdoor gedwongen wordt kritisch over eigen heden en verleden na te denken. Hoewel de konkrete resultaten van dergelijk vormingswerk moeilijk meetbaar zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 120

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's